• No results found

4. Methodologie

4.3 Methoden van onderzoek

Om de drie deelvragen te beantwoorden zijn de onderstaande methoden van onderzoek gebruikt. Deze zijn ingedeeld naar secundaire en primaire data en naar de specifieke onderzoeksvraag.

4.3.1 Secundaire data

De secundaire data die gebruikt zijn in deze scriptie zijn te verdelen in de literatuur voor het contextueel en theoretisch kader (deelvraag 1 en 2) en de documenten die betrekking hebben op het grondbeleid in de casusgemeenten. Het laatste betreft beleidsdocumenten als nota’s en jaarrekeningen van rekenkamers die globaal een beeld geven van de ontwikkelingen in de gemeente. Tevens worden publicaties van onderzoeksbureaus gebruikt, zoals het rapport van Deloitte over de financiën van de gemeentelijke grondbedrijven en een enquête (Barometer) van Royal HaskoningDHV & VNG onder Nederlandse gemeenten over ontwikkelingen in de gemeente. Het betreft algemene rapporten en specifieke rapporten indien deze er zijn, zoals het verslag van Deloitte met betrekking tot de grondposities van gemeente Enschede. De informatie uit deze documenten is deels als inleiding op de case bedoelt en deels als aanvulling op de interviews. Belangrijk aspect bij het gebruiken van documenten is het eventuele vooroordeel van de onderzoeker en/of schrijver van het document (O’Leary, 2010). Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer het gepubliceerd wordt door een organisatie met een bepaald belang, waardoor het niet onafhankelijk is.

Niet alle benodigde data valt in deze bronnen te vinden, mede omdat het deels gaat om vertrouwelijke informatie. Naast deze documenten over grondbeleid zijn enkele artikelen over alternatieve ontwikkelingen in het algemeen gebruikt als achtergrondinformatie tijdens het interview en ter aanvulling op de gehouden interviews. Uit de documenten worden niet direct een of meerdere onderzoeksvragen beantwoord. De documenten laten vooral de huidige situatie zien, het voorgenomen beleid, maar niet de veranderingen die er nu plaats vinden of het huidige grondgebruik. Een belangrijk doel van de documentenanalyse is het verwerven van achtergrondinformatie voor de interviews en het beter begrijpen van de primaire data.

4.3.2 Primaire data

Kadaster

Bij het Kadaster, op de afdeling Ruimte & Advies, is met behulp van Excel-databestanden, en GIS technieken gekeken naar het gemeentelijk grondbezit van de casusgemeenten. Door verschillende informatielagen te koppelen in GIS is de ligging inzichtelijk geworden van de bouwgronden. Aan de hand hiervan zijn kaarten gemaakt die aantonen welke gronden het betreft en hoe recent de aankoop is. De aankopen zijn onderverdeeld in vier tijdsperiodes om zo een onderscheid te maken tussen aankopen van voor de crisis en sinds de crisis. Op deze manier is primaire data gewonnen uit het koppelen van verschillende databestanden. De kaarten met grondposities van de gemeenten zijn meegenomen naar het betreffende interview als ‘praatkaart’ om zo makkelijker informatie over specifieke gronden te verzamelen en om een beeld te krijgen van de aankopen van de afgelopen jaren. In hoofdstuk 5 en 6 worden de kaarten tevens gebruikt voor een deel van de beantwoording van deelvragen 3 en 4.

In de Excel-database van het Kadaster zijn slechts de overdrachten van agrarische grond (bebouwd en onbebouwd) sinds 1993 meegenomen, waarbij de gemeente als verkrijger optrad. De verkoper kan zowel een natuurlijk als niet-natuurlijk persoon betreffen. Aan de hand van de actuele kadastrale registratie is nagegaan of de percelen nog ongewijzigd volledig in eigendom zijn van de gemeente. Er zijn enkele beperkingen van deze data die een rol spelen bij het interpreteren van de dataset van de grondportefeuille van gemeenten. Zo zijn gronden waarin de gemeente participeert door middel van een GEM of een bv-constructie niet meegenomen. De binnenstedelijke gronden en gronden die al voor 1993 in bezit waren van de gemeente en dat nog steeds zijn maken geen deel uit van dit databestand. Bovendien zijn bedrijventerreinen en woningbouwlocaties die wel zijn ontwikkeld (verkaveld of vernummerd), maar nog niet zijn bebouwd, niet meegenomen. Het betreft daarom een ondertelling van het gemeentelijk grondbezit. Zie de kaarten in bijlage 1. De kaarten dienen niet direct om een specifieke onderzoeksvraag te beantwoorden, maar worden gebruikt tijdens de interviews met de bedoeling zo de onderzoeksvragen beter te kunnen beantwoorden.

Interviews gemeenten en experts

Om de gestelde deelvragen 3, 4 en 5 zo goed en gedetailleerd mogelijk te beantwoorden zijn interviews gehouden bij zowel de drie gemeenten als bij enkele experts in het vakgebied. Dit is gedaan om de kwalitatieve data die nodig zijn om de onderzoeksvragen te beantwoorden, te verkrijgen. De interviews zijn gehouden nadat de grondposities inzichtelijk waren gemaakt en de context van het grondbeleid van de specifieke gemeenten bestudeerd was. De interviews zijn gehouden om naast de documenten meer duidelijkheid te krijgen over de huidige

ontwikkelingen in het gemeentelijk grondbeleid en hiermee de drie onderzoeksvragen te beantwoorden. Per gemeente zijn een of meerdere interviews gehouden. Het betreft medewerkers van de afdeling planeconomie, grondzaken, grondbeleid of ruimtelijke ordening. Naast interviews bij gemeenten zijn er tevens enkele interviews afgenomen bij experts in van onderzoeks- en/of adviesbureaus. Deze interviews geven een onafhankelijker en algemener beeld van de huidige ontwikkelingen in het grondbeleid dan de gemeente. Bijlage 2 geeft een overzicht van de personen die zijn geïnterviewd. Vervolgens geeft bijlage 3 aan hoe deze interviews tot stand zijn gekomen en voorbereid zijn.

De interviews zijn gestructureerd aan de hand van een vooraf opgestelde vragenlijst in combinatie met doorvragen tijdens het houden van de interviews, die plaatsvonden door face-to-face contact. De gebruikte interviewvragen zijn opgenomen in bijlage 4 en 5. De interviewvragen zijn ingedeeld in drie kernonderwerpen, de onderzoeksvragen. Als eerste onderdeel de aankoopstrategieën van gemeenten. Wat waren de redenen voor aankoop van de bouwgrond? Daarna het onderdeel huidig gebruik en huidige plannen. Wat gebeurt er nu met de grond? Worden eventuele problemen erkend door gemeenten? Wat zijn de ontwikkelingen voor de toekomst? Zijn er alternatieve ontwikkelingen gaande? En als laatste onderdeel de veranderingen die plaatsvinden als gevolg van de overschotten en financiële verliezen. Verandert de positie van het grondbedrijf binnen de gemeente? Wordt er regionaal samengewerkt door gemeenten? Al deze aspecten van het grondbeleid en grondgebruik verschillen per gemeente, afhankelijk van factoren als de toekomstige (demografische) ontwikkelingen in de gemeente en regio en capaciteiten van een gemeente.

Bij het afnemen van interviews is rekening gehouden met de positie van de interviewer (student) ten opzichte van de geïnterviewde (expert), door een open houding aan te nemen. De interviewer is een extern persoon, waardoor geïnterviewden terughoudender opgesteld kunnen zijn. Er is tevens rekening gehouden met de positie van de geïnterviewde, waarmee bedoeld wordt de organisatie waartoe hij of zij behoord en de functie die hij of zij daar uitvoert. Hierdoor zou iemand minder onafhankelijk kunnen zijn en de belangen van een bepaalde organisatie kunnen behartigen. Bepaalde onderzoeksbureaus hebben tevens te maken met geheimhouding ten opzichte van hun klanten, zoals gemeenten, waardoor zij niet alle informatie kunnen verstrekken. Voorafgaand aan de interviews is afgesproken dat er voorzichtig zou worden omgegaan met de resultaten. De uitgewerkte interviews zijn door terugkoppeling ter controle voorgelegd aan de geïnterviewden. Tevens werden zij op de hoogte gehouden met het verdere onderzoek indien zij dit wensten. Om het interview in het geval van de gemeenten voor beide partijen relevant te maken is voorafgaand aan het interview inhoudelijke informatie over de grondposities verstrekt.

De interviews zijn volledig uitgewerkt en daarna geanalyseerd door middel van tekstcodering. Door kleurcodes aan de verschillende onderwerpen toe te kennen zijn de interviews gereduceerd tot de bruikbare gedeelten, om zo het overzicht te behouden. In bijlage 6 is een voorbeeld van een tekstcodering met legenda opgenomen. De kleurcodes zijn bepaald door middel van het bepalen van de verschillende thema’s die tijdens de interviews aan bod kwamen. Dit zijn bijvoorbeeld regionale samenwerking, intentie van aankoop en huidig grondgebruik. Er zijn drie hoofdthema’s, namelijk de drie onderzoeksvragen. Onder elk hoofdthema hangen 4 deelthema’s die dieper op het onderwerp ingaan. Door deze passages te markeren is de koppeling naar de onderzoeksvragen duidelijk gebleven en is de samenhang bewaakt.