• No results found

Mixer Setup Procedure

In document SPECIALE MEDEDELINGEN (pagina 93-97)

1. Druk op [MIXER] terwijl u in de PATTERN Play of Patch mode bent om toegang te verkrijgen tot de Voice Select display pagina.

2. Selecteer de aan te passen track (blz. 69).

3. Gebruik [Knop 1] ~ [Knop 4] om de gewenste instellingen te maken.

4. Druk op [MIXER] om naar de Volume/Pan/Out pagina te gaan.

5. Gebruik [Knop 1] ~ [Knop 4] om de gewenste instellingen te maken.

6. Druk op [MIXER] om naar de EQ 1/2 pagina te gaan.

7. Gebruik [Knop 1] ~ [Knop 4] om de gewenste instellingen te maken.

8. Druk op [MIXER] om naar de Effect Send pagina te gaan.

9. Gebruik [Knop 1] ~ [Knop 4] om de gewenste instellingen te maken.

10.Gebruik [EXIT] om door EQ 1/2, Volume/Pan/Out en Voice Select pagina’s terug te gaan en om uiteindelijk naar de PATTERN Play (of Patch) mode terug te keren.

Display Parameters

[PATTERN] → [MIXER]

1

BANK

... [Knop 1]

7. Niveau en effecten aanpassen voor elke track (Mixer)

OPM.

• Draai, als het noodzakelijk is grote waarde wijzigingen te maken, aan een knop terwijl de [SHIFT] knop ingedrukt is om wijzigingen aan te brengen in toenamen van 10 in plaats van 1.

• Door gebruik te maken van de vier EFFECT SEND/VOLUME knoppen op het paneel kunt u direct de corresponderende mixer parameters bewerken, zonder de mixer displays te hoeven gebruiken.

[1] Voice Select Pagina

1 2 3

[Knop 1] [Knop 3] [Knop 4]

7. Niveau en effecten aanpassen voor elke track (Mixer)

2

PROGRAM (Programma Nummer)

... [Knop 3]

[Instellingen]

Voice Bank (Bank Selectie MSB, LSB)

*** *** (Frase), 000 000 (GM),

063 000 (SyBa&Ld1), 063 001 (SyPd&FX1), 063 002 (SyMater1), 063 003 (BandInst), 063 004 (Cls&Wind), 063 005 (Eth&Perc), 063 006 (SFX1), 063 007 (SyBa&Ld2), 063 008 (SyPd&FX2), 063 009 (SFX2), 064 000 (SmpLocal), 064 001 (SmpCmn), 126 000 (DrumKit ), 127 000 (GM Drum) Programma Nummer001 ~ 128

(is afhankelijk van de voice bank) Wijst een voice toe aan elke track voor het afspelen van pat-terns.

Voice banken organiseren voices in voice-type categorieën en worden geselecteerd door MIDI bank selectie MSB en LSB gegevens.

De programma nummer parameter selecteert de individuele voices in elke bank.

Als de BANK MSB en LSB zijn ingesteld op “*** ***

(Frase)”, wordt de gespecificeerde voice voor de frase die toegewezen is aan die track gebruikt. (blz. 79)

3

HOLD (Voice Parameter Hold)

... [Knop 4]

[Instellingen] OFF (UIT), ON (AAN)

OFF ...bewerkte voice parameters zullen gereset worden.

ON...bewerkte voice parameters zullen behouden worden.

Bepaalt of bewerkte voice parameters behouden zullen wor-den als een andere voice geselecteerd wordt.

Als het uit staat (“OFF”) worden de voice bewerkings parameters, elke keer dat een voice geselecteerd wordt, geïni-tialiseerd. Als het aan staat (“ON”) worden de voice bewerkings parameters behouden.

[PATTERN] [MIXER] × 2

1

VOLUME

... [Knop 1]

[Instellingen] 000 ~ 127

Stelt het volume niveau in van de geselecteerde track.

2

PAN

... [Knop 2]

[Instellingen] L63 ~ L01, C, R01 ~ R63

Stelt de stereo pan positie in van de geselecteerde track.

3

RANDOM PAN

... [Knop 3]

[Instellingen] -64 ~ 0 ~ 63

Stelt de diepte van de random pan (willekeurige pan) in voor de geselecteerde track.

Als het ingesteld is op “0” vindt er geen panning plaats.

Andere waarden produceren, elke keer dat een noot gespeeld wordt, een willekeurige pan positie.

4

OUTPUT SEL (Output Selectie)

... [Knop 4]

[Instellingen] L&R, AS1, AS2, AS3, AS4, AS5, AS6, AS1&2, AS3&4, AS5&6

L&R ...Uitvoer wordt naar de OUTPUT (UITGANG) aansluitingen van de RS7000 gestuurd.

AS1, AS2, AS3, AS4, AS5, AS6, AS1&2, AS3&4, AS5&6 ...Deze instellingen versturen de uitvoer

naar de corresponderende individuele uitgangen op het optionele AIEB2 I/O Expansie Board (blz. 20).

Specificeert de uitgang waarnaar het geluid van elke track gestuurd zal worden.

De toewijsbare uitgangen op het optionele AIEB2 I/O Expansie Board kunnen gebruikt worden om afzonderlijk gespecificeerde patterns of samples uit te voeren via afzon-derlijke externe audio apparaten. AS1 t/m AS6 zijn mono uitgang instellingen, terwijl AS1&2, AS3&4 en AS5&6 een stereo programma naar de gespecificeerde uitgangs paren uitvoert.

[PATTERN] [MIXER] × 3 EQ TYPE = PEQ

OPM.

Zie “Hoofdstuk 1: Basis”, blz. 61 voor details over voice banken.

[2] Volume/Pan/Out Pagina

1 2 3 4

[Knop 1] [Knop 2] [Knop 3] [Knop 4]

[3] Equalizer Pagina

1 2 3 4

[Knop 4]

[Knop 1] [Knop 2] [Knop 3]

2

De Pattern Mode

7. Niveau en effecten aanpassen voor elke track (Mixer)

EQ TYPE = BOOST

EQ TYPE = LOW&HIGH

EQ TYPE = THRU

1

EQ TYPE

... [Knop 1]

[Instellingen] Low&High, PEQ, BOOST6, BOOST12, BOOST18, THRU

Low&High ...Onafhankelijk regelen van Lage (Low) en Hoge (High) EQ banden.

PEQ...Parametrische Equalizer — voorziet in het regelen van de midden frequentie en Q (bandbreedte) alsook boost/cut (versterking/verzwakking).

BOOST6 ...Biedt een niveau versterking (level boost) van 6-dB.

BOOST12 ...Biedt een niveau versterking van 12-dB.

BOOST18 ...Biedt een niveau versterking van 18-dB.

THRU ...De equalizer wordt gepasseerd (bypassed).

2

Q (Bandbreedte)

... [Knop 2]

[Instellingen] 0 ~ 31

Specificeert de bandbreedte, of het bereik van de frequenties, die door versterking (boost) of verzwakking (cut) beïnvloed worden als het PEQ type geselecteerd wordt.

Het gespecificeerde frequentie bereik wordt gecentreerd bij de gespecificeerde EQ frequentie (zie hieronder).

3

FREQUENCY (FREQUENTIE)

... [Knop 3]

[Instellingen] 139,7 Hz. ~ 12,9 kHz.

Stelt de midden (of afsnij) frequentie van de frequentie band die bewerkt wordt in.

4

GAIN (Uitgang Selectie)

... [Knop 4]

[Instellingen] -32 ~ +32

Specificeert de hoeveelheid versterking (boost) of verzwakking (cut) die toegepast moet worden op de EQ frequentie band.

5

LOW FREQ. (Lage Frequentie)

... [Knop 3]

[Instellingen] 50,1 Hz. ~ 2,00 kHz.

Stelt de afsnij frequentie in voor de EQ band, aangepast door de LOW GAIN parameter, hieronder.

6

LOW GAIN

... [Knop 4]

[Instellingen] -32 ~ +32

Versterkt of verzwakt de lage frequentie band, onder de afsnij frequentie, ingesteld door de LOW FREQ parameter, hierboven.

7

HIGH FREQ. (Hoge Frequentie)

... [Knop 2]

[Instellingen] 503,8 Hz. ~ 10,1 kHz.

Stelt de afsnij frequentie in voor de EQ band, aangepast door de HIGH GAIN parameter, hieronder.

8

HIGH GAIN

... [Knop 3]

[Instellingen] -32 ~ +32

Versterkt of verzwakt de hoge frequentie band, boven de afs-nij frequentie, ingesteld door de HIGH FREQ parameter, hierboven.

5 6

[Knop 4]

[Knop 3]

[F4]

7 8

[F1]

[Knop 2] [Knop 3]

Kleine Q

Frequentie Frequentie

Grote Q

Equalizer +

Gain

7. Niveau en effecten aanpassen voor elke track (Mixer)

[PATTERN] [MIXER] × 4

1

VARIATION (VARIATIE)

... [Knop 1]

[Instellingen] 000 ~ 127

Stelt de variatie in van het verzend niveau van het effect van de geselecteerde track en dus de diepte van het variatie effect voor die track.

2

DELAY (VERTRAGING)

... [Knop 2]

[Instellingen] 000 ~ 127

Stelt de delay in van het verzend niveau van het effect van de geselecteerde track en dus de diepte van het delay effect voor die track.

3

REVERB (NAGALM)

... [Knop 3]

[Instellingen] 000 ~ 127

Stelt de nagalm in van het verzend niveau van het effect van de geselecteerde track en dus de diepte van het nagalm effect voor die track.

4

DRY LEVEL (DROOG NIVEAU)

... [Knop 4]

[Instellingen] 000 ~ 127

Specificeert het verzend niveau van de “dry line” (“droge lijn”) voor elke track.

De “dry line” is een directe aansluiting naar de uitgangen die niet door de systeem effecten heen gaat. Met andere woor-den, een circuit waarbij de effecten gepasseerd worden. Het is een stereo lijn die de stereo pan positie van elke track behoudt.

Als het niveau van de dry line gereduceerd wordt neemt de diepte van de systeem effecten toe, maar bij enkele effecten kan het geluid klinken alsof het vanuit het midden van het stereobeeld afkomstig is.

[4] Effect Send Pagina

3 4

1 2

[Knop 1] [Knop 2] [Knop 3] [Knop 4]

2

De Pattern Mode

8. De klank van Voices wijzigen (Voice Bewerking)

Deze sub mode maakt het mogelijk voices te bewerken voor elke pattern track. U kunt de helderheid,

aanslag en andere parameters wijzigen om zo uw eigen geluid te creëren. Er zijn 5 hoofd display

pagina’s: LFO, Portamento, Pitch, EG (Envelope Generator) en Filter. De LFO en EG pagina’s hebben

elk 3 sub pagina’s die toegankelijk zijn via de [F1] en [F4] knoppen.

In document SPECIALE MEDEDELINGEN (pagina 93-97)