• No results found

Nieuwe factor: maatregelen

3. Methodologisch kader

4.1.7 Nieuwe factor: maatregelen

Uit het onderzoek komt naar voren dat veel respondenten aangeven dat er weinig wordt stilgestaan bij de maatregelen die worden genomen of die moeten worden genomen. Deze nieuwe factor zal hier worden uitgelegd en behandeld.

De maatregelen die genomen worden, of juist het gebrek aan maatregelen kan ook zeker een invloed uitoefenen op de veiligheidsprestaties op de werkvloer. Hoeveel

maatregelen bedrijven nemen hangt sterk af van het bedrijf zelf. Sommige bedrijven willen meer doen dan dat wat van hen verwacht wordt en andere bedrijven voeren enkel de

verplichte maatregelen door. Echter is het ook van belang om te kijken wat er daadwerkelijk is gedaan met de maatregelen die genomen zouden moeten worden. Volgens Respondent 9

2019) en Respondent 15 (persoonlijke communicatie, 15 juli 2019) is hier zeker nog veel verbetering in mogelijk. Het daadwerkelijk toetsen wat er met de maatregelen zijn gedaan en of die maatregelen ook daadwerkelijk zijn doorgevoerd gebeurt nog te weinig waardoor men de verbeteringen gering kan opmerken.

4.2 Factoren van invloed op de beoordeling van veiligheidsprestaties door certificatieinstellingen

4.2.1 Belangen certificatieinstelling

Een factor dat van grote invloed is op de beoordeling van de veiligheidsprestaties door certificatieinstellingen is de minimale audittijd dat vaststaat in het VCA schema. De audittijd is een groot punt van discussie en staat onder de aandacht. Respondent 8, Respondent 2, Respondent 1, Respondent 3, Respondent 4, Respondent 9 en Respondent 14 geven aan dat de audittijd invloed heeft op de beoordeling en dat het een goed idee zou zijn om hier dan ook meer tijd voor vrij te kunnen maken. Het is echter wel zo er in het VCA schema geen grens aan audittijd is vastgesteld, enkel een minimum tijd wat de auditor aan tijd beschikbaar heeft. Zo is Respondent 2 (persoonlijke communicatie, 12 juli 2019) van mening dat de rapportages van een eigen tijd voorzien moeten worden en de beoordeling van een coördinator ook. Hierdoor heeft de auditor meer ruimte om een praktijktoets te doen en hoeft hij geen rekening te houden met het feit dat hij nog een rapportage op moet stellen. Ook Respondent 3

(persoonlijke communicatie, 4 juli 2019) geeft aan dat een auditor geen hinder moet ondervinden met het bezoeken van een bedrijf en dat hij zonder al te veel tijdsverlies een audit zou moet kunnen uitvoeren. Hierbij geeft hij dan ook aan dat de toegang tot een bedrijf als auditor soms lastig is waardoor er ook tijd verloren gaat, hierdoor wordt de tijd geringer en wordt de steekproef ook geringer, over diepgang zegt hij het volgende: “Nouja, het is vrij simpel, op het moment dat jouw tijd geringer wordt, is die steekproef ook steeds geringer. Als ik dan puur ga kijken naar diepgang, uuh ja, diepgang kost tijd”.

Zo vindt ook Respondent 8 (persoonlijke communicatie, 12 juni 2019) dat er meer audittijd nodig is. Hierbij geeft hij aan dat het wel helpt dat er in het VCA heel strak staat hoeveel audittijd men nodig heeft voor het aantal vestigingen en mensen, maar dat het wel op de minuut vaststaat en dat het daardoor de verkeerde kant op gaat. Hij is dan ook van mening dat er meer audittijd nodig is om met de uitvoerenden op de werkvloer te kunnen praten.

Een ander managementsysteem is de veiligheidsladder. “Als je de audittijd gaat vergelijken met wat de veiligheidsladder voorschrijft, dan zul je zien dat de veiligheidsladder beduidend

meer audittijd voorschrijft” benadrukt Respondent 14 (persoonlijke communicatie, 20 juni 2019). Ook hij stelt dat men meer tijd moet reserveren voor de audits.

Echter is Respondent 4 (persoonlijke communicatie, 27 juni 2019) van mening dat de tijd die voor een audit staat niet heel slecht is. Hij geeft aan dat het belangrijk is dat men door de tijdsdruk moet oppassen dat men niet meer tijd gaat besteden aan onderbouwingen dan dat wat men daadwerkelijk gezien heeft. Ook geeft hij aan dat het belangrijk is om de werkvloer te observeren om op die manier een goed beeld te krijgen van wat er speelt op de werkvloer. Hierbij geeft hij echter wel aan dat de audittijd iets ruimer zou mogen zijn. Hij benadrukt dat zodra men alle checkpunten moet registreren dat er minder tijd en ruimte is voor

daadwerkelijke observatie.

Omtrent de prijsconcurrentie die ervoor kan zorgen dat de certificatieinstelling een snelle audit uitvoerd om kosten te besparen zijn de meningen verdeeld. Respondent 6 (persoonlijke communicatie, 7 mei 2019) geeft aan dat het zeker mogelijk is dat dit gebeurt. Ook Respondent 9 (persoonlijke communicatie, 9 mei 2019) geeft aan dat dit aan de orde kan zijn, zo stelt hij: “Ik denk dat dat klopt, het zijn ook commerciële bedrijven, hun product is certificaten verkopen”. Daarnaast geeft Respondent 15 (persoonlijke communicatie, 15 juli 2019) ook aan dat hier sprake van kan zijn.

Respondent 8 (persoonlijke communicatie, 12 juni 2019) geeft ook dat de auditor wellicht niet zo snel een afwijking noteert uit angst dat zijn contract niet verlengd wordt. Hierbij geeft hij dan ook aan dat die afhankelijkheid tussen de auditor en de

certificatieinstelling een barrière kan vormen om een representatief oordeel te vellen over de gang van zaken bij een kandidaat certificaathouder. Dit argument wordt herhaald door

Respondent 9 en Respondent 13. Respondent 9 (persoonlijke communicatie, 9 mei 2019) zegt het volgende erover:“Je hebt wel eens verhalen gehoord van bedrijven dat ze afscheid nemen van certificatieinstellingen omdat ze te kritisch zijn?” daarbij geeft hij ook aan dat

certificatieinstellingen commerciële bedrijven blijven die uiteindelijk hun certificaten willen verkopen. Ook Respondent 13 (persoonlijke communicatie, 9 juli 2019) stelt dat zodra de certificatieinstelling ‘lastig’ is dat de kandidaat certificaathouder voor een andere

certificatieinstelling gaat kiezen.

Respondent 8 en Respondent 14 zijn hier echter niet zeker van. Zo zegt Respondent 8 (persoonlijke communicatie, 12 juni 2019) dat het niet makkelijk is om zomaar over te stappen naar een andere certificatieinstelling. Respondent 14 (persoonlijke communicatie, 20 juni 2019) geeft aan dat de certificatieinstellingen in Nederland allemaal ongeveer dezelfde

prijs hanteren, waardoor het overstappen naar een andere certificatieinstelling niet per se het gevolg zal zijn.

4.2.2 Belangen (kandidaat) certificaathouder

Een ander minder populair maar belangrijk factor die invloed kan uitoefenen op de

beoordeling van de veiligheidsprestaties door certificatieinstellingen is het eigenbelang van een kandidaat certificaathouder. Enerzijds zijn er kandidaat certificaathouders die een VCA certificaat willen behalen omdat ze het vertrouwen van een opdrachtgever willen winnen en het niet zozeer willen behalen om veilig te werken. Hierdoor kan er een situatie ontstaan dat een kandidaat certificaathouder op het moment van een audit alles op orde heeft, maar naderhand de dagelijkse gang van zaken hervat waar men in eerste instantie geen certificaat voor zou mogen ontvangen. Dit zorgt er dan ook voor dat het verkregen certificaat in mindere mate overeenkomt met de dagelijkse gang van zaken bij een kandidaat certificaathouder (Respondent 1, persoonlijke communicatie, 4 juli 2019). Hetzelfde wordt bevestigd door extern stelsel toezichthouder Respondent 12 (persoonlijke communicatie, 17 juni 2019). Respondent 4 (persoonlijke communicatie, 27 juni 2019) geeft hierbij aan dat het in zulke gevallen vaak gedreven is uit het belang van de onderneming en het geen motivatie is vanuit onderneming zelf. Hierbij geeft hij ook aan dat het altijd lastig blijft, omdat het een

commerciële relatie is waarbij men zou kunnen twijfelen aan de kritische blik van een auditor. Respondent 5 (persoonlijke communicatie, 4 juli 2019) geeft daarnaast ook aan dat er een groot belang bestaat van de certificatieinstellingen, auditoren en adviesbureaus’s om de papieren controle ook in leven te houden.