• No results found

3. Normen voor duurzame open-teelt bedrijven

3.8 Multifunctionaliteit Achtergrond

De samenleving bemoeit zich steeds nadrukkelijker met de inrichting en het beheer van het landelijke gebied. Waarschijnlijk zal dit in de komende decennia alleen maar toenemen. Was vroeger beheer en inrichting van het landelijk gebied voornamelijk een aangelegenheid van boeren, nu worden er in het landelijk gebied steeds meer claims gelegd vanuit allerlei groeperingen in de samenleving. Claims voor ruimte voor woningbouw of bedrijven, claims voor meer natuur, gelegenheid voor recreatie enz. Met het huidige prijspeil van de grond en de grote druk die op het gebruik van die grond wordt uitge- oefend, lijkt het haast onmogelijk om in de toekomst op dit schaarse middel slechts één functie uit te oefenen. Zeker als hierbij wordt betrokken dat de bruto toegevoegde waarde (totale opbrengst minus directe kosten) per hectare voor akkerbouw- en veeteelt zeer laag is (Hermans et al., 1998). Een combi- natie van functies ligt voor de hand. De landbouw zal zich moeten ontwikkelen naar een landbouw die meerdere functies vervult: een multifunctionele landbouw. Gezien de huidige ontwikkelingen is het aannemelijk dat de bedrijven die weten in te spelen op deze wens van de samenleving de bedrijven van de toekomst zijn.

Definities

Wat is multifunctionele landbouw? In de programmeringsstudie Multifunctionele Landbouw van DLO (Vos et al., 1998) wordt de volgende definitie gebruikt: de landbouw is multifunctioneel als er sprake is van een duurzame bedrijfsvoering die gebaseerd is op een combinatie van functies met naast productie van voedsel, voer en grond- stoffen ook vermarktbare bijdragen aan milieu, natuur, cultuur, landschap, gezondheid en welzijn.

In de beleidsverkenning Landelijk Gebied 21e eeuw (Schuitemaker, 1997) en de notitie De Groene Delta (LNV, 1998) worden drie belangrijke functies aan het landelijk gebied toegekend:

- economische productieruimte: agrarisch en niet- agrarisch,

- aantrekkelijke woon- en leefomgeving: belevingswaarde (landschap, herkenbaarheid),

- strategische voorraad: water en watersystemen; ruimte- en rustbeleving; biodiversiteit, landschap

en cultuurhistorie.

Van der Weijden & Bleumink (1999) haken hierbij aan bij hun definitie van multifunctionele landbouw: multifunctionele landbouw is een landbouw die naast de primaire productiefunctie ook strategische voorraden beheert en welzijnsfuncties vervult. Met nadruk stellen zij dat het hier niet persé om vermarktbare functies hoeft te gaan.

Invulling

De landbouw is nu nog sterk gericht op de functie economische productie. Vooral de beide andere functies moeten in de multifunctionele landbouw ontwikkeld worden. Deze kunnen worden uitgesplitst naar:

- abiotisch milieu (kwaliteit van bodem, water, lucht),

- natuur en landschap (flora, fauna, biodiversiteit, verbinding van biotopen, beleving), - gezondheid en welzijn (wonen, recreatie, zorg, kennisoverdracht).

Of aandacht voor het abiotisch milieu een specifieke activiteit binnen de multifunctionele landbouw is, is voor discussie vatbaar. Het lijkt verdedigbaar dat dit eerder een voorwaarde is voor landbouw- uitoefening of dit nu mono- of multifunctioneel plaatsvindt.

Beleid

De laatste jaren stimuleert de overheid steeds nadrukkelijker de ontwikkeling naar een multifunctioneel gebruik van het landelijk gebied. In de Structuurnota Landbouw (LNV, 1990) wordt al gesteld dat de landbouw uit oogpunt van maatschappelijke acceptatie belang heeft bij ‘een beheer van het landelijk gebied dat rekening houdt met niet-agrarische functies’. In de LNV-nota ‘Dynamiek en vernieuwing’ (LNV, 1995a) is al sprake van evenwicht tussen landbouw, natuur, bos en recreatie. Het ingezette be- leid van voormalig minister Apotheker leek met conceptnota ‘Vitaal platteland’ nog verder te gaan in de gewenste ontwikkeling van het landelijk gebied. De projectgroep ‘Vitaal Platteland’ is inmiddels opge- heven door minister Brinkhorst en het is nog onduidelijk welke ontwikkelingsrichting hij voorstaat. Tal van regelingen zijn in het leven geroepen om de plattelandsvernieuwing te bevorderen. Een voor- beeld is de Stimuleringsregeling Vernieuwing Landelijk Gebied. Deze regeling voorziet in de financie- ring van projecten gericht op natuur, recreatie, bos, landschap of cultuurhistorie. Ook het Programma Beheer dat regelingen kent voor (agrarisch) natuurbeheer is hiervoor opgezet.

De provincies en gemeenten zijn door het decentraliseringsakkoord primair verantwoordelijk voor natuurwaarden buiten de ecologische hoofdstructuur en hebben daardoor een nadrukkelijke taak op het gebied van de multifunctionele landbouw. Voorbeelden hiervan zijn de ROM-gebieden (Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne) en WCL’s (Waardevolle Cultuurlandschappen). Voor dit soort gebieden zal waarschijnlijk enige vorm van subsidie blijven, maar deze zal beperkt blijven tot een klein gedeelte met een gelimiteerd budget. Voor het overgrote gedeelte van het landelijk gebied zal de financiering van de overgang naar multifunctionele landbouw uit de markt moeten komen. De kansen en mogelijk- heden daarvoor zijn beschreven in het rapport multifunctionele landbouw: markt- en bedrijfsecono- mische kansen (Jahae & Van den Ham, 1998).

Ook in de EU wordt een beleid ontwikkeld dat gericht is op plattelandsontwikkeling. Landbouw- commisaris Fischler stelt in zijn ‘Agricultural Strategy Paper’ van 1995 voor om de bestaande subsidie- regelingen te richten op ‘integrated rural policy’. Het lijkt erop dat dit binnen afzienbare tijd zal plaats- vinden. Landbouwsubsidies zullen dan gekoppeld worden aan prestaties op o.a. het vlak van natuur, recreatie en welzijn (cross-compliance).

Maatstaven en streefwaarden

Aan de ontwikkeling van maatstaven en streefwaarden op het vlak van natuur en landschap wordt op het PAV al enige tijd gewerkt. Het streven hierbij is om natuur op landbouwbedrijven in te passen in afhankelijkheid van landschap, het beleid dat in die regio van kracht is en het bedrijfstype. Voor het inrichten van bedrijven met agrarische natuur zijn parameters ontwikkeld die de natuur op het bedrijf en in de regio beschrijven. Deze zijn indicatief voor de ontwikkeling en samenhang van die natuur op het bedrijf en met de omgeving. Deze parameters zijn ontwikkeld aan de hand van (landschaps-) ecologische principes en ze zijn indicatief voor de kwaliteit en kwantiteit van de aanwezige natuur. Ze geven daarnaast een waardering voor de functionaliteit van die natuur op zowel het bedrijf als in relatie tot de omgeving. Voorbeelden zijn parameters die een waarde toekennen aan de mate van verbinding van landschapselementen (netwerk) en de kwaliteit van die elementen (diversiteit, vorm etc.) of een waarde geven aan de aantrekkelijkheid voor het landschap (voorkomen van karakteristieke biotopen). Daarnaast wordt van richtlijnen gebruik gemaakt die moeten waarborgen dat nieuwe elementen in het landschap passen (natuurdoeltypen). In dat kader is tenslotte een maat ontwikkeld die aangeeft hoeveel van bepaalde elementen voor zouden moeten komen in afhankelijkheid van de omgeving. Het land- schap ‘stuurt’ de inrichting van het bedrijf.

Voor het project ‘Voorwaarts!’ lijken de volgende parameters op het vlak van natuur bruikbaar: - Percentage ecologische infrastructuur (EI) (minimaal 5% van het bedrijfsoppervlak).

- Lengte buffer per lengte sloot/haag (ter bescherming van aanwezige natuurwaarden moeten de

sloten/hagen gebufferd zijn. Afhankelijk van het aantal in- of uitpandige sloten/hagen varieert deze waarde tussen de 1 en 2).

- Bedrijfsnatuurplan in uitvoering (opties: geen plan (0), plan (0,5), plan in uitvoering (1). Deze

parameter moet garanderen dat een en ander wordt uitgevoerd in de context van landschap en beleid (uitgaande van een goed bedrijfsnatuurplan).

Voor de andere functies zoals zorg, recreatie en toerisme is het lastig om maatstaven te ontwikkelen. Het is ongewenst om te streven naar uitoefening van alle functies op elk bedrijf. Of één van deze func- ties wordt opgepakt is afhankelijk van de behoeften en wensen van de omgeving waarin het bedrijf ligt en van de capaciteiten en interesses van de ondernemer. Om toch te sturen richting multifunctionaliteit kan een ‘multifunctionaliteitmaatstaf’ opgenomen worden:

- Multifunctionaliteit: (het bedrijf vervult naast productie ook andere functies. Streefwaarde

bijvoorbeeld stellen op drie functies. Invulling is aan de ondernemer).

Waar vroeger een heel duidelijke band bestond tussen stad en platteland is die band nu haast verdwe- nen. Dat is misschien ook wel de oorzaak van veel conflicten tussen beleid en boeren. De afstand tussen boer en samenleving is groot. Het is een van de opgaven om in de komende jaren de relatie tussen boer en samenleving te herstellen. Dit zou kunnen door boeren actief te betrekken bij kennis- overdracht naar burgers rond het thema platteland. Dit kan op vele manieren ingevuld worden. Bijvoorbeeld het geven van onderwijs aan kinderen uit de stad door het geven van rondleidingen en lessen op het bedrijf. Hier zou eventueel ook een maatstaf voor ontwikkeld kunnen worden: - Communicatie (de mogelijkheid voor bedrijfsbezoeken en rondleidingen/lessen etc. Aantal

excursies, voorlichting etc. per jaar. Streefwaarde 3-5).

Binnen het project 'Voorwaarts!' zal voor elk deelnemend bedrijf een bedrijfs- en landschapsspecifiek bedrijfsnatuurplan worden opgesteld. Dit plan is niet bindend maar slechts adviserend.

4.

Milieuprestaties van de Nederlandse