• No results found

Invulling instandhoudingsdoelstellingen

3. Ecologische analyse

4.5. Invulling instandhoudingsdoelstellingen

In onderstaande tabel (zie volgende bladzijde) wordt de doelrealisatie voor het gebied Sint Jansberg verwoord.

Galigaanmoeras

Naast de huidige groeiplaats in de Geuldert is op kaart aan de hand van (vermoedelijk) geschikte abiotische omstandigheden een zoekgebied ingetekend waar kansen (komen te) liggen voor de ontwikkeling van galigaanmoeras. In de eerste beheerplanperiode komt aan de hand van nader (veld)onderzoek duidelijkheid over waar zich binnen het zoekgebied geschikte (alternatieve) locaties bevinden voor de vestiging van galigaan. Dit zal ook het leefgebied van de zeggekorfslak ten goede komen.

Voor de langere termijn is het streefbeeld dat zich verspreid over de lengte onderaan de hellingvoet - van de Geuldert in het westen richting de Diepen in het oosten - zich zelf verjongende galigaan- vegetaties ontwikkelen, waardoor een duurzame instandhouding van het habitattype binnen het Natura 2000-gebied gewaarborgd is.

Beuken-eikenbossen met hulst

De terreinbeheerder zet de huidig aanpak van ingezette verbetering van de bosstructuur voort. In samenspraak met terreinbeheerder is op kaart aangegeven waar in het gebied de komende zes jaren (beheer)maatregelen worden uitgevoerd om de verdere structuurverbetering te realiseren. Er is binnen deze aanpak ook aandacht voor de aanplant van eiken ten behoeve van het vliegend hert. Voor de langere termijn geldt dat zich langzaam maar zeker een meer divers bosbeeld ontwikkelt dat zich uit in een meer gelaagde structuur met bomen in verschillende leeftijdsfasen, open plekken, soortenrijke bosranden en een beduidend beter ontwikkelde struik- en kruidlaag.

Hoogveenbossen

Voor het hoogveenbosje in de Geuldert geldt hetzelfde als voor het bronbosje dat kwalificeert voor het habitattype vochtig alluviaal bos: inzetten op een goed functionerende buffer van omliggende vochtige bos- en moerasvegetaties. De ontwikkeling van het hoogveenbosje in de Diepen wordt gemonitord om een stand van instandhouding en een trend te kunnen vaststellen.

Tabel 4.2 Doelrealisatie Sint Jansberg

Habitattype Huidige situatie Doel Doelrealisatie

Opp. (ha) Kwa- liteit Opp. (ha) Kwa- liteit Popu- latie Galigaan- moerassen

0,2 slecht 1 à 2 = Zorg voor behoud huidig areaal.

Uitbreiding ten behoeve van behoud op nieuw te ontwikkelen locaties. Deze ontwikkeling biedt ook kansen voor zeggekorfslak.

Beuken- eikenbossen met hulst

87,1 matig 87 > Verbetering van de bosstructuur brengt kwaliteit van het habitattype naar een hoger niveau. Binnen habitattype is extra aandacht voor toekomstbestendigheid leefgebied vliegend hert. Hoogveen-

bossen

2,9 matig 2,9 > Zorg voor buffer om kwetsbaarheid habitattype in de Geuldert te verminderen.

In De Diepen wordt de ontwikkeling van het hoogveenbos na uitvoering van project Koningsven-De Diepen gemonitord. Vochtige

alluviale bossen

0,4 slecht 0,4 > Kwaliteitsverbetering van dit bostype door het water afkomstig uit het intrekgebied aan te pakken.

Zorg voor buffer om kwetsbaarheid habitattype te verminderen.

Kwaliteitsverbetering habitattype is positief voor zeggekorfslak.

Zeggekorfslak 3,7 matig 3,7 > 15 indivi- duen per m2

Verbetering kwaliteit leefgebied door: - optimaliseren omstandigheden ter plekke, - op de soort afgestemd beheer en monitoring. Vliegend hert 141,5 matig > > 100 –

200 bezette bomen; 10 individ uen per boom

Voor uitbreiding van het leefgebied zijn al veel locaties geschikt (gemaakt).

Hierdoor neemt de kwaliteit van het leefgebied toe.

Alle kansen voor uitbreiding van de populatie liggen er.

Uit monitoring moet blijken hoe de populatie zich ontwikkelt.

Vochtige alluviale bossen

De twee bronbosjes moeten alle benodigde bescherming krijgen om te kunnen blijven voortbestaan. Verbetering van de waterkwaliteit in de Helkuil is het een van de eerste zaken die hiervoor moet worden aangepakt. In de Geuldert is het van groot belang om de omringende vochtige bos- en moerasvegetaties in een goede staat van instandhouding te brengen en te houden waardoor een solide buffer ontstaat. Hiervoor is een goede waterhuishouding, zowel de waterkwaliteit als -kwantiteit, basaal. Zeggekorfslak, die zijn leefgebied zowel vindt binnen het bronbosje in de Geuldert als binnen de omringende bos- en moerasvegetaties, heeft hier baat bij omdat een goede staat van instand- houding van deze vochtige vegetaties bijdraagt aan de verbetering van diens leefgebied.

Zeggekorfslak

Nu meer bekend is over het voorkomen van de soort in het gebied is duidelijk waar kan worden ingezet op bescherming en verbetering van de kwaliteit van het leefgebied. Buiten het galigaanmoeras en het vochtige alluviale bos (bronbosje in de Geuldert) is de zeggekorfslak vooral gebonden aan plekken waar Moeraszegge de vegetatie domineert. In de eerste beheerplanperiode is het beheer gericht op het laten toenemen van de Moeraszeggevegetaties binnen en rondom de huidig bekende leefgebiedjes. Voor de langere termijn zullen uitbreiding van moeraszeggevegetaties en nieuwe vestiging van galigaan een bijdrage leveren aan een solide leefgebied.

Vliegend hert

Door eiken vrij te stellen, deze aan het bloeden krijgen, het aandeel dood hout te verhogen en plaatselijk open plekken te creëren al dan niet door pleksgewijs hakhoutbeheer zijn er voldoende geschikte leefomstandigheden op de Sint Jansberg. Uitbreiding van het leefgebied is daarmee in gang gezet. Vliegend hert kan nu langzaam maar zeker het gebied Sint Jansberg koloniseren. Dit zal gebeuren vanuit de bronpopulatie in het Reichswald maar het is zeker niet ondenkbaar dat dit ook gebeurt vanuit andere richtingen, zoals vanuit de richting Dekkerswald en Mookerheide. Omdat het vervullen van de levenscyclus van de soort meerdere jaren vergt, zal deze kolonisatie veel tijd kosten. Binnen de eerste beheerplanperiode krijgt de aanpak van verkeersslachtoffer de aandacht. Voor de langere termijn moet voortdurend voldoende geschikt foerageer- en voortplantingsgebied beschikbaar zijn. Het beheer en de ingrepen in het bos (veelal binnen habitattype Beuken-eikenbossen met hulst) is daar op gericht. Aanplant van jonge eiken ter vervanging (op lange termijn) van huidige eiken maakt daar een belangrijk onderdeel van uit.