• No results found

IN NAAM DER KONINGIN!

In document V I LAND-KONINKUJÏ VOOR (pagina 39-63)

D E G O U V E E N E ü E - G E N E R A A L V A N N E D E R L A N D S C H - I N D I Ë ,

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, salut ! doet te weten :

Dat Hij, uitvoering willende geven aan artikel 2 van den Algemeenen Maatregel van Bestuur van 22 Augustus 1938, Indisch Staatsblad 1938 No. 525,

Den Raad van Nederlandseh-Indië gehoord en in overeen-stemming met den Volksraad;

Heeft goedgevonden en verstaan : HOOFDSTUK I.

A l g e m e e n e b e p a l i n g e n . Artikel 1.

(1) Bij de regeling en de uitvoering van de rubberrestrictie in Nederlandseh-Indië wordt naar de omschrijving van artikel 2 onderscheiden tusschen ondernemingsrubber en bevolkingsrubber.

(2) De uitvoering' van deze ordonnantie behoort voorzoover betreft de ondernemingsrubber tot den werkkring van het Departement van Economische Zaken en voorzoover betreft de bevolkingsrubber tot dien van het Departement van Binnenlandsch Bestuur, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.

(3) De hoofdstukken I en IV en de overgangs- en slot-bepalingen van deze ordonnantie zijn op beide soorten rubber vail toepassing, hoofdstuk I I slechts op ondernemingsrubber, hoofdstuk I I I slechts op bevolkingsrubber.

Artikel 2.

In deze ordonnantie en in de ter uitvoering daarvan strekkende voorschriften wordt verstaan onder:

a. Permanente Commissie : de in artikel 9 bedoelde Commissie ; b. uitvoeren: het verplaatsen van eenige plaats binnen

Nederlandsch-Indië naar een plaats daarbuiten gelegen, behalve indien deze handeling betrekking heeft op door-voer ;

c. invoeren: het aanbrengen van eenige plaats buiten Ne-derlandsch-Indië naar een plaats daarbinnen gelegen, behalve indien deze handeling betrekking heeft op doorvoer ; d. rubberplant : Hevea Brasiliensis, Manihot Glaziovii,

Castil-loa elastica, Ficus elastica en volgens Staatsblad 1939 No. 459 Hevea Spruceana en kruisingen van Hevea Brasiliensis met andere Hevea-soorten en iedere plant, welke bij of krachtens regeeringsverordening als rubber-plant zal worden aangemerkt;

e. rubber : de onder deze benaming bekend staande grond-stof, gemaakt uit de bladeren, den bast of de latex van rubberplanten, alsmede de latex van rubberplanten, zoo-wel onbewerkt als in eiken toestand van bewerking en graad van concentratie;

ƒ. rubberonderneming : een onderneming, waarvan de rub-beraanplantingen zijn gelegen op :

A. bij het Gouvernement in exploitatie zijnde gronden;

B. particuliere landerijen, met uitzondering van die ge-deelten, waarop oesaharechten worden uitgeoefend;

C. voor het groot-landbouwbedrijf in erfpacht afgestane gronden ;

D. landbouw-eoncessies ;

E. voor het klein land- en tuinbouwbedrijf in erfpacht afgestane gronden ;

P. gronden, uitgegeven met recht van opstal ;

C aan niet-Inlanders toebehoorende eigendomsgronden ; H. wat betreft de Vorstenlanden op Java, op gronden

waarover de beschikking is verzekerd op den voet van

het derde hoofdstuk van de ordonnantie in Staatsblad 1918 No. 20 of welke zijn gehuurd op den voet van het vijfde hoofdstuk dier ordonnantie,

terwijl mede tot die ondernemingen worden gerekend rubberaanplantingen, gelegen op aan de Inlandsehe be-volking of aan het Gouvernement van Nederlandsch-Indië toebehoorende gronden, welke door die ondernemingen krachtens een oorspronkelijk vóór 1 Januari 1934

aan-gegane huurovereenkomst worden geoccupeerd, alsook rubberaanplantingen, gelegen op door die ondernemingen geoccupeerde gronden, waarop het landerijenbezitsreeht

(Staatsblad 1926 No. 421 juncto Staatsblad 1913 No. 702) wordt uitgeoefend ;

g. bevolkingsrubberaanplantingen : alle rubberaanplantingen niet vallende onder ƒ;

h. ondernemingsrubber : rubber gewonnen, uit aanplantingen van rubberondernemingen ;

i. bevolkingsrubber : rubber gewonnen uit bevolkingsrubber-aanplantingen ;

j . droge rubber : rubber van een samenstelling als van Java-standaard-crêpe ;

k. rubberondernemer : de exploitant van één of meer rubber-ondernemingen ;

l. producent : de exploitant van één of meer bevolkingsrub-beraanplantingen ;

m. restrictiejaar : een kalenderjaar ;

n. restrictiegebied: een gebiedsdeel, waarvoor een afzonder-lijk aandeel in het exportquotum voor bevolkingsrubber wordt vastgesteld ;

o. basisquotum voor rubber : de voor elk der restrictiejaren voor Nederlandsch-Indië vastgestelde hoeveelheid droge rubber, waarop de restrictie wordt toegepast;

p. basisquotum voor ondernemingsrubber: het gedeelte van het basisquotum voor rubber, dat aan de gezamenlijke rubberondernemers wordt toegewezen;

q. basisquotum voor bevolkingsrubber : het gedeelte van het basisquotum voor rubber, dat aan de gezamenlijke produ-centen wordt toegewezen;

r. licentieperiode : het tijdvak van een restrictie j aar, waar-voor de ten uitvoer toegelaten hoeveelheid rubber wordt vastgesteld ;

s. exportpercentage : het percentage, dat aangeeft, welk gedeelte van het voor een licentieperiode berekende evenredige gedeelte van het basisquotum als grondslag zal dienen voor de vaststelling van de in die periode ten uitvoer toe te laten hoeveelheid rubber;

t. exportquotum voor ondernemingsrubber : de voor een licentieperiode berekende totale hoeveelheid onderne-mingsrubber, uitgedrukt in kilogrammen droge rubber, welke ten uitvoer wordt toegelaten;

u. exportquotum voor bevolkingsrubber : de voor een licen-tieperiode berekende totale hoeveelheid bevolkingsrubber, uitgedrukt in kilogrammen droge rubber, welke ten uit-voer wordt toegelaten;

v. standaardproductie : de voor een rubberonderneming vast-gestelde jaarproductie, uitgedrukt in kilogrammen droge rubber, dienende als grondslag voor de berekening van de van die onderneming ten uitvoer toe te laten hoeveelheid:

w. licentie : een ten behoeve van een rubberonderneming afgegeven schriftelijke verklaring, vermeldende de van die onderneming afkomstige hoeveelheid ondernemings-rubber, uitgedrukt in kilogrammen droge ondernemings-rubber, welke gedurende een bij regeeringsverordening te bepalen periode ten uitvoer wordt toegelaten;

x. assignatie A : een op rekening van een licentie uitgeschre-ven bewijsstuk tot dekking van den uitvoer van de daarin vermelde hoeveelheid ondernemingsrubber, uitgedrukt in kilogrammen droge rubber;

ij. uitvoerbon A : een op rekening van een of meer daarvoor ingeleverde assignaties A afgegeven bewijsstuk tot dek-king van den uitvoer van de daarin vermelde hoeveelheid ondernemingsrubber, uitgedrukt in kilogrammen droge rubber ;

z. extra-uitvoerbon A : een tegen inwisseling van een of meer assignaties A of uitvoerbons A afgegeven bewijsstuk tot dekking van den uitvoer van de daarin vermelde hoeveelheid ondernemingsrubber, uitgedrukt in kilo-grammen droge rubber;

aa. oogstvergunning : een aan een producent afgegeven be-wijsstuk tot dekking van een daarin aangegeven, voor uitvoer bestemde hoeveelheid bevolkingsrubber, uitge-drukt in kilogrammen droge rubber;

bb. assignatie B : een bewijsstuk, afgegeven ter vervanging van een of meer oogstvergunningen en dienende tot dek-king van den uitvoer van een hoeveelheid bevoldek-kingsrub- bevolkingsrub-ber, uitgedrukt in kilogrammen droge rubbevolkingsrub-ber, gelijk aan het totaal van de op die oogstvergunningen uitgeschreven hoeveelheden ;

cc. uitvoerbon B : een op rekening van een of meer inge-leverde assignaties B afgegeven bewijsstuk tot dekking-van den uitvoer dekking-van de daarin vermelde hoeveelheid be-volkingsrubber, uitgedrukt in kilogrammen droge rubber;

dd. extra-uitvoerbon B : een tegen inwisseling van één of meer assignaties B of uitvoerbons B afgegeven bewijsstuk tot dekking van den uitvoer van de daarin vermelde hoeveel-heid bevolkingsrubber, uitgedrukt in kilogrammen droge rubber ;

ee. rubberzaad : het zaad van rubberplanten;

ff. rubberplantmateriaal : rubberplanten, zoomede alle plan-tendeelen, waarmede vermenigvuldiging van de rubber-plant langs ongeslachtefijken weg mogelijk is;

g<g. het planten van rubber : het planten van rubberzaad of rubberplantmateriaal, daaronder begrepen het herplanten van rubber;

Kh. inboeten van rubber: het in een rubberaanplanting plan-ten van rubber tot plan-ten hoogste 75 planplan-ten op eenige hectare, gerekend vanaf 1 Juni 1934 ;

ii. herplanten van rubber : het ter aanvulling of vervanging van een rubberaanplanting te zelfder plaatse planten van rubber tot meer dan 75 planten op eenige hectare, gere-kend vanaf 1 Juni 1934;

jj. erkende rubberhandelaar: een persoon, die uitsluitend of onder meer zijn bedrijf maakt van den in- en verkoop van ondernemingsrubber en als zoodanig is erkend;

kk. erkende rubberexporteur : een persoon, die uitsluitend of onder meer zijn bedrijf maakt zoowel van den handel in als van den uitvoer van bevolkingsrubber en als zoodanig' is erkend.

Artikel 3.

De Directeur van Economische Zaken, de Permanente Com-missie gehoord, is bevoegd:

a. rubberondernemingen, welke vóór 1 Januari 1934 ten aanzien van den uitvoer van haar rubber aan het

uitvoerrecht, als bedoeld bij Staatsblad 1925 No. 218, waren onderworpen, gelijk te stellen met bevolkingsrubber-aanplantingen ;

b, bevolkingsrubberaanplantingen in bijzondere gevallen gelijk te stellen met rubberondernemingen.

Artikel 4.

De Directeur van Economische Zaken is bevoegd artikelen, welke geheel of gedeeltelijk uit of met rubber zijn vervaardigd, voor de toepassing van de bepalingen van deze ordonnantie betreffende den uitvoer, den invoer en, het vervoer van rubber met rubber gelijk te stellen, waarbij zal worden aangegeven, in hoeverre deze rubber als ondernemingsrubber, dan wel als bevolkingsrubber zal worden beschouwd.

Artikel 5.

Voor de toepassing van deze ordonnantie en van de daaruit voortvloeiende regelingen worden de voorschriften voor de omrekening tot droge rubber voor ondernemingsrubber vast-gesteld door den Directeur van Economische Zaken, de Permanente Commissie gehoord, en voor bevolkingsrubber door den Directeur van Binnenlandsch Bestuur.

Artikel 6.

(1) Het basisquotum voor rubber bedraagt:

voor het restrictiejaar 1939: 641 634 000 kilogrammen droge rubber,

voor het restrictiejaar 1940: 650 271 000 kilogrammen droge rubber,

voor het restrictiejaar 1941: 655 859 000 kilogrammen droge rubber,

voor het restrictiejaar 1942: 660 431 000 kilogrammen droge rubber,

voor het restrictiejaar 1943: 661 447 000 kilogrammen droge rubber.

(2) Het basisquotum voor ondernemingsrubber bedraagt : voor het restrictiejaar 1939 : 323 064 000 kilogrammen droge rubber,

voor het restrictiejaar 1940: 329 737 000 kilogrammen droge rubber,

voor het restrictiejaar 1941: 333 931 000 kilogrammen droge rubber,

voor het restrictiejaar 1942 :'337 299 000 kilogrammen droge rubber,

voor het restrictiejaar 1943: 338 010 000 kilogrammen droge rubber,

(3) Het basisquotum voor bevolkingsrubber bedraagt:

voor het restrictie j aar 1939: 318 570 000 kilogrammen droge rubber,

voor het restrictie j aar 1940: 320 534 000 kilogrammen droge rubber,

voor het restrictiejaar 1941: 321 928 000 kilogrammen droge rubber,

voor het restrictiejaar 1942: 323 132 000 kilogrammen droge rubber,

voor het restrictiejaar 1943 : 323 437 000 kilogrammen droge rubber,

Artikel 7.

(1) De Directeur van Economische Zaken stelt de licentie-perioden vast.

(2) De Directeur van Economische Zaken stelt voor elke licentieperiode het exportpercentage vast.

Artikel 8.

Indien op rekening van eenig restrictie j aar meer dan wel minder rubber is uitgevoerd, dan volgens de bepalingen van deze ordonnantie had mogen worden uitgevoerd, wordt de voor het volgende restrictie j aar toegestane uitvoer met over-eenkomstige hoeveelheden verminderd dan wel vermeerderd, met dien verstande echter, dat de vermeerdering nimmer meer zal bedragen dan 10% van den in eerstbedoeld res-trictiejaar toegestanen uitvoer.

HOOFDSTUK I I .

V a n d e o n d e r n e m i n g s r u b b e r . Artikel 9.

(1) E r is een Permanente Commissie van Advies, welke tot taak heeft den Gouverneur-Generaal en den Directeur van

Economische Zaken van voorlichting te dienen inzake de toe-passing en de werking van deze ordonnantie met betrekking tot ondernemingsrubber, alsmede in andere gevallen bij of krachtens deze ordonnantie bepaald.

(2) De Gouverneur-Generaal benoemt, schorst en ontslaat den voorzitter en de leden van deze commissie.

(3) De samenstelling, bevoegdheden, taak en werkwijze van deze commissie worden bij regeeringsverordening nader geregeld.

Artikel 10.

De Directeur van Economische Zaken stelt voor elke licentie-periode het exportquotum voor ondernemingsrubber vast, door het voor die periode berekende evenredige gedeelte van het basisquotum voor ondernemingsrubber te vermenigvuldigen met het voor die periode vastgestelde exportpercentage en deze uitkomst te corrigeeren, voorzoover zulks ingevolge de toepas-sing van de bepalingen van deze ordonnantie en van de ter uitvoering daarvan strekkende voorschriften noodig is.

Artikel 11.

Indien op rekening van eenig restrictiejaar meer dan wel minder ondernemingsrubber is uitgevoerd dan volgens de be-palingen van deze ordonnantie had mogen worden uitgevoerd, wordt de voor het volgende restrictie j aar ten uitvoer toegestane hoeveelheid ondernemingsrubber met overeenkom-stige hoeveelheden verminderd dan wel vermeerderd, in hei-laatste geval echter met inachtneming van de in artikel 8 gestelde grens.

Artikel 12.

(1) Zoo spoedig mogelijk na ingang van elk restrictie jaar stelt de Directeur van Economische Zaken, de Permanente Commissie gehoord, op bij regeeringsverordening te bepalen wijze voor elke rubberonderneming de voor dat jaar geldende standaardproductie vast.

(2) Tegen een krachtens het vorige lid vastgestelde stand-aardproductie kan op bij regeeringsverordening te bepalen wijze door den betrokken rubberondernemer verzet worden gedaan, in welk geval de Directeur, de Permanente Commissie gehoord, deze standaardproductie kan herzien.

(3) De Directeur, de Permanente Commissie gehoord, kan in andere bij regeeringsverordening aan te wijzen gevallen de standaardproducties verhoogen of verlagen.

Artikel 13.

(1) De Directeur van Economische Zaken verstrekt voor

«lke licentieperiode aan iederen rubberondernemer ten behoeve van elk zijner rubberondernemingen een licentie.

(2) In de licentie wordt vermeld een hoeveelheid droge rubber, gelijkstaande met de standaardproductie van de betrok-ken onderneming, vermenigvuldigd met een breuk, die tot teller heeft het exportquotum voor ondernemingsrubber en tot noemer de som van alle standaardproducties.

(3) In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan, de Permanente Commissie gehoord, onder daarbij te bepalen voorwaarden aan een rubberondernemer ten behoeve van twee of meer door hem geëxploiteerde rubberondernemingen geza-menlijk één licentie worden verstrekt.

Artikel 14.

Zoolang de standaardproducties niet definitief zijn vastge-steld, worden volgens bij regeeringsverordening vast te stellen

regelen voorloopige licenties verstrekt.

Artikel 15.

Bij regeeringsverordening worden geregeld :

<«. de gevallen waarin, de wijze waarop en de voorwaarden waaronder overschrijving of overdracht van licenties is toegestaan ;

h. cle gevallen waarin en de tijdstippen waarop licenties vervallen.

Artikel 16.

(1) Ondernemingsrubber wordt ten uitvoer toegelaten, indien

•de rubber afkomstig is van een rubberonderneming, ten be-hoeve waarvan een licentie is verstrekt, en ten gevolge van dien uitvoer de totale hoeveelheid rubber, vermeld in die licentie, niet wordt overschreden.

(2) Als uitsluitend bewijs, dat een als ondernemingsrubber

ten uitvoer aangeboden partij rubber afkomstig is van een rubberonderneming' ten behoeve waarvan een licentie is ver-strekt, moet die partij vergezeld zijn, hetzij van een assignatie A, vermeldende de hoegrootheid van de partij en de licentie, op rekening waarvan zij is uitgeschreven, hetzij van een uit-voerbon A of een extra-uituit-voerbon A.

(3) Uitvoer van ondernemmgsrubber, welke overeenkomstig-het bepaalde in de vorige leden is toegelaten, mag voor wat betreft :

a. de onderaf deelingen Lingga, Tandjoengpinang en liet buiten het tolgebied van Nedeiiandsch-Indië gelegen gedeelte van de onderafdeeling Karimoen van de residentie Riouw en Onderhoorighcden,

b. de onderafdeeling Poelau Toedjoeh van de residentie Riouw en Onderhoorigheden,

c. het eiland Weh van de residentie Atjeh en Onderhoorig-heden,

slechts plaats hebben vanuit de havens : a. Samboe,

b. Terempa, c. Sabang.

Artikel 17.

(1) De assignatie A wordt afgegeven door of namens den-gene aan wien de licentie, op rekening waarvan deze assignatie-wordt uitgeschreven, is verstrekt.

(2) Het is verboden een assignatie A af te geven : a. indien zij niet op rekening van een licentie is uitgeschreven ; b. indien die afgifte ten gevolge heeft, dat de totale hoeveelheid ondernemingsrubber, waarvoor op rekening van een licentie uitgeschreven assignaties A zijn afgegeven, de in die licentie vermelde hoeveelheid overschrijdt.

(3) Assignaties A, uitgeschreven op rekening van een voor-loopige licentie, worden bij het verleenen van de definitieve licentie beschouwd als te zijn uitgeschreven op rekening van deze definitieve licentie.

(4) Nadere voorschriften betreffende de assignaties A, uit-voerbons A en extra-uituit-voerbons A worden bij of krachtens regeeringsverordening vastgesteld.

Artikel 18.

Vervoer van ondernemingsrubber van eenig luimen Neder-landsch-Indië gelegen gebiedsdeel naar eenig ander binnen het tolgebied van Nederlandsch-Indië gelegen gebiedsdeel kan bij regeeringsverordening worden verboden of beperkt.

Artikel 19.

(1) De Directeur van Economische Zaken, de Permanente Commissie gehoord, is bevoegd onder door hem te stellen voorwaarden schriftelijke vergunningen te verkenen om : a. in de jaren 1939 en 1940 op rubberondernemingen rubber

te herplanten ;

b. op gronden, behoorende tot rubberondernemingen, die op 1 Juni 1934 niet met rubber waren beplant, zoomede op nog niet met rubber beplante perceelen met een agrarischen titel als bedoeld in artikel 2 onder ƒ, in de jaren 1939 en 1940 rubberaanplantingen aan te leggen.

(2) Nadere voorschriften betreffende het verkenen van in het vorige lid bedoelde vergunningen, de overdraagbaarheid daarvan, alsmede de daaraan verbonden voorwaarden, worden bij of krachtens regeeringsverordening vastgesteld.

(3) Het totaal der krachtens het eerste lid onder b te ver-kenen plantvergunningen zal een uitgestrektheid van 30 633 hectare niet overschrijden.

Artikel 20.

De Directeur van Economische Zaken is bevoegd op daartoe gedaan verzoek rubberhandelaren als zoodanig te erkennen.

Artikel 21.

De rubber ondernemers en de erkende rubberhandelaren zijn verplicht aan den Directeur van Economische Zaken, de Permanente Commissie en andere bij regeeringsverordening aan te wijzen gezaghebbenden, binnen den daartoe door hen gestelden termijn alle gevraagde inlichtingen en gegevens te verschaffen, noodig voor de goede toepassing van de restrictie, deze ordonnantie en de ter uitvoering daarvan strekkende voorschriften.

Artikel 22. •

Indien na afloop van eenig restrictiejaar blijkt, dat op rekening van de licenties, welke op naam van een bepaalde rubberonderneming staan, in den loop van dat jaar meer ondernemingsrubber is uitgevoerd dan waartoe die licenties;

de bevoegdheid geven, is de Directeur van Economische Zaken, de Permanente Commissie gehoord, bevoegd die meerdere hoe-veelheid in mindering te brengen van de hoehoe-veelheid onder-nemingsrubber, waarvoor ten behoeve van die onderneming-in een volgend restrictiejaar licenties zouden kunnen worden verstrekt.

Artikel 23.

Indien is gehandeld in strijd met de bij of krachtens deze ordonnantie of de „Ondernemingsrubberuitvoer-ordonnantie"

(Staatsblad 1934 No. 342, zooals nader gewijzigd) gegeven voorschriften, is de Directeur van Economische Zaken, de Permanente Commissie gehoord, bevoegd op bij regeerings-verordening te bepalen wijze een licentie in te trekken, zoo-mede nog uit te geven licenties voor het loopende en het volgende restrictiejaar geheel of gedeeltelijk in te houden.

Artikel 24.

(1) Ter bestrijding van de kosten, verbonden aan de uit-voering van deze ordonnantie, wordt bij het verleenen van licenties voor elk kilogram daarin vermelde ondernemings-rubber betaling geëischt van een door den Directeur van Economische Zaken jaarlijks vast te stellen bedrag.

(2) De vaststelling van het te betalen bedrag geschiedt met inachtneming van eventueele overschotten en tekorten van vorige restrictiejaren.

Artikel 25.

Bij den uitvoer van ondernemingsrubber worden certificaten van herkomst afgegeven, voorzoover betreft het tolgebied van Nederlandsch-Indië door de ambtenaren van den dienst der In- en Uitvoerrechten en Accijnzen, en voorzoover betreft de buiten dat tolgebied gelegen gebiedsdeelen van Nederlandsch-Indië door de daartoe door de betrokken Residenten aangewe-zen ambtenaren.

Artikel 26.

De voor het verkrijgen van licenties in te dienen gegevens,, de licenties zelve, de uit kracht daarvan afgegeven bewijs-stukken en de certificaten van herkomst zijn vrij van zegel..

HOOFDSTUK I I I .

V a n d e b e v o 1 k i n g s r u b b e r.

Artikel 27.

(1) De Directeur van Binnenlandsch Bestuur stelt voor elke licentieperiode het exportquotum voor bevolkingsrubber vast, door het voor die periode berekende evenredige gedeelte van het basisquotum voor bevolkingsrubber te vermenigvul-digen met het voor die periode vastgestelde exportpercentage en deze uitkomst te corrigeeren, voor zoover zulks ingevolge de toepassing van de bepalingen van deze ordonnantie en de ter uitvoering daarvan strekkende voorschriften noodig is.

(2) Voor elk restrictiegebied wordt een aandeel in het in lid (1) bedoelde exportquotum voor bevolkingsrubber vast-gesteld op de wijze, zooals bij regeeringsverordening zal worden bepaald.

Artikel 28.

Indien op rekening van eenig restrictiejaar meer dan wel minder bevolkingsrubber is uitgevoerd dan volgens de bepa-lingen van deze ordonnantie had mogen worden uitgevoerd, wordt de voor het volgende restrictiejaar ten uitvoer toe-gestane hoeveelheid bevolkingsrubber met overeenkomstige hoeveelheden verminderd dan wel vermeerderd, in het laatste geval echter met inachtneming van de in artikel 8 gestelde grens.

Artikel 29.

(1) Voor eiken producent wordt zijn aandeel in het export-quotum voor bevolkingsrubber van het betrokken restrictie-gebied vastgesteld aan de hand van zijn tapbare rubberplan-ten, gewaardeerd volgens bij of krachtens regeeringsverordc-ning te stellen regelen, waarbij tevens de wijze wordt bepaald, waarop tegen deze vaststelling verzet kan worden gedaan.

(2) Voor het in het vorige lid bedoelde aandeel worden aan eiken producent oogstvergunningen afgegeven volgens bij of krachtens regeeringsverordening te stellen regelen.

Artikel 30.

(1) Bevolkingsrubber wordt ten uitvoer toegelaten, indien bij de aangifte daartoe worden overgelegd, op de wijze als bij of krachtens regeeringsverordening voorgeschreven, assig-naties B, uitvoerbons B of cxtra-uitvoerbons B, voor zoover door dien uitvoer de totale hoeveelheid vermeld in die assig-naties B, uitvoerbons B en extra-uitvoerbons B niet wordt overschreden.

(2) Uitvoer van bevolkingsrubber, welke overeenkomstig het bepaalde in het vorige lid is toegelaten, mag, voor wat betreft : a. de onderafdeelingen Lingga, Tandjoengpinang en het buiten het tolgebied van Nedeiiandsch-Indië gelegen gedeelte van de onderafdeeling Karimoen van de residentie Riouw en Onderhcorigheden ;

b. de onderafdeeling Poelau Toedjoeh van de residentie Riouw en Onderhoorigheden ;

c. het eiland Weh van de residentie Atjch en Onderhoorig-heden ;

d. het gouvernement Groote Oost ; slechts plaats hebben vanuit : a. de haven Samboe ;

b. de haven Terempa ;

b. de haven Terempa ;

In document V I LAND-KONINKUJÏ VOOR (pagina 39-63)