• No results found

"# " 43! 34

Fiche I.a.9 Nardus graslanden

Natura 2000 code: habitattype 6230 prioritair habitat

Beschrijving

Heischrale graslanden zijn vegetaties op voedselarme, meestal zure lemige zandbodems waarin grassen domineren, maar kruiden en dwergstruiken eveneens talrijk aanwezig zijn. In vergelijking met soorten van droge heide, prefereren soorten van heischrale graslanden meer gebufferde bodems met een iets hogere pH, met daaraan gekoppeld een lager aluminiumgehalte en een hogere basenbezetting. Buffering gebeurt door bodemdeeltjes met een bufferende werking zoals leem of door toevoer van calciumionen via kwelwater. Heischrale graslanden ontstaan vaak door het maaien, betreden, beweiden, plaggen afbranden of verstoren van heidevegetaties. Afhankelijk van de bodemvochtigheid komen zowel droge als natte typen voor.

Enkele kensoorten voor heischraal grasland zijn o.a. Borstelgras, Hondsviooltje, Liggend walstro, Tandjesgras, Tormentil en Welriekende nachtorchis. Binnen deze associatie onderscheidt men in Vlaanderen 3 typen:

Vochtig heischraal grasland met Tweenervige zegge in het Vloethemveld te Zedelgem-Jabbeke (Arnout Zwaenepoel)

• de heischrale graslanden van de Sint-Pietersberg. Deze worden in een Vlaamse interpretatie van de habitatrichtlijn beschouwd als kalkgraslanden (habitat 6210);

• droge heischrale graslanden (Hn), gekenmerkt door de combinatie van Brem, Muizeoor, Hondsviooltje, Bleeksporig bosviooltje en Mannetjesereprijs behoren tot de associatie van Liggend walstro en Schapegras (Galio hercynici-Festucetum ovinae). Er zijn geen strikte kensoorten. Het voorkomen van Fijn schapegras, Gewoon biggekruid, Muizeoor, Zandblauwtje en Schapezuring onderscheiden dit type van vochtige heischrale graslanden. Stieperaere onderscheidt varianten zonder bosplanten met Rode dophei en varianten met bosplanten zoals Echte guldenroede en Hengel;

• vochtige heischrale graslanden (Hmo), met als kensoorten Heidekartelblad, Liggende vleugeltjesbloem en Tweenervige zegge horen tot de associatie van Liggende vleugeltjesbloem en Heidekartelblad.

Klokjesgentiaan, Trekrus, Ronde zonnedauw, Stekelbrem en Borstelgras onderscheiden deze associatie van de andere typen heischraal grasland.

Op iets rijkere zandbodems vindt men heischrale soorten in graslanden met een dominantie van Gestreepte witbol, Gewoon struisgras of Rood zwenkgras. Dit type vindt men in de West-Vlaamse relictlandschappen en wegbermen in de Kempen. Soortenarme borstelgraslanden die ontstaan bij een te grote verstoring (door begrazing, betreding, eutrofiëring) worden niet tot dit habitat gerekend. Op arme, zure zandbodems ontwikkelen zich meer heideachtige vegetaties.

Kensoorten

EU-handleiding Vlaamse natuurtypen

Carex pallescens Bleke zegge Heischraal grasland

Carex panicea Blauwe zegge Agrostis vinealis Zandstruisgras

Galium saxatile Liggend walstro Botrychium lunaria Gelobde maanvaren

Gentiana pneumonanthe Klokjesgentiaan Carex binervis Tweenervige zegge

Nardus stricta Borstelgras Carex pilulifera Pilzegge

Pedicularis sylvatica Heidekartelblad Danthonia decumbens Tandjesgras

Polygala vulgaris Gewone vleugeltjesbloem Galium saxatile Liggend walstro

Potentilla erecta Tormentil Luzula multiflora Veelbloemige veldbies

Veronica officinalis Mannetjesereprijs Nardus stricta Borstelgras

Viola canina Hondsviooltje Pedicularis sylvatica Heidekartelblad

Platanthera bifolia Welriekende nachtorchis Polygala serpyllifolia Liggende vleugeltjesbloem Potentilla erecta Tormentil

Veronica officinalis Mannetjesereprijs

Viola canina Hondsviooltje

Viola riviniana Bleeksporig bosviooltje

Milieukarakteristieken

Matig zure tot neutrale, droge tot vochtige gronden. Meestal op lemige zandgronden of uitgeloogde zandleemgronden, maar soms ook op zand of veen. Bodems met een wat hogere pH in vergelijking met heide. Bij droog heischraal grasland bevindt de grondwatertafel zich buiten het bereik van de vegetatie. Onder vochtig heischraal grasland kan de grondwatertafel tot maximaal 1,5 à 2 m onder het maaiveld wegzakken.

Verspreiding

Met een oppervlakte van circa 20-40 ha komt dit habitat nagenoeg niet meer voor in Vlaanderen. De belangrijkste vindplaatsen liggen in de Kempen, in complex met heidevegetaties. In het Hageland en de Vlaamse zandstreek komen nog verspreide relicten voor. In veel gevallen zijn heischrale graslanden teruggedrongen naar bermen langs wegen of bosdreven en in militaire domeinen.

Bedreigingen

• Bij te intensieve betreding of begrazing ontstaan soortenarme Borstelgrasbegroeiingen;

• verdroging en/of eutrofiëring leiden tot vergrassing met Bochtige smele (Cd) in droge milieus of met Pitrus (Hj) of Pijpestrootje en Gestreepte witbol (Cm) in vochtige omstandigheden;

• de meeste relicten worden bedreigd door verbossing en verstruweling;

• verharding van wegen, onaangepast bermbeheer;

• kritische kensoorten verdwijnen bij verzuring van het grondwater in de wortelzone.

Regulier beheer

• Bij een niets-doenbeheer aangevuld met onregelmatige begrazing en extensieve betreding kunnen marginale vormen van heischraal grasland fragmentarisch standhouden;

• maaien is de meest aangewezen beheersvorm, eventueel in combinatie met nabegrazing;

• bescherming tegen intensieve betreding.

Herstel- en ontwikkelingskansen

• In vergraste vegetaties is herstel van de soortenrijkdom mogelijk door een intensivering van het beheer (b.v.

kleinschalig plaggen, maaien en nabeweiden, ...);

• herstel van heischraal grasland uit beboste of verboste percelen is mogelijk via plaggen indien er nog een zaadvoorraad in de bodem aanwezig is. Zaden van de zeggesoorten en dwergstruiken kunnen het enkele tientallen jaren in de zaadbank uithouden, wat voor vele kruiden minder het geval is. Voor herstel van deze laatste soorten is de aanwezigheid van zaadbronnen in de omgeving belangrijk. In de aanvangsperiode is

!

"# " 437 34

vaak een intensiever beheer nodig om woekering van Adelaarsvaren of Amerikaanse vogelkers tegen te gaan.

Herstel van heischraal grasland uit cultuurgrond is nog moeilijker.

Overeenkomstige eenheden in andere ecologische indelingen

Corine:35.1, 36.31 Species-rich Nardus grasslands, on siliceous substrates in mountain areas (and submountain areas, in

continental Europe)

BWK: volgens de Vlaamse natuurtypen betreft het hn (nardusgraslanden) voor de droge types en hmo (onbemest, vochtig pijpestrootjesgrasland-oligotroof type) voor de natte types. Vermoedelijk zijn natte types in de praktijk vooral gekarteerd als vochtige tot natte heidevegetaties (ce), tenzij ze een duidelijk graslandaspect bevatten. Droge types zijn ongetwijfeld deels als ha (zure struisgrasvegetatie op zure bodem) gekarteerd, tenzij Borstelgras (duidelijk) aanwezig is. Gekarteerd hmo is het onderscheid met habitat 6410 niet met behulp van de BWK te maken.

Vlaamse natuurtypen: Heischraal grasland

De vegetatie van Nederland: 19A Nardo-galion saxatilis

Wettelijke bescherming

Vegetatiebesluit (BVR van 23 juli 1998 , B.S. 10 september 1998):

• Algemeen verbod op vegetatiewijziging voor heide (hn)

Hmo vallen onder de bescherming van Historisch permanent graslanden. Hiervoor geldt :

o een verbod op wijzigen van vegetatie in groengebieden, parkgebieden, buffergebieden en bosgebieden;

o een vergunningsplicht voor wijzigen van historisch permanent grasland in vallei-, bron- en natuurontwikkelingsgebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang en met bijzondere waarde en in Vogelrichtlijngebied, Habitatrichtlijngebied of Ramsargebied. In niet integrale Vogelrichtlijngebieden geldt de vergunningsplicht alleen indien de graslanden aangeduid zijn als habitat.

Decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen (B.S. 28 februari 1991):

• De opbrenging van dierlijke mest op andere grond dan cultuurgrond is verboden. Het is verboden dierlijke mest, andere meststoffen en chemische meststoffen te lozen of te storten in openbare rioleringen, in oppervlaktewateren alsmede op openbare wegen, bermen en alle plaatsen andere dan cultuurgronden (zie art.16 voor nadere bepalingen).

• Halfnatuurlijke graslanden (ha)op cultuurgronden komen in aanmerking voor mestbeperkingen van het MAP indien ze liggen in valleigebieden, agrarische gebieden met bijzondere waarde en ecologisch waardevolle agrarische gebieden, in integrale Vogelrichtlijngebieden of indien ze aangeduid zijn als habitats in niet-integrale Vogelrichtlijngebieden (art.15).

Fiche I.a.10 Voedselrijke zoomvormende ruigten van het