• No results found

Bij onderstaande indicatoren wordt in de teller het aantal patiënten gevraagd dat aan een bepaalde voorwaarde voldoet. De noemer bestaat uit de omvang van de (praktijk)populatie aan het einde van de rapportageperiode.

Definities:

Patiënten met verhoogd risico:

NIET bekend met Hart- en Vaatziekten (van atherothrombotische origine: AP, PAV, hartinfarct, herseninfarct, TIA, Aneurysma) of Diabetes Mellitus

EN

bekend met hypertensie (diagnose) OF

bekend met reumatoïde arthritis (diagnose) OF bekend met hypercholestrolemie (diagnose) OF

bekend met roken EN met een leeftijd van 50 jaar of ouder (≥ 50 jaar) OF bekend met een belaste familie-anamnese mbt HVZ OF

bekend met een systolische bloeddruk > 140 OF bekend met een BMI van 30 of meer (≥ 30) OF bekend met totaal cholesterol > 6,5 mmol/l OF

bekend met een verlaagde kreatinineklaring van minder dan 60 mml/min en een leeftijd onder de 65 OF

bekend met een verlaagde kreatinineklaring van minder dan 45 mml/min en een leeftijd van 65 jaar of ouder OF bekend met (micro)albuminurie

Algemeen:

Deze indicatoren hebben betrekking op ingeschreven (vaste) patiënten met een leeftijd onder de 80 jaar (< 80) met een inschrijving van 12 maanden of meer (≥ 12 maanden) aan het einde van de rapportageperiode

Deze indicatoren hebben betrekking op de patiënten waarvoor de huisarts voor 12 maanden of meer (≥ 12) hoofdbehandelaar is of niet is geregistreerd wie de hoofdbehandelaar is.

Wanneer een ICPC-code is aangeduid op rubrieksniveau, dan zijn de onderliggende ICPC-subcodes geïncludeerd.

Indicator 1 beschrijft het vóórkomen van een mogelijk verhoogd risico op HVZ in de gehele praktijkpopulatie:

Dit zijn de patiënten met mogelijk verhoogd risico op HVZ. Deze komen in aanmerking voor het samenstellen van het cardiovasculair risicoprofiel en het bepalen van het cardiovasculair risico.

nr omschrijving type bron methode

algemene selectiecriteria voor onderstaande indicatoren:

 hoofdbehandelaar is huisarts voor 12 maanden of meer ( ≥ 12 maanden) of hoofdbehandelaar is niet geregistreerd

 ingeschreven (vaste) patiënten met inschrijving van 12 maanden of meer (≥

12 maanden) aan het einde van de rapportageperiode (tellers en noemers)

 patiënten met een leeftijd van minder dan 80 jaar (< 80 jaar)

1 % patiënten met een mogelijk verhoogd risico in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode (noemer is praktijkpopulatie)

structuur IGZ ICPC, ATC, diagn. bep.

Hieronder een overzicht van de samenstelling van de groep met mogelijk verhoogd risico. Aangezien subgroepen kunnen overlappen, tellen de resultaten van de subgroepen niet op tot het totaal (aantal of percentage) voor de gehele groep mogelijk hoogrisicopatiënten.

Voor administratief gemak kan een ruiter of andere markering gebruikt worden om patiënten met een mogelijk verhoogd risico voor verdere stappen te identificeren.

Ruiter of andere markering

% patiënten met hypertensie (diagnose) in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode (noemer is praktijkpopulatie)

ICPC

% patiënten met een hypercholesterolemie (diagnose) in de praktijkpopulatie ICPC

% patiënten met de diagnose reumatoide arthritis in de praktijkpopulatie aan het eind van de rapportage periode

ICPC

% patiënten met een leeftijd van 50 jaar of meer (≥ 50 jaar) die roken in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode (noemer is praktijkpopulatie)

diagn. bep.

nr omschrijving type bron methode

% patiënten bekend met een belaste familie-anamnese voor HVZ in de praktijkpopulatie aan het eind van de rapportageperiode

diagn. bepaling

% patiënten met systolische bloeddruk > 140 (laatste waarde ooit) in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode (noemer is praktijkpopulatie)

diagn. bep.

% patiënten met een BMI van 30 of meer ( ≥ 30) in de praktijkpopulatie aan het eind van de rapportageperiode

diagn. bepaling

% patiënten met een totaal cholesterol > 6,5 mmol/l in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode

diagn. bep.

% patiënten met een verminderde kreatinineklaring van lager dan 60 ml/min (<60) en met een leeftijd van onder de 65 jaar (< 65) in de praktijkpopulatie aan het eind van de rapportageperiode

diagn. bepaling

% patiënten met een verminderde nierklaring van lager dan 45 ml/min (< 45) en met een leeftijd van 65 jaar of ouder (≥ 65 jaar) in de praktijkpopulatie aan het eind van de rapportageperiode

diagn. bepaling

% patiënten bekende met (micro)albuminurie in de praktijkpopulatie aan het eind van de rapportageperiode

diagn. bepaling, ICPC

Indicator 2 en 3 beschrijven de aanwezigheid van het risicoprofiel in de groep patiënten die daarvoor in aanmerking komen, dwz. zoals hierboven geïdentificeerd.

Het risicoprofiel bestaat uit de volgende onderdelen:

Leeftijd BMI

Geslacht Rookstatus

Lichaamsbeweging Glucose (nuchter)

Voeding Lipidespectrum (Totaal cholesterol, HDL, LDL, triglyceriden)

Alcoholgebruik Systolische bloeddruk

Familieanamnese Kreatinineklaring

Bij de volgende indicatoren is de totale groep mogelijk hoogrisicopatiënten de noemer, behalve waar anders is aangegeven.

nr omschrijving type bron methode

% mogelijk hoogrisicopatiënten waarvan de rookstatus bekend en actueel is proces diagn. bep.

% mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij het familieanamnestisch risico op hart- en vaatziekten is geregistreerd in de afgelopen 5 jaar

proces diagn. bep.

% mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij het voedingspatroon is besproken in de afgelopen 5 jaar

proces diagn. bep.

% mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij het alcoholgebruik is geregistreerd in de afgelopen 5 jaar

proces diagn. bep.

% mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij de mate van lichaamsbeweging is geregistreerd in de afgelopen 5 jaar

proces diagn. bep.

% mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij de BMI bepaald is in de afgelopen 5 jaar proces diagn. bep.

nr omschrijving type bron methode

% mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij de systolische bloeddruk gemeten is in de afgelopen 5 jaar

proces diagn. bep.

% mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij de bloedglucose bepaald is in de afgelopen 5 jaar

proces diagn. bep.

% mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij het lipidenprofiel bepaald is in de afgelopen 5 jaar

proces diagn. bep.

% mogelijk hoogrisicopatiënten waarbij de kreatinieneklaring is bepaald in de afgelopen 5 jaar

proces NHG diagn. bep.

2 % mogelijk hoogrisicopatiënten met basis risicoprofiel (rookstatus, systolische bloeddruk, lipidenprofiel) in de groep met mogelijk verhoogd risico

proces NHG diagn. bep.

3 % mogelijk hoogrisicopatiënten met compleet risicoprofiel (rookstatus,

familieanamnese, voeding, beweging, alcohol, BMI, systolische bloeddruk, glucose, lipidenprofiel, kreatinineklaring) in de groep met mogelijk verhoogd risico

proces IGZ diagn. bep.

% mogelijk hoogrisicopatiënten met een leeftijd tussen 40 en 70 (≥ 40 en ≤ 70) ex.

RA

NB> hier en verder patiënten met RA excluderen

nvt definiëring subgroep

% mogelijk hoogrisicopatiënten met een leeftijd tussen 40 en 70 ex. RA waarbij het CV-risico ooit is bepaald (in de groep mogelijk hoogrisicopatiënten met leeftijd tussen 40 en 70 ex. RA)

proces diagn. bep.

subgroepindicator

Indicatoren 4, 5 en 6 beschrijving deelpopulatie met verhoogd risico ten opichte van de praktijkpopulatie.

Noemer: praktijkpopulatie met leeftijd tussen 40 en 70 (40 ≤ leeftijd ≤ 70) ex. RA

nr omschrijving type bron methode

% patiënten in de praktijkpopulatie met een leeftijd tussen 40 en 70 ex. RA structuur definiëring subgroep 4 % patiënten met een leeftijd tussen 40 en 70 ex. RA en een geregistreerd CV-risico

in de groep patiënten (praktijkpopulatie) met leeftijd tussen 40 en 70 ex. RA

proces 5 % patiënten met een leeftijd tussen 40 en 70 ex. RA en een geregistreerd matig

CV-risico in de groep patiënten (praktijkpopulatie) met leeftijd tussen 40 en 70 ex. RA matig CV-risico

nieuwe methode (gebaseerd op morbiditeit en mortaliteit): 10-19%

oude methode (gebaseerd op mortaliteit): 5 - 9%

structuur NHG

6 % patiënten met een leeftijd tussen 40 en 70 ex. RA en een geregistreerd hoog CV-risico in de groep patiënten (praktijkpopulatie) met leeftijd tussen 40 en 70 ex. RA Hoog risico

nieuwe methode (gebaseerd op morbiditeit en mortaliteit): ≥ 20%

oude methode (gebaseerd op mortaliteit): ≥ 10%

structuur NHG

Indicatoren 7 t/m 11 beschrijven de begeleiding en behandeling in de groep patiënten met een verhoogd CV-risico

De Richtlijn CVRM beschrijft voornamelijk de begeleiding en behandeling van patiënten met een bepaald CV-risico, per definitie dus alleen voor de patiëntengroep van 40 t/m 70 (40 ≤ leeftijd ≤ 70). Onderstaande indicatoren beperken zich dan ook tot deze categorie patiënten (bepaald risico en leeftijd tus

sen 40 en 70 jaar). Patiënten met reumatoide arthritis zijn uitgesloten omdat bij deze patiënten de leeftijdscriteria anders liggen.

nr omschrijving type bron methode

% patiënten met een hoog CV-risico EN een bloeddruk > 140 de afgelopen 12 maanden

proces diagn. bep.

definiering subgroep 7 % patiënten met een hoog CV-risico en een systolische bloeddruk van meer dan 140

mmHg die niet behandeld worden met antihypertensiva in de afgelopen 12 maanden in de groep met hoog CV-risico en systolische bloeddruk > 140

proces NHG diagn. bep.

ATC

% patiënten met hoog CV-risico en LDL ≥ 2,5 de afgelopen 12 maanden proces diagn. bep.

definiering subgroep 8 % patiënten met een hoog CV-risico en een LDL waarde van 2,5 mmol/l of meer die

niet behandeld worden met lipideverlagende middelen in de afgelopen 12 maanden in de groep met hoog CV-risico en LDL ≥ 2,5

proces NHG diagn. bep.

ATC 9 % patiënten met een matig of hoog CV-risico en die roken met een advies over

stoppen met roken in de afgelopen 12 maanden in de groep met een matig of hoog CV-risico die rookt

proces NHG diagn. bep.

10 % patiënten met een matig of hoog CV-risico met een advies over voeding ooit in de groep met een matig of hoog CV- risico

proces NHG diagn. bep.

11 % patiënten met een matig of hoog CV-risico met een bewegingsadvies ooit in de groep met een matig of hoog CV-risico

proces NHG diagn. bep.

Thuismetingen

Voor bloeddruk zijn er specifieke codes om thuismetingen in het EPD vast te leggen. In het kader van cardiovasculair risicomanagement worden voor het berekenen van de indicatoren mbt bloeddruk echter geen thuismetingen gebruikt.

Literatuur

NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement (eerste herziening), januari 2012 Protocollair cardiovasculair risicomanagement, NHG, 2012

Nivel, Prestaties huisartsenzorg, advies voor een basisset van indicatoren voor VWS, april 2004

IGZ, Indicator Monitor Huisartsenzorg (IMH), april 2006 KPMG, Praktijkplan Eerstelijnszorg, maart 2005

Inview, Adapter ontwikkeling voor Huisarts Informatie Systemen (HIS), december 2006 WHO, Health Programme Evaluation, Guiding Principles, Geneva, 1981

WHO, Development of Indicators for Monitoring Progress, Geneva, 1981