• No results found

7. Kader voor vergunningverlening

7.5. Resultaten toetsing huidig gebruik Sint Jansberg

7.5.2. Landbouw

Als het huidig landbouwkundig gebruik significant negatieve effecten heeft op instandhoudingsdoelen, dan is dat in hoofdstuk 3 als knelpunt beschreven. Daarvoor worden maatregelen getroffen die zijn beschreven in hoofdstuk 5. Het betreft de volgende knelpunten:

 regulier landbouwkundig gebruik binnen het intrekgebied van de Helkuil;

 afspoeling (run-off) van belast water vanaf hoger gelegen landbouwgronden in habitattypen;  stikstofdepositie als gevolg van landbouwkundig gebruik (PAS).

De vormen van landbouwkundig gebruik die tot deze knelpunten leiden, worden in hoofdstuk 7 niet opnieuw getoetst.

Ook niet getoetst wordt het bemesten van landbouwgrond en het weiden van vee. Dit is vrijgesteld van de Wnb-vergunningplicht op basis van de provinciale omgevingsverordening.3

3 Ingeval dit onderdeel van de Omgevingsverordening in jurisprudentie niet in stand blijft, zal hiervoor in 2019 een vernieuwde

Hieronder is een aantal vormen van regulier landbouwkundig gebruik getoetst. Deze vormen van agrarisch gebruik zijn toegestaan vanuit verschillende vormen van wet- en regelgeving maar daarbij wel gebonden aan generieke gebruiksvoorschriften. Deze vormen hebben impact op

bodem/water/lucht/gezondheid en zijn hieronder aanvullend getoetst vanuit de Wnb.

Machinale bewerkingen op agrarische gronden

Beschrijving Onder machinale bewerkingen op agrarische gronden vallen onder meer de activiteiten als grondbewerkingen, uitrijden van mest, maaien, zaaien, poten, gewasbewerking en oogsten. Deze bewerkingen behoren tot het reguliere agrarische gebruik.

Binnen de grenzen van het Natura 2000-gebied zijn nog drie percelen regulier verpacht, deze liggen aan de noordzijde van het Natura 2000-gebeid Sint Jansberg.

Aangrenzend aan het Natura 2000-gebied aan de noordzijde bevinden zich boven op de Maartensberg enkele agrarische bedrijven en ten zuiden van het N2000-gebied (ten noorden en zuiden van de Mookerplas) liggen verschillende agrarische bedrijven. Ten zuidoosten van het gebied vindt ook agrarische bedrijfsvoering plaats.

effect en beoordeling

Van de potentiële verstoringsfactoren is bij het agrarisch gebruik de optische verstoring relevant (zie tabel 7.3); stikstofemissies en het beweiden en bemesten van gronden vallen buiten de toetsing in dit N2000-plan en voor het voorkomen van run-off zijn in Hoofdstuk 5 afdoende planmaatregelen opgenomen.

Omdat de machinale bewerkingen niet plaatvinden binnen de habitattypen, kan verstoring door mechanische effecten worden uitgesloten. De machinale bewerkingen vinden verspreid in de tijd met een beperkte tijdsduur plaats. Gezien de intensitieit, frequentie en duur van de activiteiten zijn mogelijke optische effecten in de aangrenzende bospercelen zo beperkt dat verstoring voor vliegend hert en de typische soorten van de habitattypen niet aan de orde is. Significant negatieve effecten voor de instandhoudingsdoelen zijn uit te sluiten.

Categorie 1. Huidig gebruik vrijgesteld van de Wnb-vergunningplicht

Grondwateronttrekking ten behoeve van beregening

Beschrijving Aan de Limburgse kant van de Sint Jansberg vinden grondwateronttrekkingen plaats ten

behoeve van landbouwkundig gebruik en dan vooral voor de open teelt of grasland. Figuur F.1 in bijlage 4C geeft een overzicht van de geregistreerde grondwaterputten in de omgeving van het Natura 2000-gebied, aan de Limburgse zijde. Binnen de hydrologische bufferzone zijn 6 putten gelegen.

Effect en beoordeling

Bij grondwateronttrekkingen is met name de verstoring als gevolg van verdroging relevant voor de aangewezen habitattypen en leefgebieden.

In het geval van de Sint Jansberg is de verdroging van de grondwaterafhankelijke habitattypen en leefgebieden met name veroorzaakt door de in jaren 70 van de vorige eeuw gegraven Mookerplas en andere infrastructurele werken. Deze zorgen voor versnelde afvoer van het uittredende kwelwater onderaan de Sint Jansberg. Er is een zeer beperkt aantal putten voor beregening in de hydrologische bufferzone aanwezig. Deze leiden door de aanwezigheid van de Mookerplas niet tot verdere verdroging waardoor een aantoonbaar significant negatief effect op de grondwaterafhankelijke instandhoudingsdoelen kan worden uitgesloten. De

grondwateronttrekkingen voor beregening kunnen daarom worden vrijgesteld van de vergunningplicht.

Categorie 1. Huidig gebruik vrijgesteld van de Wnb-vergunningplicht

over het aspect beweiden en bemesten aan het voorliggende N2000-plan een addendum worden toegevoegd, dat aan de van toepassing zijnde AWB-procedures onderworpen zal worden (inspraak- en beroepsmogelijkheid)..

Drainage

Beschrijving Met drainage wordt bedoeld het afvoeren van water uit de bodem via drainbuizen. Het gaat hierbij niet om drainage door sloten met een laag peil, dit is onderdeel van het door het waterschap gevoerde peilbeheer (zie hiervoor par. 7.5.4 waterbeheer).

Aan Limburgse zijde is het aantal percelen met (buis)drainage beperkt. Ten noorden van de Mookerplas is slechts één perceel met (traditionele) drainage aanwezig (zie figuur F.2 in bijlage 4C). Bij traditionele drainage voeren drainbuizen automatisch grondwater af en zorgen zo voor een continu laag grondwaterpeil. In de zomer kunnen hierdoor vochttekorten optreden die weer aangevuld moeten worden met kunstmatige beregening. Bij peilgestuurde drainage kan de afwateringshoogte van het drainagesysteem gedurende het seizoen worden aangepast en daarmee water in de grond worden vastgehouden.

Er is geen drainage ten noorden van het gebied, aan de Gelderse kant, aanwezig. Effect en

beoordeling

Bij drainages is verstoring als gevolg van verdroging relevant voor de aangewezen vochtige habitattypen en het leefgebied van de zeggekorfslak.

De omvang van de aanwezige drainage is zeer beperkt en op aanzienlijke afstand van de verdrogingsgevoelige habitats en leefgebied gelegen; daarom worden er geen significant negatieve effecten verwacht op de instandhoudingsdoelen.

Categorie 1. Huidig gebruik drainages vrijgesteld van de Wnb-vergunningplicht