• No results found

Milieu-effecten

In document GEMEENTE ICHTEGEM RUP AKKERBEEK (pagina 33-48)

2.1 afbakening van het toepassings gebied en de plan-merplicht

fase 3: bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-mer

Bij plannen en programma’s die ‘van rechtswege’

onderworpen zijn aan de plan-MER-plicht is er geen voorafgaande toetsing vereist daar er op onweerleg-bare wijze wordt vermoed dat deze plannen en pro-gramma’s aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben.

Men onderscheidt twee groepen van plannen en pro-gramma’s:

plannen en programma’s, of de wijziging ervan, die tegelijkertijd

een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I, II en III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten

niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden

betrekking hebben op landbouw, bosbouw, vis-serij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbe-heer, waterbeafvalstoffenbe-heer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (artikel 4.2.3, §2, 1° D.A.B.M.);

plannen en programma’s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is uit hoofde van art. 36ter, § 3, eerste lid, van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.) die niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden.

Voor een plan of programma dat overeenkomstig art.

4.2.1. plan-MER-plichtig is, en dat het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhoudt, moet geen plan-MER worden opge-maakt voor zover de initiatiefnemer aantoont dat het plan of programma geen aanzienlijke milieu-effecten kan hebben (art. 4.2.3. § 3 D.A.B.M.)

Het RUP vormt het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opgesomd in bijlage I, II of III van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10-12-2004, nl. een stadsontwikkelingsproject opge-nomen in rubriek 10b (stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en

par-keerterreinen (projecten die niet onder bijlage II val-len)) van bijlage III. Het RUP regelt echter het gebruik van een relatief klein gebied op lokaal niveau (totale oppervlakte RUP is 29ha 12ha 72ca of 0,64 % van het totale grondgebied van de gemeente Ichtgem).

In de buurt van het plangebied bevinden zich geen Vo-gelrichtlijn- of Habitatrichtlijngebieden zodat er geen passende beoordeling vereist is.

conclusie:

Het RUP valt onder de screeningsplicht.

2.2 een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieu-effecten van het voorgenomen plan of programma Hier wordt een overzicht gevraagd van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het plan of programma op:

de gezondheid en veiligheid van de mens

de ruimtelijke ordening

de biodiversiteit

de fauna en flora

de energie- en grondstoffenvoorraden

de bodem

het water

de atmosfeer

Ingreepeffectenschema

ingreep omvang in ruimte en tijd

mens gezond-heid

mens ruimt.

aspecten lucht

geluid en trillingen

licht, warmte stralingen

bodem water geur

land-schap mobiliteit fauna en flora

erfgoed + archeologie Opp (m²) Duur

Aanlegfase aanleg wegenis projectzone

tijdelijk N N* N* N* N P/N* P/N* N P/N* N P/N* N*

bouw woningen tijdelijk N N* N* N* N P/N* P/N* N P N P/N* N*

aanleg groenzone tijdelijk N N* N* N* N N N N P/N N* P/O N

Exploitatiefase functioneren nieu-we woningen

Permanent N N N N N* N N* N N N N N

bijkomend verkeer permanent N* N N* N* N N N N N N* N N

N: niet significant effect – N*: waarschijnlijk niet significant effect, effect zeer beperkt in ruimte en omvang, zeer lokaal effect – S: (waarschijnlijk) significant effect – T: tijdelijk effect – P: permanent effect – O: positief effect – V: verder onderzoek noodzakelijk bij vergunningsaanvraag

de klimatologische factoren

het geluid

het licht

de stoffelijke goederen

het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed

het landschap

de mobiliteit

de samenhang tussen de genoemde factoren Er wordt gebruik gemaakt van een ingreepeffecten-schema. De effecten waarvan vermoed wordt dat ze waarschijnlijk significant zijn worden verder in detail onderzocht. Op de effecten die vermoedelijk niet signi-ficant zijn wordt minder diep ingegaan.

2.2.1 de ruimtelijke ordening

referentie

Gemeente Ichtegem situeert zich tussen de gemeenten Oudenburg, Jabbeke, Zedelgem, Torhout, Kortemark, Koekelare en Gistel

Het studiegebied is gelegen in Eernegem, een deelgemeente van Ichtegem. De kern van Eernegem ligt ten noorden van de kern van Ichtegem en ten noorden van de Oostendsesteenweg.

Op het gewestplan ligt de onderhavige zone deels in woonzone, deels in parkgebied.

Onderhavig plan is gevat in een BPA nr.5 Akkerbeek, ggk. 10/07/1991, en latere gedeelte-lijke herzieningen ggk 24/05/2002 en 17/08/2005.

(zie ook juridisch kader punt 2.4)

De BPA’s zijn een verfijning van de gewestplan-bestemmingen binnen de zone. Onderhavig RUP is er een gedeeltelijke herziening van, inclusief de reeds bestaande herzieningen.

Het gemeentelijk RUP geeft uitvoering aan het GRS en staat onderaan de hiërarchie van de ruimtelijke uitvoeringsplannen.

Gezien het studiegebied tot de kern van Eernegem behoort, is gewestplanbestemming anders dan agrarisch gebied. Bovendien ligt het in een goedgekeurd BPA. Bijgevolg wordt het uitgesloten uit HAG.

beschrijving effect

Onderhavig RUP is een gedeeltelijke herziening van de Akkerbeek en latere herzieningen.

De essentie van het BPA blijft bestaan, de voorschrif-ten worden geüpdatet naar hedendaagse normen.

Voor de nog te ontwikkelen gebieden voor de sociale

ontwikkeling in het noordelijk deel wordt een hogere dichtheid en de inbreng van meer groen nagestreefd.

Er wordt geen nieuwe open ruimte bestemd voor wo-nen. De ontwikkelingen zullen gebeuren op reeds be-stemd gebied.

Het parkgebied blijft behouden. Conform het GRS wordt voor kasteel ‘t Hooghuis gekeken om de woon-functie of andere woon-functies mogelijk te maken.

plangeïntegreerde maatregelen

Er worden voorschriften opgesteld voor het nieuw aan te snijden woongebied zodat de ontwikkeling conform het voorgestelde concept kan gebeuren.

Hiervoor worden de ca. 4 ha opgedeeld in woonvel-den waar telkens 1 cluster in kan gerealiseerd worwoonvel-den binnen een vastgestelde bezettings- en verhardings-graad, elk met zijn eigen ontsluiting.

Hierbij wordt rekening gehouden met de interne ont-wikkeling, de mogelijk fasering en de vooropgestelde woondichtheid naast de vooropgestelde open ruimte voor groen, trage weggebruikers en water. Er wordt gestreefd naar een duurzaam te ontwikkelen wijk die gefaseerd kan uitgebouwd worden.

Voor het domein en kasteel ‘t Hooghuis worden speci-fieke voorschriften uitgeschreven die het gebruik van de gebouwen met erfgoedwaarde in het parkgebied specifiëren en mogelijk maken.

Andere voorschriften van reeds gerealiseerde zones worden geactualiseerd waarbij ook de nodige voor-schriften rond verharding, waterbeheersing en derge-lijke worden opgenomen.

Er wordt in het algemeen gestreefd naar een verho-ging van het ruimtelijk rendement.

conclusie

Geen aanzienlijk effect mits het nemen van voorge-stelde maatregelen.

2.2.2 de biodiversiteit, de fauna en de flora

referentie

Binnen het plangebied van onderhavig RUP zijn biologisch waardevolle gebieden gelegen:

parkgebied van kasteel ‘t Hooghuis, een perceel langs de Akkerbeek waar een deeltje binnen plangebied valt aan de A. Vermeylenstraat (recent gegraven of vergraven eutroof water en bomen-rij met domininatie van wilg) en een perceel ter hoogte van het einde van de Omer Simoenstraat.

De percelen rond die laatste zone (eutroof water) zijn gekarteerd als complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en waardevolle ele-menten (soortenarm en soortenrijk permanent cultuurgrasland, hoogstamboomgaard en bomen-rij met els).

Op het einde van de Boudewijn Vandervennet-straat zijn eveneens 2 percelen gekarteerd als complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen (jong loofbox (exclusief populier) en soortenarm permanent cultuurgras-land en hoogstamboomgard) alsook een perceel tussen het parkgebied en de Spoorwegstraat (soortenarm permanent cultuurgrasland en eu-troof water).

Er bevinden zich geen habitat- of vogelrichtlijnge-bieden in de onmiddellijke omgeving

Het plangebied ligt niet in de omgeving van een gebied van het VEN/IVON

Op het grondgebied van de gemeente Ichtegem, deelgemeente Eernegem, is de verlaten

28 0 8 3 0 0 | s t a r t n o t a | R U P A k k e r b e e k | g e m e e n t e I c h t e g e m | f e b r u a r i ‘ 2 1 | W V I

spoorwegbedding Oostende-Torhout (Groene 62) geselecteerd als droge ecologische infrastructuur van bovenlokaal belang.

De Akkerbeek en de Groene ‘62 zijn in Ichtegem, en meerbepaald in Eernegem, belangrijke lijnvor-mige groenelementen

biologische waarderingskaart

beschrijving effect

Het RUP is een herziening van het bestaande BPA (incl. herzieningen). De huidige functies wijzigen in

principe niet. Het betreft een herziening van de voor-schriften en een aanpassing van enkele zonegrenzen.

Een deel van het gebied is op vandaag nog niet inge-vuld. Die nieuwe ontwikkelingen zullen geen invloed hebben op de natuurwaarden.

Het parkgebied blijft volledig gevrijwaard alsook de vrije loop van de Akkerbeek.

Kleine ingrepen in het binnengebied aan de Ferdinand Depuydtlaan of ter hoogte van de Spoorwegstraat kunnen evenwel ervoor zorgen dat er lokaal enkele percelen van de BWK verminderen in waarde of ver-dwijnen. Deze percelen zijn complexen met een mix aan elementen.

De percelen met de grootste waarde blijven evenwel bewaard.

plangeïntegreerde maatregelen

Er wordt in het plan gestreefd naar invulling met meer groen en compactere ontwikkeling.

In de voorschriften wordt gestreefd naar een realisatie met streekeigen beplanting.

Het parkgebied wordt als bestemming behouden en indien mogelijk versterkt.

conclusie

In het plangebied en bevinden zich waardevolle fauna of flora die voor een klein gedeelte verloren dreigen te gaan bij invulling en verdichting van het binnengebied, voornamelijk tussen de Stationstraat en de F. Depuyt-laan of ontwikkelingen langs de Spoorwegstraat.

Andere waardevolle elementen worden behouden en versterkt waar mogelijk zal er geen effect zijn . Er kan gesteld worden dat hierdoor er geen aanzienlijk effect zal zijn.

2.2.3 de energie- en grondstoffenvoorraden

referentie

In de omgeving van het plangebied liggen geen ont-ginningsgebieden.

conclusie

De ontwikkeling van delen van het plangebied als ver-kaveling heeft geen gevolgen voor de verdere exploi-tatie van enige ontginningsgebieden. Geen aanzienlijk effect.

2.2.4 de bodem

referentie

Het plangebied is momenteel in gebruik deels als woongebied, deels als kasteelpark en deels door de landbouw. De bestemming is woongebied en parkgebied.

bodemkaart: Ter hoogte van de Stationstraat en de Spoorwegstraat, t.e.m. kasteel ‘t Hooghof, zijn de gronden gekarteerd als antropogeen. De rest van het plangebied is vochtig zand met op 2 locaties nat zand.

landbouwtyperingskaart: het plangebied is gekar-teerd als een niet-agrarisch gebied met een lage waardering

GAS-kaart: Het plangebied behoort niet tot de gewenste agrarische structuur

erosiekaarten: het plangebied is niet erosiegevoe-lig. Er is ook geen erosie gekarteerd.

activiteiten: Er zijn VLAREBO-activiteiten gekend in het plangebied, nl. een voormalig tankstation aan de Stationsstraat 92.

In het studiegebied zijn geen bedrijven of activiteiten gevestigd onderworpen aan de Deze kaart geeft aan de hand van een klasse-indeling

de totale potentiële erosie van een bepaald perceel weer. De totale potentiële erosie houdt onder meer rekening met het bodemtype, de hellingslengte en de hellingsgraad. De totale potentiële erosie houdt geen rekening met het huidige landgebruik (grasland of akkerland). Om deze kaart te bekijken kan je klikken op bovenstaande kaartafbeelding. Geef bovenaan een straatnaam in de buurt van jouw perceel in en zoom indien nodig verder in (minimaal schaal 1:150.000). De erosiekaart wordt ingekleurd volgens de totale erosie en niet volgens de erosiegevoeligheid op de verza-melaanvraag. Door te klikken op jouw perceel, krijg je onderaan in het informatiepaneel de erosiegevoeligheid op de verzamelaanvraag.

De aanvaarde bezwaren, die voor 1 oktober 2015 werden ingediend, werden zowel in het veld ‘Erosie-gevoeligheid verzamelaanvraag’ als in het veld ‘Totale erosie’ verwerkt. De reeds goedgekeurde aanvragen van de verlaging van de erosiegevoeligheidsklasse op basis van een hoog koolstofgehalte werden in het veld

‘Erosiegevoeligheid verzamelaanvraag’ verwerkt met aanduiding van ‘/C’ achter de erosiegevoeligheid, maar het veld ‘Totale erosie’ behield zijn oorspronkelijke waarde voor deze percelen. In de loop van 2016 volgt een beperkte update van de erosiekaart 2016 aan de hand van de later ingediende bezwaren en aanvragen voor de verlaging van de erosiegevoeligheidsklasse op basis van een hoog koolstofgehalte.’ Bron: https://dov.

vlaanderen.be/dovweb/html/bodemloketten.html#erosie

milieuvergunningsplicht klasse 1 en waarvoor OVAM adviesbevoegdheid heeft.

Er zijn bij de gemeentediensten gegevens bekend over gronden binnen het plangebied die zijn opgenomen in het register van verontreinigde gronden of het Gronden- en Informatieregister, nl. het perceel van het voormalig tanksta-tion aan de Statanksta-tionsstraat 92 (historische bodemverontreiniging).

bodemkaart

gewenste agrarische structuur (GAS)

landbouwtyperingskaart

beschrijving van het effect

Het gebied is grotendeels ontwikkeld waar een woon-bestemming bestaat, met uitzondering van het noor-delijk deel waar op termijn sociale huisvesting zal ge-realiseerd worden. Hierdoor zal de verhardingsgraad wel stijgen. Er zijn geen grootschalige ondergrondse constructies gepland, enkel de mogelijkheid tot be-perkt ondergronds parkeergarages in het nieuw te ontwikkelen gedeelte.

Voor het restgebied tussen de Ferdinand Depuydt-straat en StationsDepuydt-straat zijn de nodige verkavelings-vergunningen afgeleverd en kan dit ontwikkeld wor-den.

plangeïntegreerde maatregelen

De bebouwing van de terreinen wordt procentueel vastgelegd of beperkt door de afbakening van bouwvrije stroken.

De verhardingen worden procentueel vastgelegd per perceel. De rest van de niet-bebouwde of niet-verharde delen dienen ingericht te worden als groenzone.

Het RUP streeft naar zuinig ruimtegebruik: com-pacter en beperkt hoger bouwen, om meer open, groen ruimte te bewaren.

wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken De wettelijke bepaling rond hemelwaterputten blijft van kracht.

conclusie

Geen aanzienlijke effecten, mits het nemen van voor-gestelde maatregelen.

2.2.5 het water

referentie

Door het plangebied stroomt Akkerbeek.

Het plangebied behoort tot het Ijzerbekken.

Binnen het plangebied bevinden zich geen waterwingebieden en beschermingszones type I, II of III, afgebakend volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 27-03-1985 houdende nadere regelen voor de afbakening van waterwin-gebieden en de beschermingszones.

Het plangebied ligt niet in een oppervlaktewa-terwingebied. In het plangebied liggen geen waterlopen die moeten voldoen aan de wa-terkwaliteitsnormen voor water bestemd voor drinkwaterproductie.

Er zijn waterkwaliteitsgegevens beschikbaar over de waterlopen in de onmiddellijke omgeving, nl. meetpunt 864000 Akkerbeek ter hoogte van Eernegem, Ganzestraat (stroomafwaarts het plangebied). In 2019 bedroeg de prati-index in dit meetpunt 5,01 (verontreinigd). In 2009 werd een BBI van 4 (slechte kwaliteit) bepaald. ,

overstromingsgevoelige gebieden

NOG

overstromingskaarten:

Het RUP is niet gelegen in een risicozone voor overstromingen (afbakening 2017) en niet in een recent overstroomd gebied (ROG 2017).

Het RUP ligt niet in een van nature overstroom-baar gebied (NOG), met uitzondering van 2 loca-ties langs de Akkerbeek.

watertoetskaarten:

Het RUP is niet gelegen in een ‘effectief over-stromingsgevoelig gebied’. 2 locaties langs de Akkerbeek zijn aangeduid als mogelijk overstromingsgevoelig.

Het plangebied is matig gevoelig voor grondwater-stroming en slechts 2 locaties langs de Akkerbeek zeer gevoelig.

Het plangebied is gecategoriseerd als infiltratie-gevoelig gebied met uitzondering van dezelfde 2 locaties.

Het plangebied behoort niet tot het winterbed van een grote rivier.

signaalgebieden:

Het plangebied is niet gelegen in een signaalgebied.

zoneringsplan:

Volgens het zoneringsplan van de gemeente Ichtegem ligt het plangebied in:

reeds bebouwde percelen: in centraal gebied

nog niet ontwikkeld projectgebied voor on-geveer 140 wooneenheden tussen August Vermeylenstraat en Akkerbeekstraat: niet inge-kleurd, palend aan centraal gebied

restgebied tussen Ferdinand Depudydt straat en Stationsstraat met mogeljikheid voor 20 woningen:

centraal gebied

parkgebied: niet ingekleurd m.u.v. kasteel dat is aangeduid als groene cluster 014-1426 (collectief te optimaliseren buitengebied)

bebouwing langs Spoorwegstraat, ten zuiden van kasteelpark: centraal gebied.

verziltingskaart:

Het plangebied ligt niet in een verzilt gebied

grondwaterstromingsgevoelige gebieden

infiltratiegevoelige gebieden

beschrijving effect

Een groot deel van het plangebied is reeds ontwikkeld of blijft behouden qua bestemming (parkgebied). Een deel van het woongebied kan nog ontwikkeld worden als woonproject (ca. 140 wooneenheden) en een deel van het binnenge-bied kan ook nog verder verdicht worden met een inbreidingsproject (ca. 20 wooneenheden).

Ter hoogte van de Spoorwegstraat zal eveneens verdicht kunnen worden. De percelen waren al bestemd maar een verticale verdichting wordt na-gestreefd. Door de aanleg van bijkomende verhar-dingen zal er enerzijds minder water in de bodem sijpelen, wat aanleiding geeft tot verdroging en anderzijds zal het hemelwater versneld van afge-voerd worden, wat aanleiding geeft tot een hogere belasting van de ontvangende waterlopen.

De bewoners van de ca. 160 bijkomende wooneenheden zullen huishoudelijk afvalwater produceren.

plangeïntegreerde maatregelen

In de stedenbouwkundige voorschriften wordt opgenomen dat in functie van maximale infiltratie regenwater verhardingen dienen uitgevoerd te worden in waterdoorlatende materialen of af te vloeien naar aanpalende onverharde zones voor infiltratie. Openbare wegenis voor gemotoriseerd verkeer is hierbij een uitzondering.

In alle bestemmingszones worden werken, han-delingen en wijzigingen in functie van waterbe-heersing en gescheiden afvoer van huishoudelijk afvalwater toegestaan.

Voor de afvoer van hemelwater wordt gestreefd naar herbruik, infiltratie en buffering alvorens af te voeren.

De beek blijft behouden in zijn huidige bedding en wordt niet ingebuisd.

De verhardingen zijn beperkt. In de stedenbouw-kundige voorschriften worden verhardingen beperkt door dit procentueel per perceel vast te leggen, afhankelijk van de bestemmingszone.

Bij het nieuw te ontwikkelen gebied (ca. 160 wooneenheden) wordt gestreefd naar 4 clusters van nieuwe woningen in een extensief land-schapspark, een duurzame ontwikkeling met een hoog duurzaam ruimtelijk rendement. Het groen-percentage zal er hoger liggen dan in de omge-ving waardoor de infiltratiemogelijkheden ook hoger zullen zijn.

wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken De gewestelijke stedenbouwkundige verordening in-zake hemelwaterputten, buffer- en infiltratievoorzie-ningen en de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater legt op dat het opgevangen hemelwater in eerste instantie nuttig moet toegepast worden (he-melwaterput) en indien dit niet kan, ter plaatse geïn-filtreerd of als laatste keuze gebufferd en vertraagd afgevoerd.

andere randvoorwaarden die de effecten beperken

Er zal een gescheiden riolering aangelegd worden op de site voor de afvoer van het (afval)water. De voorziene afvalwaterriool (DWA) dient aangeslo-ten te worden op de bestaande afvalwaterriool aangeslo-ten noporden van het terein (aquafincollector) . De RWA-riool wordt afgevoerd naar de Akkerbeek.

Het RUP vormt niet het kader voor de aanleg van grote ondergrondse constructies die de grond-waterstroming kunnen verstoren. Er kunnen wel ondergrondse parkeergarages voorzien worden,

maar die zijn eerder beperkt in oppervlakte en diepte.

conclusie

geen aanzienlijke effecten, mits het nemen van de voorgestelde maatregelen

2.2.6 de atmosfeer en de klimatologische factoren

referentie

Het plangebied is momenteel in gebruik als park-gebied, door landbouw op de nog niet ontwikkelde delen en wonen.

Het geoloket VMM advisering RUP-thema Lucht geeft volgende waarden voor het plangebied (gemiddelden 2018):

Het PM10-jaargemiddelde bedraagt 21-25 µg/

m³.

Het PM2,5-jaargemiddelde bedraagt 13-15 µg/

m³.

Het NO2-jaargemiddelde bedraagt 16-20 µg/

m³.

Het gehalte aan black carbon (roet) bedraagt 0,52-1.00 µg/m³.

De luchtkwaliteit in het plangebied stelt momen-teel geen problemen.

beschrijving effect

tijdelijke stofhinder bij het ontwikkelen van het resterende woongebied

luchtverontreiniging door de verwarming van de aanwezige en nieuwe gebouwen

luchtverontreiniging door het verkeer afkomstig van ca. 80 à 100 bijkomende nieuwe voertuigbe-wegingen per spitsuur (voor een raming zie onder

2.2.12..mobiliteit). De 80 bijkomende voertuigbe-wegingen per spitsuur zijn eerder beperkt.

wettelijke randvoorwaarden die de effecten beperken

EPB-regelgeving

wettelijke voorschriften onderhoud stookolie- en gasketels

conclusie

Dit effect is eerder kleinschalig.

2.2.7 het geluid

referentie

Het gebied is grotendeels ontwikkeld en ligt aan de grens van de kern van Eernegem. Het merendeel van het plangebied bestaat uit residentiële en gesloten bebouwing, in het zuiden van het plangebied ligt een groot kasteelpark.

Er zijn op vandaag geen hinderende geluidsbronnen gekend.

Het plangebied overlapt niet met de contouren van de geluidsbelastingskaarten.

beschrijving effect

Tijdelijke geluidshinder bij de ontwikkeling van het resterende woongebied

Lawaaihinder door het verkeer afkomstig van 80 à 100 nieuwe voertuigenbewegingen per spitsuur (voor een raming zie onder 2.2.12. mobiliteit).De 80 bijkomende voertuigbewegingen per spitsuur zijn eerder beperkt.

conclusie

Dit effect is eerder kleinschalig.

2.2.8 het licht

referentie

Een groot deel van het plangebied dat kan ontwikkeld worden is op vandaag al ontwikkeld. In het noorde-lijk deel van het woongebied kan nog een

Een groot deel van het plangebied dat kan ontwikkeld worden is op vandaag al ontwikkeld. In het noorde-lijk deel van het woongebied kan nog een

In document GEMEENTE ICHTEGEM RUP AKKERBEEK (pagina 33-48)