• No results found

Een ontwikkel en leergemeenschap voor kinderen

Jeannette Doornenbal en Anki Duin

Een kindcentrum voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar is geen doel op zich. Het is een middel. Het ultieme doel is om ieder kind zodanig te begeleiden en te stimuleren dat het haar of zijn eigen plek weet te vinden in een sterk veranderende wereld, een wereld die we nu nog niet kennen.

Vandaag de dag noemen we dat talentontwikkeling – ieder kind krijgt kansen om zijn vermogens te ontdekken en te ontwikkelen, zodat het een plezierig en waardevol leven kan leiden. In de tussenruimte – de ruimte tussen gezin en samenleving – van het kindcentrum bereiden kinderen zich voor op die open toekomst en oefenen ze met elkaar in een veilige en uitdagende ruimte om hun toekomst te vormen. Dat vereist maatwerk. Geen kind ontwikkelt zich op dezelfde manier. Pluraliteit is dus een gegeven, het uitgaan van en omgaan met verschillende uitdagingen.

Het vinden van je eigen plek in deze wereld is voor ieder kind een complexe opgave en zeker voor kinderen die van huis uit minder kansen krijgen. Bovendien kan niet met zekerheid worden voorspeld of deze opdracht lukt, of ons handelen ertoe leidt dat het kind zich in het hier-en-nu en straks-en-daar betrokken voelt en zich wel bevindt (Laevers, 2000). De veronderstelling is dat netwerksamenwerking, het verbinden van de leefwerelden waarin kinderen opgroeien – de gezinnen, de kinderopvang en de school, de buurt – betere kansen biedt om dit complexe doel te bereiken. Van belang is dan wel dat de verschillende actoren die samenwerken in het netwerk van een kindcentrum, vanuit hun eigen functionaliteit werken aan hetzelfde resultaat, hetzelfde doel voor ogen hebben. Dat vraagt van iedereen – van zowel professionals, leraren en pedagogisch medewerkers, als van leidinggevenden – een verandering van kennis, vaardigheden en attitudes.

In dit hoofdstuk belichten we een aantal aspecten dat met het oog op het pedagogisch beleid van kindcentra relevant is, te weten:

• het pedagogisch belang van het kindcentrum; • altijd samen met ouders;

• het pedagogisch fundament van het kindcentrum;

• pedagogische visie op het hoe: van opvang en onderwijs naar ontwikkelen en leren;

• een nieuw tijdsconcept voor een breed en gevarieerd aanbod; • inclusief werken;

• interprofessionaliteit: de T-shaped professional.

In bijlage 2 zijn de Uitgangspunten en ijkpunten van een sterke pedagogische omgeving opgenomen zoals die door de wetenschappers, betrokken bij het project PACT1zijn samengesteld.

Het pedagogisch belang van het kindcentrum

In het versnipperde landschap van voorzieningen voor (jonge) kinderen verschijnt het kindcentrum voor kinderen van nu tot en met twaalf jaar. Het is het antwoord van voorheen solitair en nu samenwerkende voorzieningen als de basisschool, de peuterspeelzaal en de kinderopvang op de pedagogische vraag: hoe kunnen we kwetsbare overgangen voor kinderen beter begeleiden met het oog op continuïteit in hun ontwikkeling? En kan dat niet het beste gebeuren door de schotten tussen de werksoorten van onderwijs en opvang weg te nemen? Door de krachten te bundelen, wordt er één team van professionals met uiteenlopende expertises gevormd dat elkaar kent, snel weet te vinden en zich gezamenlijk verantwoordelijk weet voor de kinderen. In zo’n ongedeelde pedagogische omgeving kan makkelijker gewerkt worden aan een ononderbroken lijn in de ontwikkeling van kinderen, naar een vanzelfsprekende en vloeiende overgang van verzorging naar spelend leren en educatie. Een omgeving die recht doet aan het belang van stabiele en vertrouwde relaties voor het opgroeien van kinderen, aan het eigen tempo van ontwikkeling en leren en de specifieke ondersteuning die soms nodig is.

Naast gezinsopvoeding biedt een kindcentrum iets extra’s dat kinderen helpt om hun plek in de wereld te vinden. En dat is hard nodig, want de wereld waarin kinderen van nu opgroeien is anders dan die van hun ouders en grootouders. Gezinnen zijn kleiner en gevarieerder van samenstelling en dikwijls werken beide ouders, veel kinderen in Nederland hebben ouders die thuis geen Nederlands spreken en steeds meer kinderen groeien op in gezinnen waar weinig geld en ruimte voor extra’s aanwezig zijn. Het ontmoeten van andere kinderen en het daarmee optrekken – juist ook kinderen met een andere achtergrond – is niet vanzelfsprekend. Terwijl samen spelen, het leggen van contacten en het sluiten van vriendschappen essentieel is voor sociaal- emotionele ontwikkeling en de ontwikkeling van taalvaardigheid van kinderen. In een ongedeelde voorziening als het kindcentrum kan dat.

Daarom is het kindcentrum als rijke speel- en leeromgeving van belang voor álle kinderen en zeker voor kinderen uit minderbedeelde of anderstalige gezinnen. Een geïntegreerde pedagogische voorziening zou wel eens een belangrijk wapen kunnen zijn tegen segregatie op jonge leeftijd.

Voor de kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, heeft het kindcentrum een bijzondere betekenis. De mix van professionals die daar werkzaam is, maakt de kans op voortijdig signaleren van eventuele bijzonderheden bij een kind groter en daarmee het tijdig bijsturen mogelijk. Dat kan voorkomen dat kinderen bij de overgang naar de basisschool plotseling een zwaar zorgarrangement nodig hebben. Het principe van maatwerk zorgt ervoor dat ieder kind zich in zijn eigen tempo en met eigen stappen kan ontwikkelen. Het kindcentrum is zo vindplek én werkplek voor kindnabije zorg. Niet alleen gezinnen veranderen, ook de omringende wereld van kinderen verandert. Daarmee verandert ook wat kinderen nodig hebben, zowel om zich staande te kunnen houden, als om de wereld van de toekomst mede vorm te kunnen geven. Kinderen moeten mediawijs worden, zich een gezonde leefstijl eigen maken, kunnen communiceren, creatief en digitaal geletterd zijn en op hun eigen gedrag kunnen reflecteren. Het kindcentrum, waar formeel en informeel leren samen opgaan, zou wel eens een goede werkplaats kunnen zijn voor het aanleren van deze nieuwe

02