• No results found

Mogelijkheden voor doelrealisatie

3. Ecologische analyse

4.3. Mogelijkheden voor doelrealisatie

H7210 Galigaanmoerassen

Zoals in hoofdstuk 3 al is aangegeven, valt de huidige slechte staat van instandhouding van het habitattype ter plekke niet te verbeteren. Voor duurzaam behoud van het habitattype betekent dit dat moet worden gezocht naar mogelijkheden elders om het areaal alsmede de kwaliteit weer te laten toenemen. Het op een nieuwe locatie ontwikkelen van galigaanmoeras vergt lange tijd; er staat zo’n 25 jaar voor (Bal, et al. 2001). Ondertussen moet worden ingezet op behoud van hetgeen nu aan galigaanmoeras aanwezig is in de Geuldert.

Voor de ontwikkeling van nieuwe locaties moet worden gezocht naar plekken die voldoen aan de ecologische eisen die het habitattype aan zijn omgeving stelt. Zie ook par. 3.3.1. In het kader van de PAS is al gekeken naar een nieuwe ontwikkelplek voor galigaan. Recent (2015) is in het deelgebiedje Verloren hoek, gelegen direct ten oosten van de Geuldert richting de Helweg, een stukje grond afgeplagd waar vervolgens zaad van galigaan is opgebracht.

Een andere mogelijkheid wordt geboden door Het project Koningsven-De Diepen (zie voor informatie over dit project: http://www.koningsven.nl/). Dit ontgrondingsproject met natuurontwikkeling in het deelgebied de Diepen dat in 2018 in uitvoering gaat, biedt naar verwachting nieuwe kansen voor

ontwikkeling van het habitattype. In het deelgebied De Diepen wordt de toplaag afgegraven waardoor naar verwachting voor het habitattype geschikte standplaatsomstandigheden ontstaan.

H9120 Beuken-eikenbossen met hulst

Het huidige areaal van circa 87 ha is groot genoeg voor een duurzame instandhouding van het habitattype. Binnen dit areaal liggen mogelijkheden voor het aanwezig hebben van alle ontwikkelings- stadia en is verdere kwaliteitsverbetering haalbaar. Buiten het habitattype bestaan mogelijkheden om onderling verspreid liggen vlakken van het habitattype met elkaar te verbinden hetgeen de kwaliteit ten goede komt.

H91D0 Hoogveenbossen

Voor uitbreiding liggen geen potenties binnen het Natura 2000-gebied. Bij de aanwijzing van het habitattype voor het gebied zag men wel kansen voor kwaliteitsverbetering. Die zouden moeten liggen in verbetering van de waterhuishouding.

Voor de Geuldert geldt de verwachting dat de aldaar getroffen anti-verdrogingsmaatregelen voor de habitattypen galigaanmoerassen en vochtige alluviale bossen ook hun vruchten zullen afwerpen voor het tussen deze twee genoemde habitattypen gelegen stukje hoogveenbos. Doelrealisatie voor het hoogveenbos loopt hier gelijk op die voor het galigaanmoeras en de vochtige alluviale bossen. Voor het hoogveenbos aan de zuidoostzijde van het gebied liggen kansen voor ontwikkeling in het beperken van de - effecten van - run-off en het natuurontwikkelingsproject Koningsven-De Diepen (www.Koningsven.nl). Met dit project aan de voet van de stuwwal wordt een nieuw natuurgebied ingericht naar voorbeeld van de situatie van 100 jaar geleden, toen het gebied vochtig en venig was. Realisatie van het project moet leiden tot de ontwikkeling van bijzondere vegetatietypes die er tot de jaren 30 van de vorige eeuw eeuwenlang zijn geweest, zoals levend hoogveen en blauwgraslanden. Door het afgraven van de toplaag en het omleggen van afwateringssloten zal het gebiedje De Diepen natter worden; het water zal langer in het gebied worden vastgehouden hetgeen naar verwachting ook van positieve invloed zal zijn op het naastgelegen stukje hoogveenbos.

H91E0C Vochtige alluviale bossen

Het habitattype komt op 2 plekken voor: in de Helkuil en in de Geuldert. De locaties hebben ieder hun eigen waterhuishouding. Het water dat in de Helkuil uittreedt, kent een andere herkomst dan het water in de Geuldert. Voor de locaties gelden dan ook verschillende ontwikkelmogelijkheden:

 Geuldert: Behoud van het bronbosje is mogelijk bij het op orde houden de waterhuishouding ter plekke alsmede door het in goede staat van instandhouding brengen - en vervolgens houden - van de omliggende natte bos- en moerasvegetaties in met name de Geuldert zelf maar ook in het naast gelegen kwelgebied de Kooi. Hiervoor zijn al een aantal PAS-

maatregelen getroffen. Het omringen van het bronbos met andere goed functionerende natte vegetaties zal de kwaliteit van het habitattype ten goede komen.

 Helkuil: De mogelijkheden ten aanzien van behoud van dit bronbosje alsmede de vereiste kwaliteitsverbetering liggen in verbetering van de waterkwaliteit bestaande uit terugdringing van de nitraatlast in het grondwater. In het intrekgebied waar het nitraat houdend water zijn herkomst vindt zullen maatregelen moeten worden getroffen.

In het deelgebied de Diepen ligt geen mogelijkheid voor (vestiging van) het habitattype. Ook niet na de geplande afgraving in het kader van het projectplan Koningsven-De Diepen. De kans dat er bronbos ontstaat is afwezig; er liggen of ontstaan geen (andere) bronnen waardoor ook de vereiste planten- soorten niet zullen voorkomen. Eventueel andere vochtige bostypen die zich daar zouden kunnen ontwikkelen zullen nooit kwalificeren voor het habitattype omdat niet voldaan kan worden aan de aanvullend gestelde eisen ten aanzien van bodem en beekinvloed.

H1016 Zeggekorfslak

Voor behoud van omvang alsmede kwaliteitsverbetering van het leefgebied liggen de mogelijkheden deels in de al voor de kwelgebieden Geuldert en Kooi genomen PAS-maatregelen. Zoals de plaatsing van het kwelscherm. Verder liggen er kansen voor verbetering van het leefgebied in:

- de gedane aanbevelingen voor het beheer van de leefgebiedjes, - de ontwikkeling van galigaanmoeras in de Verloren hoek,

- het verbinden van de leefgebieden in de Geuldert met het te ontwikkelen galigaanmoeras in de Verloren hoek,

- de moerasvegetaties die ontstaan na de ontgronding van de Diepen.

H1083 Vliegend hert

Door het uitvoeren van beheeringrepen zijn de afgelopen jaren diverse locaties geschikt gemaakt voor vliegend hert. Voor verdere uitbreiding van het leefgebied kan hierop worden voortgeborduurd. De huidige situatie biedt voor nu voldoende mogelijkheden en ruimte voor uitbreiding van de populatie. Voor de langere termijn vormen de droge bosvegetaties binnen het gebied, uitgezonderd de dichte naaldhoutopstanden, geschikt leefgebied. Voorwaarde is dat er steeds voldoende, voor de soort geschikte bomen aanwezig zijn. Door dit te monitoren en tijdig eiken bij of aan te planten, staat aan een groeiende populatie niets in de weg