• No results found

Natura 2000-beleid Natura 2000-doelendocument

nationaal biodiversiteitsbeleid

4.3.5 Natura 2000-beleid Natura 2000-doelendocument

De Natura 2000-doelen zijn vastgelegd in het Natura 2000-doelendocument (ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2006). Dit document dient als kader voor de

aanwijzingsbesluiten en beheerplannen van de Natura 2000-gebieden. De Natura 2000-doelen betreffen instandhoudingsdoelen landelijk en per gebied ten aanzien van:

• Vogelrichtlijnsoorten Bijlage 1 en niet op Bijlage 1 vermelde, maar regelmatige voorkomende trekvogels (de soorten die kwalificeren voor de aanwijzing van gebieden)

• Habitatrichtlijnsoorten Bijlage 2 (dus niet de soorten van Bijlage IV en V!) • Habitattypen Bijlage 1 HR

Het Rijk was in 2006 voornemens om het Natura 2000-doelendocument in 2015 te evalueren, maar heeft dit inmiddels uitgesteld, onder andere omdat het beheerplanproces nog niet is afgerond (Schmidt et al., in prep.).

Aanwijzingsbesluiten

De aanwijzingsbesluiten geven – naast de omvang en begrenzing van het Natura 2000-gebied – duidelijkheid over de instandhoudingsdoelstellingen die gelden voor een Natura 2000-gebied. Dit zorgt voor richting en houvast bij het opstellen van beheerplannen en de toetsing bij vergunningverlening. De aanwijzingsbesluiten geven met het vaststellen van de instandhoudingsdoelstellingen een eerste stap naar meer duidelijkheid over de mogelijkheden van een activiteit in of rondom een Natura 2000- gebied (Programmadirectie Natura 2000, 2011).

De aanwijzingsbesluiten bestaan uit de formele tekst van het besluit, een Nota van toelichting en één of meer kaarten.

Beheerplannen Natura 2000-gebieden

In het beheerplan worden de instandhoudingsdoelstellingen vertaald naar concrete

uitvoeringsmaatregelen, uitgezet in de tijd en naar specifieke locaties. Daarbij wordt rekening gehouden met het bestaand gebruik en gestreefd naar balans tussen ecologie en economie

(Programmadirectie Natura 2000, 2011). In aanvulling op het aanwijzingsbesluit biedt het handvatten voor het toepassen van het afwegingskader voor de vergunningverlening in het kader van de

Natuurbeschermingswet 1998. Met het beheerplan wordt duidelijkheid geboden aan beheerders, gebruikers en belanghebbenden ten aanzien van de vraag welke activiteiten in het Natura 2000- gebied in geen geval zijn toegestaan zonder dat deze eerst getoetst zijn aan artikel 19j van de Natuurbeschermingswet 1998 (Habitattoets). Maar ook welke activiteiten op wettelijke gronden geen vergunning behoeven, omdat ze de instandhoudingsdoelstellingen in het gebied niet in gevaar brengen. Het beheerplan is ook hét instrument waarmee invulling wordt gegeven aan de wettelijke vereiste om bij de keuze en vormgeving van maatregelen rekening te houden met economische, sociale en culturele belangen (ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit, 2005). In de Handleiding Beheerplannen Natura 2000-gebieden (ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, 2005) is een Programma van Eisen opgenomen met procedurele en inhoudelijke eisen aan de beheerplannen. Deze eisen zijn vervolgens verwerkt en gespecificeerd in de Checklist Beheerplannen Natura 2000 (Programmabureau Natura 2000, 2009). Deze checklist is vooral van belang tijdens het proces als leidraad bij het opstellen van beheerplannen en als basis voor

gesprekken tussen bevoegde gezagen en beheerplanopstellers. Het doel is het opleveren van volledige en juridisch houdbare beheerplannen, die zijn opgesteld met en gedragen door alle betrokken partijen uit de streek.

Inhoudelijke checkpunten van de beheerplannen betreffen:

1. Instandhoudingsdoelen (beschrijving natuurwaarden en nadere uitwerking in omvang, ruimte, tijd en kwaliteit)

2. Bestaand gebruik en toetsing aan instandhoudingsdoelen 3. Maatregelen

4. Bestaand beleid en regelgeving 5. Monitoring

6. Stikstof (PAS) 7. Water (KRW)

8. Sociaal Economische Aspecten Programma Aanpak Stikstof (PAS)

Het Programma Aanpak Stikstof 2015-2021 verbindt ecologie en economie met als doel het beschermen en ontwikkelen van kwetsbare, voor stikstofgevoelige, natuur in de Natura 2000-

het programma is gericht op het behoud van de stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden van soorten en indien uitbreiding van oppervlakte of verbetering van kwaliteit (van leefgebied of

habitattype) een doelstelling is, tevens aanvang hiervan in het eerste tijdvak van het programma dan wel in een volgend tijdvak. De economische doelstelling van het programma is het kunnen toestaan van nieuwe economische activiteiten die leiden tot (nieuwe) stikstofemissies en die daardoor mogelijk negatieve gevolgen kunnen hebben op de stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden van soorten. Het programma wordt ingezet voor vergunningverlening of toestemmingsverlening voor activiteiten die kunnen leiden tot (nieuwe) stikstofemissies. Het programma heeft betrekking op 117 (van de 166) Natura 2000-gebieden met voor stikstof gevoelige habitattypen en leefgebieden van soorten.

Om de doelstellingen van de PAS te realiseren, worden verschillende type maatregelen genomen, te weten brongerichte maatregelen die leiden tot een afname van stikstofdepositie, en

herstelmaatregelen, waarmee de stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden van soorten worden versterkt en beschermd en de kans krijgen zich te ontwikkelen. Het ecologisch oordeel van het programma is bepaald in de PAS-gebiedsanalyses en in de passende beoordeling van het programma als geheel. Daarmee kan het programma worden ingezet voor vergunningverlening of

toestemmingsverlening voor activiteiten die kunnen leiden tot (nieuwe) stikstofemissies.

4.4

De ambities van het Natuurpact

In het Natuurpact zijn afspraken vastgelegd tussen Rijk en provincies over de ambities van het Nederlandse natuurbeleid en de wijze waarop deze ambities gerealiseerd worden. De ambities zijn op hoofdlijnen vastgelegd. Synergie wordt nagestreefd tussen natuur en andere (economische) functies. Ondernemers, burgers en maatschappelijke organisaties worden uitgenodigd nadere invulling te geven aan de ambities. De tijdhorizon voor de realisatie van de ambities is 2027. Dit sluit aan op de

einddatum van de Kaderrichtlijn Water, waarbij beoogd wordt maximale synergie te bewerkstelligen tussen de realisatie van de natuur- en wateropgaven.

In Figuur 9 wordt de samenhang tussen de internationale verdragen (donkergroen), Europese richtlijnen en verordeningen (lichtgroen), nationale wetgeving en natuurvisies (donkerbruin) en provinciale natuurvisies (nog in ontwikkeling), die deels4 zijn overgenomen in het Natuurpact

(lichtbruin) weergegeven. Niet in deze figuur opgenomen zijn het OSPAR-verdrag (zie paragraaf 4.1.6) de Kaderrichtlijn Water en de Kaderrichtlijn Marien (zie paragraaf 4.2.2.), aangezien dit aanpalend beleid betreft waar het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) (eind)verantwoordelijk voor is. In het Natuurpact wordt wel een relatie gelegd tussen de natuuropgaven en de opgaven van de Kaderrichtlijn Water (synergie).

4

Niet alle biodiversiteitsbeleid is in het Natuurpact overgenomen bijvoorbeeld het beleid ten aanzien van de bestrijding van invasieve exoten (EU-richtlijn). Bovendien staat het de provincies vrij om eigen beleid te vormen los van het Natuurpact.

Figuur 9 Samenhang tussen internationaal (donkergroen), Europees (lichtgroen) nationaal (donkerbruin) en provinciaal biodiversiteitsbeleid (lichtbruin) en de afspraken tussen Rijk en provincies in het Natuurpact (wit + lichtbruin) over de inzet van specifieke instrumenten t.b.v. dit beleid, te weten: Natura 2000-netwerk, beheerplannen en PAS, het Natuurnetwerk Nederland, provinciale natuurbeheerplanen, het subsidiestelsel Natuur en Landschapsbeheer (SNL) en het Agrarisch Natuurbeheer (ANLb) en het soortenbeleid buiten de NNN.