• No results found

Uit de berekeningen van de stikstofdepositie blijkt dat in het Natura 2000-gebied Sint-Jansberg de depositie in 2021 toeneemt in 1 hexagoon met een overbelaste situatie. Dit hexagoon is gelegen aan de zuidkant van het gebied, waar het Natura 2000-gebied grenst aan de N271.

De toename van de stikstofdepositie vindt in dit Natura 2000-gebied volgens de berekeningen alleen plaats op 1 habitattype:

• H9120 Beuken-eikenbossen met Hulst; 1 hexagoon overbelast

Voor wat betreft de gevoeligheid van deze habitattypen voor een toename van stikstofdepositie in dit gebied wordt verwezen naar de beoordeling voor 2030.

Kenmerk R002-1275289NJE-V09-srb-NL

Figuur 4.18 Toename stikstofdepositie in 2021 in Natura 2000-gebied Sint Jansberg

4.8.2 Beoordeling 2030

Uit de berekeningen van de stikstofdepositie blijkt dat in het Natura 2000-gebied Sint Jansberg de depositie in 2030 toeneemt in 3 hexagonen met een overbelaste situatie. De relevante hexagonen zijn gelegen aan de zuidkant van het gebied, waar het Natura 2000-gebied grenst aan de N271.

De toename van de stikstofdepositie vindt in dit Natura 2000-gebied volgens de berekeningen plaats op 1 habitattype en 1 leefgebied:

• H9120 Beuken-eikenbossen met Hulst; 2 hexagonen overbelast

• L91E0C Vochtige alluviale bossen (beekbegeleidende bossen); 1 hexagoon overbelast Het leefgebied L91E0C behoort tot het leefgebied van de zeggekorfslak, 1 van de 2 soorten waarvoor dit Natura 2000-gebied is aangewezen. Deze soort wordt dan ook nader beschouwd.

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst

Het habitattype H9120 Beuken-eikenbossen met hulst komt verspreid door het Natura 2000- gebied Sint Jansberg voor, zowel in de hogere als in de lagere gelegen delen. De bossen zijn hier deels ontstaan door intensieve beheersvormen, zoals hakhoutbeheer. Hierdoor is er een

verandering opgetreden in de boomsoortensamenstelling, die met het beëindigen van deze intensieve beheersvorm weer langzaam ongedaan wordt gemaakt.

Voor het habitattype is een instandhoudingsdoel geformuleerd voor behoud van het oppervlak en een verbeterdoelstelling voor de kwaliteit.

Kenmerk R002-1275289NJE-V09-srb-NL

Op de onderhellingen en ook langs de ingesneden paden is hier en daar een rijkere vegetatie met boomsoorten als haagbeuk, hazelaar en gewone esdoorn te vinden. Vooral op de steile randjes langs paden staan soorten als ruige en grote veldbies, gewone salomonszegel, witte klaverzuring en hier en daar dalkruid. Van de typische soorten (Profiel H9120; NDFF) zijn hazelworm, gewone salomonszegel en boomklever waargenomen in de relevante hexagonen. In de ruimere omgeving (circa 500 meter) zijn ook lelietje van dalen, witte klaverzuring en zwarte specht waargenomen. Ter plaatse van de relevante hexagonen zijn maar weinig typische soorten aangetroffen.

De beukenbossen in Natura 2000-gebied Sint Jansberg zijn qua vegetatiesamenstelling en leeftijd vrij homogeen. Horizontale en verticale structuur ontbreken, net als verschillende

ontwikkelingsstadia van het habitattype. Er is sprake van een zeer beperkte of zelfs volledig afwezige ondergroei. Zoom- en mantelvegetaties zijn onvoldoende ontwikkeld of ontbreken geheel. Over het algemeen is in het Natura 2000-gebied de bosopbouw te monotoon, om die reden wordt de kwaliteit beoordeeld als matig. De trend is stabiel; de met de

instandhoudingsdoelstelling gewenste kwaliteitsverbetering is met andere woorden nog niet gerealiseerd. De trend in oppervlak is ook stabiel. In het gebied is bijna 90 hectare van het habitattype aanwezig als onderdeel van een samenhangende boskern.

Stikstofdepositie kan een verslechterend effect hebben op het habitattype en de daarin aanwezige typische soorten (verruiging en daarmee uiteindelijk verdwijnen van de soort, of verslechtering van leefgebied).

Door beheermaatregelen en het ouder worden van het bos zal de structuur naar verwachting geleidelijk verbeteren. Het beheerplan geeft aan dat er geen redenen zijn om aan te nemen dat het oppervlak van dit habitattype in de toekomst achteruit zal gaan. Het berekende effect van de stikstofdepositie treedt op zeer kleine schaal (600 m2) op langs de rand van het bosgebied. Hier is

structuurverbetering mogelijk door het creëren van een gevarieerde structuurrijke bosrand. Indien de plaatselijke toename van stikstofdepositie niet (tijdig) door aanvullende bronmaatregelen kan worden voorkomen, dan kan overwogen worden om met een zeer lokale intensivering van het bosrandbeheer het ecologische effect te minimaliseren. Deze maatregel dient wel aanvullend te zijn op het reguliere beheer en reeds geagendeerde herstelmaatregelen. Hiervoor zal een nadere uitwerking noodzakelijk zijn.

Zeggekorfslak

De zeggekorfslak wordt meestal aangetroffen op bladeren van zeggen op plekken die begroeid zijn met schimmels. De grootte van een populatie kan van jaar tot jaar sterk variëren. In Nederland wordt de zeggekorfslak vooral aangetroffen in bron- en moerasbossen met moeraszegge.

Kenmerk R002-1275289NJE-V09-srb-NL

De Geuldert, het laagst gelegen zuidelijke deel van dit Natura 2000-gebied, is een kwelgebied met veenvorming dat werd gevoed door het regionale grondwater van de stuwwal van Nijmegen. Door de aanleg van de Mookerplas (door zand- en grindwinning tot eind jaren ’90) en door ontwatering in het Maasterras ten behoeve van de landbouw zijn deze kwelgebieden sterk verdroogd en deels verzuurd. Zeer natte tot natte relatief basenrijke omstandigheden worden momenteel in stand gehouden door infiltratie van beekwater uit het Helbeekdal en het Molenbeekdal. Het leefgebied van onder meer de zeggekorfslak heeft door ontwatering en verminderde kwel te leiden onder verdroging, verzuring en eutrofiëring (Kiwa, 2007).

De zeggekorfslak wordt regelmatig waargenomen in de Geuldert: in de laatste 5 jaar 29 keer. Het betreft hier wel uitsluitend de plas en niet de locatie waar een effect van de snelheidsverlaging is berekend. De directe omgeving van het relevante hexagoon is potentieel leefgebied. Door het verbeteren van de hydrologische omstandigheden kan het geschikt worden gemaakt en gezien de nabijheid van de al aanwezige populatie op korte termijn worden gekoloniseerd (Keulen & Majoor, 2016). De berekende toename van de stikstofdepositie door de snelheidsverlaging heeft hierop geen invloed.

Kenmerk R002-1275289NJE-V09-srb-NL

4.9

Natura 2000-gebied Polder Westzaan