• No results found

Neerslag Kompasmiddelen

H.3 HET KOMPASPROGRAMMA EN DE ECONOMISCHE ONTWIKKELING IN

3.2 Neerslag Kompasmiddelen

De vraag is hoe de in de voorgaande paragraaf geschetste werkgelegenheidsontwikkeling zich verhoudt met de sectoren waaraan Kompasmiddelen zijn verleend. Om dit te kunnen beoordelen is onderzocht ten behoeve van welke sectoren de Kompasmiddelen zijn toegekend.

Tussen 2000 en begin 2006 is vanuit het Kompasprogramma bijna 800 miljoen euro aan subsidies verleend. De subsidies worden soms rechtstreeks aan ondernemingen verleend, zoals bij de investeringspremieregeling (IPR). Veel subsidies beogen echter een voorwaardenscheppend karakter te hebben. Zij worden verleend aan overheden (zoals provincies, gemeenten) of overheidsorganen (zoals de Kamers van Koophandel en de Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij) met als doel dat door deze partijen uit te voeren projecten bijdragen aan versterking van de economische structuur.

Het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) kent de meeste Kompassubsidies toe, waarna de eindbegunstigde het project uitvoert. Er zijn een aantal bijzondere projecten, de subsidieregelingen, waarbij de uitvoeringsorganisatie van het SNN (de UO-SNN) rechtstreeks subsidies verstrekt aan ondernemingen. De UO-SNN verstrekt subsidies aan bedrijven vanuit de volgende regelingen.

- de InvesteringsPremieRegeling Noord Nederland (IPR) - de LoonkostenPremieRegeling Noord Nederland (LPR) - KwaliteitsInvesteringen in de Toeristische Sector (KITS) - de Noordelijke Innovatie OndersteuningsFaciliteit (NIOF) - de regeling Human Resource Management (HRM)

- de Investeringspremieregeling Niet Steunkaart gemeenten (INS, tussen 2000 en 2002).

Vanuit de IPR, INS en de LPR kunnen stuwende ondernemingen, d.w.z. ondernemingen die meer dan 50% van hun omzet behalen buiten Nederland een subsidie van maximaal 20% krijgen als zij zich vestigen in Noord-Nederland of hun capaciteit of personeelsbestand fors uitbreiden. De vestigingsvariant van de regeling geldt enkel in de kernzones, de uitbreidingsvariant is in het hele Noorden van kracht (t/m einde 2006).

Ondernemingen uit de toeristische sector (jachthavens, hotels, campings, kampeerboerderijen etc.) kunnen een subsidie van maximaal 15% krijgen als zij zich vestigen in het Noorden of als zij de bestaande voorzieningen verbeteren of uitbreiden. De regeling is in het hele Noorden van kracht (ook nog in 2007).

Met uitzondering van detailhandelsondernemingen en ondernemingen uit de landbouw kunnen nagenoeg alle ondernemingen uit het Noorden, die advies van derden nodig hebben bij het ontwikkelen van nieuwe producten, diensten of productieprocessen, voor subsidie in aanmerking komen. Tevens is subsidie

mogelijk voor het in dienst nemen van een exportdeskundige of de eerste hoger opgeleide (mits deze recent is afgestudeerd) bij een onderneming. De regeling is ook nog in 2007 van kracht

Met uitzondering van detailhandelsondernemingen en ondernemingen uit de landbouw kunnen nagenoeg alle ondernemingen uit het Noorden, die advies van derden nodig hebben bij het verbeteren van het HRM beleid, of een HRM-deskundige in dienst nemen, voor subsidie in aanmerking.

Bij alle voorgaande subsidieregelingen is exact bekend welke partijen subsidieontvanger zijn, zijn de vestigingsgegevens van de subsidieontvanger beschikbaar en is in bijna alle gevallen de SBI-codering van de hoofdactiviteit van de subsidieontvanger bekend. In totaal is tussen 2000 en mei 2006 ruim € 237 miljoen subsidie toegekend aan ondernemingen in Noord-Nederland. De bijbehorende projectkosten zijn ongeveer € 1,7 miljard. De uit deze regelingen verleende subsidies zijn hiermee goed voor 30% van alle verleende subsidies. De bijbehorende projectkosten bedragen de helft van de totale met Kompasmiddelen ondersteunde projecten.

Daarnaast voert het Ministerie van Economische Zaken (MEZ) zelf ook een investeringspremieregeling uit, maar dan voor grote projecten die in gebieden worden uitgevoerd welke door MEZ als kernzone zijn aangemerkt, waarbij de kosten meer dan € 4,5 miljoen bedragen. Deze regeling staat bekend als BSRI (besluit subsidies regionale investeringsprojecten) maar wordt ook vaak omschreven als de centrale IPR. Uit de centrale IPR is bijna € 130 miljoen aan subsidie verleend in Noord-Nederland, waarvan ruim € 129 miljoen binnen de kernzones. Ook van de centrale IPR is bij alle projecten bekend aan welk bedrijf (en dus ook aan welk type bedrijvigheid) subsidie is verleend. De totale projectkosten zijn niet bekend maar bedragen minimaal het vijfvoudige van de verleende subsidies, aangezien het maximale subsidiepercentage 20 bedraagt. Waar in het onderzoek verder wordt gesproken over de regelingen, worden de subsidieregelingen van de UO-SNN en de centrale IPR gezamenlijk bedoeld. Bij de regelingen is er altijd sprake van rechtstreekse subsidieverlening aan een bedrijf. De gemeente waar het project wordt uitgevoerd als ook de sector zijn (bijna) altijd bekend.

In het onderzoek zijn de subsidies meegenomen die door het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) zijn verstrekt en zijn tevens de investeringssubsidies vanuit de centrale IPR meegenomen. De reden hiervoor is eenvoudig. Deze projecten vallen onder het Kompasprogramma en gegevens over de projecten zijn beschikbaar. Projecten die vallen onder het Kompasprogramma, maar worden gefinancierd door of via het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vallen buiten de scope van het onderzoek. De verleende subsidies zijn in het onderzoek als volgt onderverdeeld (zie tabel 3.12).

Tabel 3.12 Verdeling Kompasmiddelen, regelingen en overige projecten * € 1.000

Totaal verleende Kompassubsidies 796.600

Waarvan: Subsidieregelingen UO-SNN IPR en LPR 148.300 KITS 24.500 NIOF 58.400 HRM 6.200

Totaal subsidieregelingen UO-SNN 237.400

Centrale IPR 129.800 Totaal regelingen 367.200 Overige Kompasprojecten

toe te rekenen aan een gemeente 334.600

Totaal toe te rekenen aan een gemeente 701.800

Niet toe te rekenen 94.800 94.800

Bron: SNN

Het onderzoek dekt niet de gehele eerste Kompasperiode, die formeel is geëindigd op 1 januari 2007. Dit komt omdat met het onderzoek is begonnen voor de Kompasperiode verstreken is. De in het onderzoek opgegeven cijfers hebben betrekking op de volgende perioden:

Door de UO-SNN uitgevoerde subsidieregelingen: 1 januari 2000 t/m april 2006. De centrale IPR: 1 januari 2000 t/m medio 2006.

Alle resterende projecten: 1 januari 2000 t/m 31 december 2005.

Het verschil in einddata wordt louter veroorzaakt door administratieve beperkingen i.v.m. de beschikbaarheid van gegevens.

In het onderzoek worden de niet toe te rekenen subsidies verder buiten beschouwing gelaten. Voorbeelden van deze subsidies zijn LOFAR, de versnelde aanleg van de A31 in Duitsland, MKB leerbanen en diverse Taskforces.

Bij de overige Kompasprojecten die wel zijn toe te rekenen aan een gemeente valt te denken aan de aanleg en revitalisering van bedrijventerreinen en bedrijfsverzamelgebouwen (€ 130 miljoen verleende Kompassubsidies), het TT-circuit, Wetsus, de Blauwe Stad (€ 13 miljoen verleende Kompassubsidies), Friese meren projecten (€ 36 miljoen verleende Kompassubsidies), het opwaarderen van toeristische binnensteden (€ 21 miljoen verleende Kompassubsidies) en de GN-IX.

Als wordt gekeken naar het type project dat wordt gesubsidieerd, is de volgende indeling te maken(zie tabel 3.13).

Tabel 3.13 Neerslag Kompasmiddelen naar type project * € 1.000

Regelingen UO-SNN en centrale IPR 367.200

Bedrijventerreinen (inclusief stationsgebieden en

verzamelgebouwen) 130.700

Friese meren 35.600

Overige toeristische projecten 34.100

De blauwe stad 14.000

Verbeteren binnensteden 20.600

Musea 7.500

Andere generieke subsidieregelingen 54.600

Energie en watertechnologie 17.700 LOFAR 29.000 Spin-off hogescholen/universiteiten 16.100 Specifieke ICT-projecten 19.700 Overig 49.800 Totaal 796.600 Bron: SNN

Onder specifieke ICT-projecten vallen de GN-IX, breedbandprojecten en sensortechnologie. Overige projecten is zeer divers en loopt uiteen van infrastructuur (spoorbrug bij Sauwerd) tot innovatieve actieprogramma’s, taskforces en een kenniscentrum duurzame innovaties.

De subsidieregelingen van de UO-SNN

Vanuit de door de UO-SNN uitgevoerde subsidieregelingen is ruim € 237 miljoen subsidie verleend. Tabel 3.14 laat zien hoe deze subsidies zijn verdeeld over de kernzones en de niet kernzones. De niet kernzones worden ook wel aangeduid ‘landelijk gebied’.

Tabel 3.14 Neerslag gelden subsidieregelingen UO-SNN * € 1.000 Verleende subsidie % Kernzone gemeenten 179.600 75,6 Landelijk gebied 57.800 24,4 Totaal 237.400 Bron: SNN

De vanuit de subsidieregelingen van de UO-SNN verstrekte subsidies zijn voor ¾ verstrekt aan ondernemingen binnen de kernzones. Omgerekend per arbeidsplaats is dit € 412,- per baan in de kernzones en € 381,- per baan buiten de kernzones. De verstrekte subsidies vanuit de door de UO-SNN uitgevoerde subsidieregelingen komen iets meer ten goede aan bedrijven binnen de kernzones. De subsidieregelingen van de UO-SNN dragen in beperkte mate bij aan een concentratie van de werkgelegenheid in de kernzones.

Vanuit de centrale IPR is € 130 miljoen aan subsidies verleend. Deze zijn nagenoeg alle verleend in de kernzones. Één project met een subsidie van één miljoen euro valt buiten de kernzones zoals deze in dit onderzoek gedefinieerd zijn. Het betreft een project dat op een specifiek bedrijventerrein, dat is toegevoegd aan de kernzone gemeenten, wordt uitgevoerd. De centrale IPR is specifiek gericht op de kernzones. De totaal verstrekte subsidies uit de regelingen komen hierdoor in overwegende mate ten goede aan de kernzones (zie tabel 3.15).

Tabel 3.15 Neerslag gelden subsidieregelingen UO-SNN en de centrale IPR * € 1.000 Verleende subsidie % Kernzone gemeenten 308.600 84,0 Landelijk gebied 58.600 16,0 Totaal 367.200 Bron: SNN

Vanuit het gehele Kompasprogramma is bijna € 800 miljoen aan subsidies verstrekt. Hiervan is ruim € 700 miljoen toe te rekenen aan een bedrijf/project in een gemeente. Tabel 3.16 geeft een overzicht van deze toedeling.

Tabel 3.16 Neerslag Kompassubsidies * € 1.000 Verleende Kompassubsidie % Kernzone gemeenten 567.300 80,8 Landelijk gebied 134.500 19,2 Totaal 701.800 Bron: SNN

Vanuit het totale Kompasprogramma komen duidelijk meer subsidies terecht in de kernzones. Dit is nagenoeg geheel te verklaren door de centrale IPR.

Onderverdeeld naar verleende subsidies per inwoner en per baan blijkt dat de subsidie per inwoner in de kernzones 145% meer is dan daarbuiten. Per baan is het verschil 45%. Figuur 3.3 laat het verschil tussen de kernzones en de niet kernzones zien. Het lagere verschil ontstaat doordat de relatieve werkgelegenheid (banen per inwoner) in de kernzones hoger is dan daarbuiten.

Figuur 3.3 Kompassubsidies per inwoner en baan

542 221 424 1.302 886 1.194 0 200 400 600 800 1.000 1.200 1.400 Gemiddelde kernzones Gemiddelde niet kernzones Gemiddelde Noorden per inwoner per baan

Binnen het Kompas zijn er 5 kernzones. Een van de belangrijkste doelstellingen van het Kompas is het concentreren van wonen en werken in de kernzones (mal), waarbij de omgeving (contramal) haar bestaande economische activiteiten behoudt.

In het Noorden zijn per gemeente de bevolkingsgroei, werkgelegenheidsgroei en de toegekende Kompasmiddelen berekend (zie bijlage 2) en met elkaar vergeleken.

Er is een sterk wisselend beeld per gemeente. Zo is in de gemeente Zuidhorn maar € 1 miljoen Kompasmiddelen neergeslagen maar zijn de bevolking (2%) en werkgelegenheid (1%) beide gegroeid. Coevorden en Hoogezand hebben beide een aanzienlijke hoeveelheid Kompasgelden ontvangen, hebben een forse bevolkingstoename en tegelijkertijd een forse daling van de werkgelegenheid. In Delfzijl is ondanks een forse bijdrage uit Kompasgelden zowel het inwoneraantal als ook de werkgelegenheid aanzienlijk gedaald. Kompassubsidies zijn geen garantie voor directe bevolkings- en/of werkgelegenheidsgroei.

Om op gemeenteniveau te kunnen vergelijken wordt in het onderzoek gerekend met relatieve bedragen, gemiddelde Kompassubsidies per inwoner en per baan en zijn de procentuele wijzigingen in de bevolking en de werkgelegenheid

gebruikt. Tevens is de ontwikkeling van het aantal banen per inwoner onderzocht.

Van ruim € 700 miljoen Kompasmiddelen is bekend in welke gemeente zij neerslaan. Per gemeente is dit omgerekend naar ontvangen Kompassubsidie per baan en afgezet tegen de procentuele werkgelegenheidsgroei. In figuur 3.4 is per gemeente de verleende Kompassubsidie per arbeidsplaats vergeleken met de procentuele werkgelegenheidsgroei.

Figuur 3.4 Toename werkgelegenheid en verleende Kompassubsidie per arbeidsplaats en gemeente -30,00 -25,00 -20,00 -15,00 -10,00 -5,00 0,00 5,00 10,00 15,00 20,00 0 1.000 2.000 3.000 4.000 5.000 6.000 7.000

Kompassubsidie per arbeidsplaats

T o e n a m e w e rk g e le g e n h e id ( in % ) Kernzonegemeente Niet kernzonegemeente

De kernzones presteren gemiddeld beter en ontvangen gerelateerd naar de werkgelegenheid gemiddeld meer Kompasgelden. Een duidelijk (positief) lineair verband tussen de Kompassubsidie per baan en de toename van de werkgelegenheid is echter niet direct zichtbaar. De correlatiecoëfficiënt tussen beide bedraagt voor alle gemeenten gezamenlijk slechts 0,04. Overigens bedraagt de correlatiecoëfficiënt in de kernzones -0,36 en buiten de kernzones 0,22. Deze coëfficiënten zijn aanzienlijk hoger.

Een duidelijke correlatie zou opmerkelijk zijn geweest. Een van de belangrijkste nadelen van bovenstaande vergelijking is namelijk dat veel subsidies een lange termijn effect beogen. De effecten (werkgelegenheidstoename) zijn nu nog niet alle zichtbaar. Zo gaan er veel Kompasgelden naar de aanleg van

bedrijventerreinen, verbeteren van de vaarinfrastructuur in Friesland en de aanleg van de Blauwe Stad. De werkgelegenheidseffecten zijn pas te verwachten na realisatie van de projecten en vulling van de bedrijventerreinen. Dat is veelal nog niet het geval. Tevens hangt de werkgelegenheid in een gebied niet enkel af van Kompassubsidies maar van een veelvoud aan factoren.

Om te toetsen of er een verband is tussen de verleende Kompassubsidie per arbeidsplaats en de procentuele werkgelegenheidstoename is een eenvoudige regressie uitgevoerd. Hierbij geldt:

Yi = aXi + b

Y = procentuele toename werkgelegenheid tussen 2000 en 2005 X = Kompassubsidie per arbeidsplaats (in € 1.000)

i = Gemeente

De uitkomsten van de regressie worden in tabel 3.17 getoond.

Tabel 3.17 De regressie tussen de verleende Kompassubsidie per arbeidsplaats en de procentuele werkgelegenheidstoename

b a T

Noorden -0,01 0,23 0,34

Kernzones 5,50 -2,20 1,94

Landelijk gebied -2,33 1,19 1,38

Uit de regressie komt in de kernzones een negatieve relatie tussen de verleende Kompassubsidie per arbeidsplaats en de procentuele werkgelegenheidstoename naar voren. De absolute T-waarde voor de kernzones bedraagt 1,94. In de kernzones bestaat waarschijnlijk (foutkans tussen de 5 en 10%) een relatie tussen Y en X. Voor het gehele Noorden en het landelijk gebied kan deze conclusie niet worden getrokken.