• No results found

95 Nee, hieronder per respondent toelichting:

In document Samen werken, ondersteunen, verbinden (pagina 95-97)

behouden van zorgpersoneel

95 Nee, hieronder per respondent toelichting:

 Alleen de bestuurder hoor ik wel eens over hen praten.

 Niet echt, ondanks dat we met de vier HR medewerkers in meer of mindere mate samenwerken met ZaZ.

 Het is wel eens een gemis dat er buiten mij niemand deelneemt aan ZaZ.  Niet buiten mijn afdeling.

8. Hoe ervaart u de samenwerking met Zorg aan Zet?

Alle acht de respondenten geven aan de samenwerking met ZaZ als positief (en eventueel prettig) te ervaren. Twee respondenten geven echter aan dat ze niet met veel mensen in de organisatie hebben samengewerkt. Naast deze zaken komt nog terug dat de respondenten het fijn vinden dat ZaZ de ontwikkelingen in de sector volgt.

De genoemde associaties worden het meest ondergebracht onder de GVP’s bekwaam/deskundig en ondersteuning. Dit zijn de GVP’s die de respondenten het prettigst vinden in de samenwerking. Daarna komen ook nog de GVP’s vernieuwing en kwaliteit terug. Ook de door mij eerder toegevoegde associatie dynamisch wordt ondersteund, de respondenten benoemen namelijk de laagdrempeligheid van de organisatie. GVP’s die niet terugkomen zijn samenwerken, verbinden en collectiviteit.

- Wat zou u willen veranderen aan de samenwerking? (Geen GVP’s te bepalen)

Bij de antwoorden van deze vraag worden geen GVP’s bepaald, omdat de antwoorden voornamelijk bestaan uit tips en tops vanuit de respondenten voor ZaZ. Vijf van de acht respondenten gaven aan niets te willen veranderen in de samenwerking met ZaZ. Er wordt door één respondent duidelijk gezegd dat het fijn is dat er zoveel initiatief bij ZaZ ligt. Deze respondent komt uit een kleine organisatie, waardoor het initiatief vaak vanuit zichzelf moet komen. Een andere respondent benoemt het fijn te vinden dat er altijd een kanaal is om zaken te vinden of te verkrijgen wanneer hij/zij iets nodig heeft.

De overige drie respondenten hebben wel nog tips op gebied van de samenwerking met ZaZ. Eén respondent geeft aan te merken dat hij vooral over zijn ervaring bij het LOAZ praat op het moment dat hij/zij over ZaZ praat. Andere opmerkingen zijn:

 “De achtergrond van de thema’s mag meer bekend zijn, ik wil weten hoe die tot stand zijn gekomen. Ik weet niet in welk gremium ze bedacht worden. Ik wil hierbij meer betrokken worden. Misschien worden deelnemers hierbij wel betrokken, maar dan weet ik dit niet.”  “Zorg aan Zet zou zich wat mij betreft wat meer mogen profileren. Voornamelijk over de

programmalijnen en activiteiten.”

 “De communicatie naar de contactpersonen toe. Ze hebben een waslijst aan contactpersonen uiteraard en dat is lastig. Soms komt een berichtje op één plek en soms gaat het naar tien plekken en wordt het ook nog eens doorgestuurd. Dit zou gestructureerder mogen worden, wie krijgt waar over bericht.”

9. Ik voel mij betrokken bij Zorg aan Zet.

1) Mee eens. 5x

2) Niet mee eens, niet mee oneens _

3) Mee oneens 2x

Een respondent geeft aan tussen nummer één en twee te zitten. Deze respondent wordt wel meegenomen bij vraag 13. Hij/zij geeft aan zich betrokken te voelen bij het eigen onderwerp, maar niet bij de rest van de onderwerpen of de organisatie.

96 10. Zou u (nog) meer betrokken willen worden bij Zorg aan Zet? (waarom wel/waarom niet?)

(Geen GVP’s te bepalen)

Drie van de respondenten geven duidelijk aan meer betrokken te willen worden bij ZaZ. Ze willen graag intensiever contact vanuit de organisatie, maar juist ook andersom, meer hun steentje bijdragen. Dit laatste omdat ze inzien dat de samenwerking veel meerwaarde kan opleveren en het hen zou helpen meer resultaat te behalen met de projecten binnen hun organisatie. Deze respondent geeft ook aan dat hij/zij voelt dat ZaZ nog niet verankerd is in de organisatie, meer betrokkenheid vanuit zichzelf zou dit misschien op weg helpen, maar ZaZ zou hier zelf misschien ook iets meer in mogen promoten.

Drie andere respondenten geven duidelijk aan dat ze niet meer betrokken willen worden. De overige twee respondenten zijn niet zo direct, maar neigen richting nee. Hun opmerkingen worden hier dus bij opgenomen. Deze groep respondenten is van mening dat je de betrokkenheid zelf zoekt en zelf goed een keuze kunt maken aan welke projecten je deel wil nemen. Er wordt aangegeven wel tijd vrij te willen maken voor ZaZ, maar dat dit niet meer moet worden, omdat het anders niet meer bij te benen is. De respondent die dit benoemde gaf hierbij aan nog andere opties en netwerken te hebben waar informatie gehaald kan worden. Eén respondent geeft aan dat hij/zij wel erg getriggerd wordt door persoonlijk contact met een van de medewerkers van ZaZ (mail of face-to-face), dan voelt hij/zij zich weer meer betrokken. Er wordt door een andere respondent ook aangegeven dat, ondanks dat hij/zij niet méér betrokken wil worden, hij/zij zich realiseert dat de besluiten van ZaZ ook invloed hebben op zijn/haar werkzaamheden.

11. Zou u (meer) willen meedenken over de diensten/producten van Zorg aan Zet? (Waarom wel/ waarom niet?) (Geen GVP’s te bepalen)

- Levert u wel eens input voor de diensten/producten van Zorg aan Zet? (waarom wel/waarom niet?) (Geen GVP’s te bepalen)

Omdat het interessant is het verband te zien bij deze twee vragen worden ze samen beantwoord. De antwoorden op de eerste vraag zijn onder te verdelen in ‘doe ik al’, ‘ja’ en ‘nee’. Hieronder worden de antwoorden per respondent even kort samengevat. Op deze manier wordt het beste beeld gegeven van hoe de respondenten over het meedenken en de input denken.

Vier respondenten geven ‘doe ik al’ aan, hieronder wordt aangegeven hoe deze over het meedenken en het leveren van input denken;

 Ik denk al mee en input lever ik vooral binnen de werkgroepen.  Ik denk wel mee, maar lever verder geen input.

 Ik denk mee als daar vraag naar is en lever input als daar de ruimte voor is.

 Je hebt baat bij het meedenken, dan heb je ook inspraak op de besluiten die eventueel genomen worden. Ik ben ook al eens betrokken geweest bij het ontwikkelen van één van de projecten (input).

Drie respondenten geven ‘ja’ aan, hieronder wordt aangegeven hoe deze over het meedenken en het leveren van input denken;

 Je kunt er pas het optimale uithalen als je meedenkt. Ik lever nog geen input, de activiteiten zijn tot nu toe dekkend en ik begin nu pas te kijken hoe ik er nog meer uit kan halen.

 Ik denk mee, maar lever geen input. Daar is geen gremium voor. Ik doe dit wel eens informeel na een bijeenkomst, maar ik weet niet hoe dit verder opgepakt wordt.

 Ik denk mee, maar lever weinig input. Misschien wel rondom het onderwerp leerlingen in bijeenkomsten.

97

In document Samen werken, ondersteunen, verbinden (pagina 95-97)