• No results found

Methoden van dataverzameling

In document 'One out, all out" (pagina 39-43)

4.2.1 Bestuurskundige methoden

In de wetenschap bestaan verschillende methoden en technieken die worden ingezet voor onderzoek. Methoden zijn manieren om gegevens te verzamelen en/of te analyseren. Binnen een onderzoeksstrategie kunnen meerdere methoden worden gebruikt [ CITATION van13 \p 66 \t \l 1043 ]. Van Thiel onderscheidt zes verschillende methoden: interview, observatie, vragenlijst, inhoudsanalyse, meta-analyse en secundaire analyse. Al deze methoden zullen individueel besproken met de technieken die bij elke methode gebruikt worden. Daarna worden op basis van deze beschouwing de toegepaste methoden in dit onderzoek verantwoord.

De eerste methode, interview, is het stellen van open of gesloten vragen aan personen. Interviews kunnen ingezet worden bij de strategieën casestudy en enquête [CITATION van13 \p 66 \t \l 1043 ]. Bij deze methode worden verschillende technieken gebruikt. Zo kan een open interview afgenomen worden waarbij de interviewer vooraf geen vragen heeft opgesteld. Dit zorgt voor een vrije sfeer tijdens het interview waarbij de geïnterviewde zelf kan kiezen waar hij/zij over wil vertellen. Dit heeft als voordeel dat de respondent informatie verschaft die hij/zij zelf belangrijk acht en waarschijnlijk ook belangrijk is voor het onderzoek. Het nadeel is dat mogelijk niet alle relevante variabelen aan bod komen bij het interview. Tegenover het open interview staat het gestructureerde interview waarbij de interviewer alleen maar vooraf opgestelde vragen stelt. Dit heeft als nadeel dat niet alle informatie die een respondent bezit tijdens het interview naar voren komt [CITATION Hil03 \p 102 \t \l 1043 ]. Tussen deze twee technieken in zit het semigestructureerde interview.

Hierbij zijn er vooraf vragen opgesteld voor de interviewer die de vragen stelt, maar heeft de interviewer tevens de ruimte vragen te stellen die niet vooraf zijn opgesteld. Dit heeft als voordeel dat niet alleen naar de vooropgestelde variabelen gevraagd wordt. Zo kunnen eventuele nieuwe variabelen van invloed worden ontdekt. Wengraf [ CITATION Wen01 \p 61 \n \t \l 1043 ] maakt onderscheid tussen de verschillende soorten interviews door te kijken naar welk doel zij dienen. Wanneer bij een onderzoek het doel is theorie te vormen, moet het interview een open karakter hebben. Zo kunnen er variabelen ontdekt worden voor de te vormen theorie. Wanneer het onderzoek al een theorie toepast, moet het interview gestructureerd van karakter zijn. Dan komen daadwerkelijk alle variabelen uit de theorie aan bod.

Bij de tweede methode, observatie, wordt het menselijk gedrag waargenomen in een levensechte situatie of in een laboratorium. Observatie kan worden ingezet bij de strategieën experiment en casestudy. Observatie kan met verschillende technieken uitgevoerd worden. Zo kan observatie voor de onderzoekseenheden open of verborgen zijn.

De derde methode is de vragenlijst. Hierbij worden vooraf opgestelde vragen gesteld aan personen. Deze techniek kan worden ingezet bij de strategieën enquête, casestudy en bij het experiment. Technieken die hierbij horen zijn schriftelijke, telefonische, digitale of mondelinge vragenlijst met open en/of gesloten vragen.

Bij de vierde methode inhoudsanalyse vindt er interpretatie plaats op basis van inhoud van documenten. Een inhoudsanalyse kan ingezet worden bij de strategieën ‘bestaand materiaal’ en casestudy. Bij een inhoudsanalyse horen de technieken discoursanalyse, retorische analyse of computerondersteunde analyse. Discoursanalyse draait om taalpatronen [CITATION van13 \p 122 \t \l 1043 ]. Een discours duidt op een gemeenschappelijke wijze van spreken en denken. Het dominante discours in een samenleving bepaalt hoe de realiteit geïnterpreteerd wordt en heeft daardoor invloed op deze realiteit. Bij een discoursanalyse worden deze verschillende discoursen geïdentificeerd en veranderingen onderzocht als verklaring voor veranderingen van sociale werkelijkheid. Retorische analyse draait om technieken die schrijvers van teksten of toespraken gebruiken om boodschappen over te brengen op het publiek. Deze techniek legt de (soms onuitgesproken) boodschap bloot die de schrijver wil overbrengen op een bepaald publiek. Bij computergestuurde analyse wordt er gebruik gemaakt van een computerprogramma om de data te analyseren. Dit kan alleen wanneer de data gestandaardiseerd is.

De vijfde methode, meta-analyse, zorgt voor een overzicht van eerder gemaakte onderzoeken. Een meta-analyse kan alleen gebruikt worden de onderzoeksstrategie bestaand materiaal. Technieken die bij meta-analyse worden ingezet zijn thematische ordening, samenvatting en statistische analyse [CITATION van13 \t \l 1043 ].

De zesde methode, secundaire analyse, maakt gebruik van bestaande numerieke gegevens om nieuwe berekeningen te maken. Door gegevens op een andere en/of nieuwe manier te combineren kan er nieuw inzicht gecreëerd worden met bestaand materiaal.

Zoals in paragraaf 4.1 besproken, is bij dit onderzoek sprake van een casestudy. Bij deze onderzoeksstrategie kunnen de methoden; interview, vragenlijst en inhoudsanalyse gebruikt kunnen worden. Welke methoden in dit onderzoek worden toegepast is afhankelijk van de variabele. Deze keuze wordt in de volgende paragraaf gemaakt.

4.2.2 Toegepaste methoden en technieken

Paragraaf 4.1 heeft verschillende onderzoeksstrategieën geïntroduceerd. Hierin is bepaald dat bij dit onderzoek sprake is van een casestudy. Paragraaf 4.2.1 heeft de technieken die ingezet kunnen worden bij verschillende onderzoeksstrategieën behandeld. In dit onderzoek kunnen interviews, vragenlijsten of inhoudsanalyse worden toegepast. In deze paragraaf wordt een keuze gemaakt uit deze methoden voor het analyseren van de variabelen.

De zes variabelen die onderzocht worden zijn standpunt van de beleidsmaker, competitie, steun van media en publieke opinie, uniforme steun, hulpbronnen en lobbystrategie. Bij de variabele steun van media en publieke opinie moet gemeten worden of de media en de publieke opinie voor of tegen het standpunt van de lobbyist is. Dit is te meten door middel van een discoursanalyse[CITATION Fli02 \p 200 \t \l 1043 ]. Discours verwijst naar een gemeenschappelijke wijze waarop gedacht en gesproken wordt over een issue. De discoursanalyse vindt plaats middels een inhoudsanalyse van mediaberichten. Hierbij is gekozen om gebruik te maken van krantenartikelen. Krantenartikelen geven een diepgaander en completer beeld van het nieuws dan andere media [ CITATION Wag08 \l 1043 ].

De andere externe variabelen, standpunt van de beleidsmaker en competitie, moeten ook gemeten worden. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de vragenlijst of interviews. Beide methoden hebben verschillende voor- en nadelen. Gillham[ CITATION Gil00 \p 10 \n \t \l 1043 ] stelt dat interviews het voordeel hebben rijkere data te produceren dan vragenlijsten.. Het nadeel van interviews is dat ze veel meer tijd kosten in het opzetten, reizen, uitschrijven en analyseren dan vragenlijsten. In de keuze tussen een vragenlijst of interviews stelt hij het volgende; een vragenlijst moet gebruikt worden wanneer veel respondenten nodig zijn, de respondenten geografisch ver verspreid zijn, anonimiteit gewenst is en de vragen dicht gesteld kunnen worden[ CITATION Gil00 \p 12 \l 1043 ]. Interviews zijn beter wanneer er weinig mogelijke respondenten zijn, de respondenten geografisch toegankelijk zijn, vragen open geformuleerd zijn en het doel van het onderzoek is inzicht en begrip.

Voor dit onderzoek zijn niet veel respondenten nodig. De respondenten zijn personen met betrokkenheid of kennis van het lobbygedrag rondom het monitoringsprogramma van de KRW. Deze case is zo specifiek dat hier niet veel mensen ervaring en/of kennis van hebben. Daarbij zijn alle respondenten werk- of woonachtig in Nederland of Brussel en daarmee geografisch toegankelijk. Bij het onderzoek is geen anonimiteit gewenst. Het onderzoek betreft een publiekelijk proces en de

variabelen gaan niet over gevoelige gegevens. De vragen die gesteld worden zijn gesloten, maar ook open vragen. Daarom is er bij dit onderzoek gekozen voor interviews en niet voor vragenlijsten.

De interviews worden semigestructureerd afgenomen. In dit onderzoek is gebruikt gemaakt van de theorie van Jaatinen[CITATION Jaa99 \n \t \l 1043 ]. Omdat er een theorie wordt toegepast zijn er al duidelijke variabelen waar naar gevraagd moet worden bij een interview. Dit sluit het open interview uit. Omdat er sprake is van een casestudy zijn details belangrijk. Ook details die buiten de theoretische variabelen vallen moeten worden meegenomen in dit onderzoek. Dit sluit het gestructureerde interview uit. Het semigestructureerde interview zorgt er voor dat de theoretische variabelen aan bod komen, en laat tegelijkertijd ruimte voor variabelen van invloed buiten de theorie.

Bij het interviewen is gebruik gemaakt van een interviewguide. Een interviewguide is een lijst van onderwerpen die in het interview aan bod komen, waarbij per onderwerp verschillende vragen zijn opgenomen [CITATION Wei94 \p 48 \t \l 1043 ]. De complete vragenlijst is in bijlage 2 terug te vinden. De interviews zijn afgenomen bij de personen thuis, of in een rustige ruimte in het gebouw waar ze werkzaam zijn. Dit is gedaan omdat personen meer op het gemak zijn in een familiaire ruimte. Wanneer dit het geval is, is de kans groter dat er meer en betere informatie wordt gegeven door de respondent[ CITATION Han11 \l 1043 ]. De interviews zijn met toestemming opgenomen, om later te kunnen worden teruggeluisterd. Hierdoor is het niet nodig om tijdens het interview aantekeningen te maken. Het maken van aantekeningen tijdens het interview zorgt voor dat het contact met de respondent verbroken wordt een negatieve invloed heeft op de kwaliteit van het interview [ CITATION Wen01 \p 209 \t \l 1043 ].

Naast interviews is de inhoud van beleidsdocumenten geanalyseerd. Europese beleidsdocumenten van de KRW zijn doorgenomen met betrekking tot het ‘one out, all out’ principe van de KRW. Daarnaast heeft er een media-analyse plaatsgevonden waarbij de inhoud dan krantenartikelen zijn geanalyseerd. Door gebruik te maken van verschillende methoden is er sprake van triangulatie. “Triangulatie is het verzamelen of verwerken van informatie op meer dan één manier. Dit kan door het gebruiken van meerdere operationalisaties, databronnen, onderzoekers, en methoden.” [CITATION van13 \p 61 \t \l 1043 ]. Dit zorgt ervoor dat de kwaliteit van het onderzoek niet afhankelijk is van één onderzoeksmethode en de kwaliteit wordt vergroot.

4.2.3 Selectie van respondenten en documenten

Interviews zijn uitgevoerd met personen die direct of indirect betrokken waren bij de beleidsvorming, monitoring, interpretatie en uitwerking van de monitoring van de KRW. Niet alle personen die onder deze omschrijving vallen zijn geïnterviewd. Met de respondenten is via e-mail contact opgenomen. In deze e-mail is uitgelegd dat het onderzoek gericht was op het lobbyproces rondom de KRW, met de focus op het ‘one out, all out’ principe. Daarnaast werd gespecificeerd waarom zij als persoon hiervoor geselecteerd waren. Niet alle personen die zijn uitgenodigd voor een interview hebben gereageerd of hadden de tijd om aan het onderzoek mee te doen. Door de verscheidenheid aan functies

en organisaties waarin de respondenten actief zijn of waren, was er sprake van een goede representatie van personen met ervaring/kennis over de KRW en het monitoringsprogramma en lobbyen. Dit wordt sampling genoemd[ CITATION Gil00 \p 12 \t \l 1043 ]. De respondenten zijn representatief omdat ze gezamenlijk alle betrokken organisaties/niveaus vertegenwoordigen. Zo zijn/waren sommige respondenten actief op Europees, nationaal of regionaal niveau. Respondenten waren actief binnen het waterdirecteurenoverleg, UVW, EurEau, Rijkswaterstaat of het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. De lijst met respondenten is terug te vinden in bijlage 1. In de analyse gebruikte documenten betreffen allemaal de KRW en het monitoringsprogramma met het ‘one out, all out’ principe. Dit zijn beleidsdocumenten en position papers. Deze zijn geselecteerd op hun inhoud. Alle relevante documenten zijn in de analyse opgenomen.

In document 'One out, all out" (pagina 39-43)