• No results found

04Modelmatige doorrekening van de kosten

Ecorys heeft, in nauw overleg met de werkgroep financiën en de regiegroep, een model ontwikkeld om de kosten van de voorstellen van Kindcentra 2020 door te rekenen (zie bijlage 4). Het model kent een aantal variabelen. Belangrijke variabelen zijn de omvang van het recht op toegang (in aantal uren per jaar en in participatiegraad), het al dan niet hanteren van een ouderbijdrage, de omvang van een werkgeversbijdrage en de efficiencyvoordelen van kindcentra (en verwachtingen rondom de mate waarin kindcentra opgericht zullen worden).

Bij het opstellen van het model is gewerkt vanuit een aantal aannames.

- De voorstellen van de regiegroep bevatten, zoals al eerder beschreven, twee elementen: de mogelijkheid om vanuit één organisatie kinderopvang en onderwijs aan te bieden en een toegangsrecht voor ieder kind. Uitgangspunt bij de

ontwikkeling van het model is geweest dat het eerste element als zodanig geen macro-economisch financieel effect heeft c.q. dat het niet tot extra kosten leidt. Wel is in het ontwikkelde rekenmodel de mogelijkheid ingebracht om efficiencyvoordelen van de intensieve samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs door te rekenen.

- De kosten van het voorstel van Kindcentra 2020 komen voort uit het recht op toegang dat voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar bepleit wordt. Daarbij wordt opgemerkt dat Kindcentra 2020 uitgaat van de huidige status quo waar het gaat om voorzieningen als gastouderopvang, ouderschapsverlof, babyopvang, et cetera. Kindcentra 2020 geeft daarmee geen oordeel over de vraag of deze voorzieningen al dan niet van voldoende niveau zijn. Dat zijn zelfstandige vraagstukken die buiten de scope vallen van Kindcentra 2020.

- In alle scenario’s wordt ervan uitgegaan dat het recht op toegang voor ouders gratis is. Dat schept de beste garantie voor een maximale participatie van kinderen en voor een maximale stabiliteit op de groepen (die vormt immers de kern van de kwaliteit van kinderopvang). De keuze om deze uren voor ouders gratis te maken, heeft een denivellerend inkomenseffect. Kindcentra 2020 heeft vooral gekeken vanuit het belang van de ontwikkeling van kinderen en heeft zich beperkt tot het doorrekenen van de kosten. Kindcentra 2020 spreekt zich niet uit over de vraag of en hoe eventuele inkomenseffecten langs een andere weg geneutraliseerd kunnen of moeten worden. Wel kent het model de mogelijkheid om een ouderbijdrage te hanteren (langs die weg kan het denivellerende effect verkleind of zelfs opgeheven worden), zodat partijen die deze variant door willen rekenen, daartoe de mogelijkheid hebben.

Ecorys heeft op basis van het ontwikkelde model een aantal scenario’s doorgerekend en een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd. Deze doorrekeningen geven inzage in het effect van het wijzigen van bepaalde parameters in het model. Daarbij is als start het basisscenario – de stip op de horizon – uitgerekend. Dit basisscenario gaat uit van: - het recht op toegang tot opvang voor kinderen van nul tot vier jaar van 880 uur

per jaar (22 uur per week gedurende 40 weken) en voor kinderen van vier tot en met twaalf jaar (tot aan het voortgezet onderwijs) 500 uur per jaar (12,5 uur per week gedurende 40 weken) en de onderwijstijd conform de Wet op het primair onderwijs voor 4 tot en met 12 jaar;

- een oplopende participatiegraad.

- De uitkomsten van de doorrekening zijn te vinden in paragraaf 4.3. Basisscenario en invoeringsvariant

Als stip op de horizon heeft de regiegroep een basisscenario benoemd waarbij het uitgangspunt voor het toegangsrecht op kinderopvang is vastgesteld op 880 uur per jaar voor nul- tot en met drie-jarige kinderen en 500 uur per jaar voor vier- tot en met twaalfjarige kinderen, nader onderbouwd in het eerste hoofdstuk van dit boek. Dat hoofdstuk werkt tevens een invoeringsvariant uit als mogelijke tussenstap naar de stip op de horizon. De omvang van het aantal uren toegangsrecht op kinderopvang is daarbij bepaald vanuit de overweging wat het minimum aantal uren moet zijn om een blijvend positief effect op de ontwikkeling van kinderen te bereiken. Bij de doorrekening van de invoeringsvariant wordt uitgegaan van dezelfde participatiegraad als in het basisscenario. Tabel 2 geeft een overzicht van de uitgangspunten voor de twee scenario’s.

Tabel 2: Uitgangspunten basisscenario en invoeringsvariant

Basisscenario -ideaalplaatje - (scenario II in Ecorys rapportage)

Invoeringsvariant

Uren per jaar participatiegraad Uren per jaar participatiegraad

0 jaar 880 uur 50% Conform huidige

Wet kinderopvang

Conform huidige Wet kinderopvang

1 880 uur 85% 640 uur 50%

2, 3 jaar 880 uur 85% 640 uur 85%

4-10 jaar 500 uur 85% 240 uur 85%

10, 11 jaar 500 uur 85% 240 uur 20%

Het basisscenario gaat uit van een maximaal gebruik van de voorzieningen voor kinderopvang.

De invoeringsvariant gaat ervan uit dat er voor de nuljarigen geen verandering optreedt ten opzichte van de huidige situatie. Vanaf de eerste verjaardag krijgt ieder kind recht op 640 uur (16 uur per week) kinderopvang per jaar. De verwachting is echter dat lang niet alle ouders meteen zodra hun kind één jaar wordt hun kind naar de kinderopvang brengen, zodat er in deze groep sprake is van een lagere participatiegraad. Tussen het tweede jaar en vierde jaar wordt uitgegaan van een participatiegraad van 85 procent. Voor de buitenschoolse opvang is uitgegaan van een participatiegraad van eveneens 85 procent. De praktijk leert dat kinderen de laatste twee jaar van het primair onderwijs nog maar zelden gebruikmaken van de buitenschoolse opvang. Daarom is voor deze leeftijd de participatiegraad lager dan bij de jongere kinderen. Bij beide varianten is in de kostendoorrekening uitgegaan van een bkr (beroepskracht/kindratio) van 1 op 15 in de buitenschoolse opvang. Bij beide varianten zijn de uren zoals vermeld in tabel 2 gratis voor de ouders. De kosten van het basisscenario (ideaalplaatje) en van de invoeringsvariant worden hieronder in beeld gebracht.

04