• No results found

Aangezien de hoofdvraag over media-inhoud gaat en er daarover concrete hypotheses te toetsen zijn, was een kwantitatieve inhoudsanalyse de aangewezen onderzoeksmethode (Bryman 2008; Koetsenruijter & Van Hout, 2014). In dit onderzoek zijn afleveringen van drie Nederlandse latenighttalkshows onderzocht, namelijk Pauw, Jinek en RTL Late Night. Voor de inhoudsanalyse zijn talkshowafleveringen geanalyseerd uit de periode 2014- 2017. Er is voor gekozen van alle drie de talkshows een aantal samengestelde weken te analyseren, bijvoorbeeld de maandaguitzending van de eerste week van het seizoen, de dinsdagaflevering van de tweede week, enzovoort. Zo werd voorkomen dat de bestudeerde afleveringen gingen over één onderwerp dat de talkshows toevallig meerdere uitzendingen lang domineerde en de resultaten kon vertekenen (Koetsenruijter & Van Hout, 2014). Eventuele thema-uitzendingen rond één gast of één onderwerp zijn overgeslagen.

De afleveringen van Pauw en Jinek zijn bekeken via het websiteonderdeel Uitzending Gemist van de NPO. RTL Late Night-uitzendingen zijn bekeken via het RTLXL-onderdeel op de website van RTL4. Het archief van RTL gaat terug tot en met 2016, daarom zijn meer recente afleveringen bekeken. De steekproef bevat in totaal 60 talkshowafleveringen (zie bijlage 2) en ziet er als volgt uit (RTLLN = RTL Late Night):

Tabel 4.1: Aantal talkshowafleveringen in steekproef per jaar

Jaartal Aantal afleveringen (titel)

2014 5 (Pauw) 2015 5 (Pauw) / 5 (Jinek) 2016 5 (RTLLN) / 5 (Pauw) / 5 (Jinek) 2017 20 (RTLLN) / 5 (Pauw) / 5 (Jinek) Totaal: 60 afleveringen 4.2 Codeerproces

De afleveringen zijn gecodeerd door één codeur (de auteur) in oktober 2017. Dit gebeurde aan de hand van een codeboek dat grotendeels is opgesteld op basis van de literatuur (zie

33

bijlage I). De onderzoeker verwerkte de gegeven codes in een databestand in computerprogramma SPSS. Het codeboek is voorafgaand aan het codeerproces op bruikbaarheid getest door één aflevering van iedere talkshowtitel te coderen. Daarnaast is van iedere titel één aflevering die niet in de analyse is meegenomen gecodeerd door de onderzoeker en een andere codeur, teneinde de betrouwbaarheid te testen. De

betrouwbaarheid van deze metingen was volgens de richtlijnen van Landis en Koch (1977) goed; de overeenstemming was bij de verschillende variabelen minimaal 75 procent (Cohens kappa > 0,75).

Op basis van het proefcoderen is het codeboek aangescherpt wat betreft het meten van de spreektijd van talkshowgasten. De codeurs stonden voor de vraag of eventuele voordrachten en optredens (zoals voorlezen uit een boek of gedichtenbundel) bij de spreektijd hoorden. Besloten werd dat zulke optredens bij de spreektijd gerekend worden, aangezien de gasten bij zulke voordrachten letterlijk aan het woord zijn en de aandacht op hen is gevestigd. Daarnaast viel tijdens het proefcoderen op dat talkshowgasten niet alleen mondeling werden geïntroduceerd, maar ook met een naambalk in beeld. In het codeboek werd de instructie opgenomen dat niet alleen op de mondelinge introductie, maar ook op deze balk zou moeten worden gelet wat betreft het beroep van de gast of de hoedanigheid waarin de gast zou spreken.

Variabelen

De geanalyseerde eenheden zijn de gasten in Nederlandse latenighttalkshows. De onderscheiden variabelen zijn (1) het geslacht van de gast, (2) de onderwerpcategorie waarover de gast sprak, (3) de hoedanigheid waarin de gast aan het woord kwam, (4) het beroep van de gast, (5) de spreektijd van de gast en (6) het aantal keer dat de gast werd onderbroken. Tevens werd gecodeerd in welke talkshow de gast aan het woord kwam, evenals of dit een commerciële of publieke talkshow was. Een overzicht van de variabelen, codes en de codeerhandleiding staan in het codeboek (Bijlage 1). Met het oog op de

betrouwbaarheid en repliceerbaarheid is bij de variabelen onderwerp, hoedanigheid, beroep, spreektijd, aantal onderbrekingen en aanspreekvorm toelichting belangrijk:

Onderwerp

In Israël keken Hetsroni en Lowenstein (2014) in een soortgelijk onderzoek als het huidige naar de representatie van vrouwelijke deskundigen in talkshows. Daarbij werd onder andere bestudeerd over welke onderwerpen gasten spraken. In Nederland deden Daalmans en Ter Horst (2017) en Segijn et al. (2014) min of meer hetzelfde, maar dan voor respectievelijk primetimeprogramma’s en non-fictieprogramma’s in het algemeen. Geïnspireerd op de onderwerpgroepen die in deze onderzoeken worden genoemd, worden hier de

34

onderwerpcategorieën uit tabel 4.2 onderscheiden (zie de codeerhandleiding voor meer details). De typering van de onderwerpen als mannelijk of vrouwelijk is geïnspireerd op het onderzoek van Hetsroni en Lowenstein (2014) en grotendeels aangevuld naar eigen inzicht op basis van de in paragraaf 2.3.2 genoemde indelingen van onder meer Warren (2002).

Tabel 4.2: Onderwerpen en stereotypische aanduiding

Onderwerpen Mannelijk of vrouwelijk

- Economie en politiek

- Veiligheid, criminaliteit, terrorisme, justitie, wetgeving en advocatuur - Internet, online ontwikkelingen en ict - Lichamelijke en uiterlijke verzorging,

seksualiteit en mode

- Familie, opvoeding, kinderen, huishouden en dagelijks leven - Emancipatie en feminisme - Onderwijs en wetenschap

- Gezondheid en gezondheidszorg - Cultuur, entertainment, media, kunst - Sport (professioneel) - Anders - Mannelijk - Mannelijk - Mannelijk - Vrouwelijk - Vrouwelijk - Vrouwelijk - Vrouwelijk - Vrouwelijk - Vrouwelijk - Mannelijk - Anders

Vrijwel al deze onderwerpen kunnen worden besproken in het kader van wetenschap of politiek, maar bij het coderen wordt bijvoorbeeld ‘gezondheid’ gecodeerd als daarover wordt gesproken buiten de kaders van politiek.

Hoedanigheid

Met de hoedanigheid van gasten wordt de rol bedoeld waarin zij in de uitzending aan het woord kwamen. De in dit onderzoek gehanteerde hoedanigheden zijn geïnspireerd op twee eerdere onderzoeken. Ten eerste dat van Segijn et al. (2014) naar de representatie van vrouwen in primetimeprogramma’s, waarin onderscheid werd gemaakt tussen interne en externe functies van mensen in talkshows. Interne functies verwijzen naar “mensen die professioneel betrokken zijn bij de totstandkoming van het programma” (p. 311), zoals een verslaggever. Aangezien het huidige onderzoek om gasten draait, is dit aspect hier niet meegenomen.

35

betrokken. Van de mensen met een externe functie bekeken Segijn et al. (2014) in hoeverre zij deskundig waren wat betreft het onderwerp waarover ze spraken. Daarbij veronderstellen Segijn et al. (2014) impliciet dat alle gasten met een externe functie op een of andere manier deskundig zijn, bijvoorbeeld als ervaringsdeskundige. Die terminologie vind ik ongelukkig, want in mijn optiek is niet iedere gast expliciet in een talkshow aanwezig vanwege diens deskundigheid of om diens mening te geven. Soms komt een gast tenslotte bijvoorbeeld alleen vertellen over een nieuw televisieprogramma. Daarom wordt in het huidige onderzoek niet gesproken over deskundigheid, maar over hoedanigheid. Gezien het bovenstaande worden in dit onderzoek de categorieën uit tabel 4.3 gehanteerd. Een aantal categorieën, zoals ‘slachtoffer’, ‘dader’ en ‘held(-in)’, zijn geïnspireerd op Wetschanow (1999) en haar analyse van Amerikaanse talkshows. Daarin vallen veel gasten volgens haar in een van die drie categorieën. De typering als mannelijk of vrouwelijk is deels geïnspireerd op de

resultaten van Segijn et al. (2014), maar grotendeels aangevuld naar eigen inzicht:

Tabel 4.3: Hoedanigheid en stereotypische aanduiding

Hoedanigheid Mannelijk of vrouwelijk

- Deskundige vanuit beroep of expertise - Deskundige uit ervaring buiten beroep

(ervaringsdeskundige), getuige, gewone burger (voxpop)

- Slachtoffer - Dader

- Held(-in)/weldoen(-st)er/probleemoplosser - Aanhang (kennis, vriendin, echtgenote)

andere gast(-en)

- Artiest, kunstenaar of performer - Anders - Mannelijk - Vrouwelijk - Vrouwelijk - Mannelijk - Mannelijk - Vrouwelijk - Vrouwelijk - Anders Beroep

In het kleine aantal eerdere onderzoeken dat lijkt op het huidige werden wat betreft het beroep van gasten geen specifieke banen of branches onderscheiden. Zo spraken Segijn et al. (2014) in hun onderzoek naar de beeldvorming van vrouwen in Nederlandse

primetimeprogramma’s niet van beroep, maar van de variabele werkzaamheid. Daarbij werd niet het specifieke beroep van gasten gecodeerd, maar typeringen als hoog, middelbaar of laagopgeleid. Deze laatste categorieën lijken sterk op die van Signorielli (1989) in haar inhoudsanalyse van primetime-fictieprogramma’s in Amerika. Zij hanteerde brede categorieën als ‘kantoorbaan’. In dit onderzoek is gekeken naar concrete beroepen en

36

branches, omdat de typering van gasten dan specifieker is. De lijst beroepscategorieën, te zien in tabel 4.4, is dan ook naar eigen inzicht geformuleerd. De typering van de beroepen en branches als mannelijk of vrouwelijk is geïnspireerd op de talloze typeringen van andere onderzoekers, zoals besproken in paragraaf 2.3.2 (o.a. Liben et al, 2002; Popovich et al., 1997).

Tabel 4.4: Beroepen en stereotypische aanduiding

Beroep/branche Mannelijk of vrouwelijk

- Politicus of econoom

- Juridisch en veiligheid, o.a. advocaat en politie

- Gezondheidszorg - Journalist

- Sporter

- Uiterlijke en lichamelijke verzorging, seksuologie

- Huismoeder/-vrouw/-vader/-man - Onderwijs en wetenschap

- Cultuur, amusement, media, kunst en literatuur - Onbekend/onvermeld - Anders - Mannelijk - Mannelijk - Vrouwelijk - Mannelijk - Mannelijk - Vrouwelijk - Vrouwelijk - Vrouwelijk - Vrouwelijk - Onbekend - Anders

Spreektijd, aantal onderbrekingen en aanspreekvorm

De bestaande literatuur bevat geen voorbeelden van onderzoeken waarin de spreektijd en het aantal onderbrekingen van talkshowgasten zijn meegenomen. Naar eigen inzicht wordt de spreektijd bijgehouden met een stopwatch en genoteerd in hele seconden. Het aantal onderbrekingen van gasten door de presentator wordt geteld en genoteerd als aantal. Daarbij is sprake van onderbreking als de presentator de gast, terwijl die aan het woord is, afkapt of stuurt (zie ook de codeerhandleiding).

4.3 Analyses

Voor het toetsen van de vijf hypotheses en de twee onderzoeksvragen worden de volgende statistische analyses toegepast:

H1: Vrouwen waren de afgelopen drie jaar ondervertegenwoordigd in Nederlandse latenighttalkshows in vergelijking met het percentage vrouwen in de maatschappij

37

De eerste hypothese is geformuleerd naar voorbeeld van Daalmans en Ter Horst (2017), zoals besproken in onder meer paragraaf 2.3.1. In hun onderzoek naar representatie van vrouwen in Nederlandse primetimeprogramma’s vergeleken zij het percentage vrouwen op tv met het aandeel vrouwen in de maatschappij, zoals becijferd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In het huidige onderzoek werd hetzelfde gedaan, maar dan voor

latenighttalkshows.

Het percentage vrouwen in de Nederlandse bevolking lag de afgelopen drie jaar op 50,4 procent (CBS, 2017). Met een chi-kwadraattoets voor frequenties van één nominale variabele werd gekeken in hoeverre de verdeling onder talkshowgasten daaraan gelijk was. De chi-kwadraattoets was de aangewezen methode, omdat de verdeling van eenheden op één nominale variabele (geslacht) werd vergeleken met een verwachte verdeling (de man- vrouwverdeling in de maatschappij; Van Peet, Van den Wittenboer & Hox, 2005).

H2: Vrouwelijke gasten waren (vergeleken met mannelijke) in Nederlandse

latenighttalkshows de afgelopen drie jaar oververtegenwoordigd bij stereotypisch vrouwelijke onderwerpen

Het draaide bij deze hypothese om het verband tussen twee nominale variabelen (geslacht en onderwerp). De aangewezen toets was daarom de chi-kwadraattoets voor het verband tussen twee nominale variabelen (Van Peet et al., 2005). Op basis daarvan konden

uitspraken worden gedaan over de vraag of er een significant verschil was tussen mannen en vrouwen wat betreft de onderwerpen waarover zij in talkshows praatten.

H3: Vrouwelijke gasten waren (vergeleken met mannelijke) in Nederlandse

latenighttalkshows de afgelopen drie jaar oververtegenwoordigd in stereotypisch vrouwelijke hoedanigheden

Om deze hypothese te toetsen werd bekeken of er een verband was tussen de nominale variabele geslacht en de eveneens nominale variabele hoedanigheid. De passende toets was daarom de chi-kwadraattoets voor het verband tussen twee nominale variabelen (Van Peet et al., 2005).

H4: Vrouwelijke gasten met een stereotypisch vrouwelijk beroep waren (vergeleken met mannelijke gasten) in Nederlandse latenighttalkshows de afgelopen drie jaar

38

In de vierde hypothese draaide het om het verband tussen twee nominale variabelen (geslacht en beroep). Om zo’n verband te toetsen was de chi-kwadraattoets voor het verband tussen twee nominale variabelen wederom de aangewezen methode (Van Peet et al., 2005). In het kader van deze hypothese is eveneens bekeken of er een verband was tussen het beroep van gasten (nominaal) en de hoedanigheid waarin zij aan het woord kwamen (nominaal). Ook in dat geval was de chikwadraattoets de passende methode.

H5: De representatie van vrouwen (vergeleken met die van mannen) in Nederlandse latenighttalkshows bij de publieke omroep verschilde de afgelopen drie jaar van die bij de commerciële omroep

Om deze hypothese te testen, waren meerdere analyses nodig. Representatie had in dit onderzoek ten eerste (1) te maken met het percentage vrouwelijke gasten in talkshows. Om te bekijken of er een verband was tussen de score van gasten op de nominale variabele geslacht en de nominale variabele omroep (waarbij zij te gast zijn) was een chi-

kwadraattoets nodig voor het verband tussen twee nominale variabelen (Van Peet et al., 2005).

Andere aspecten van representatie waren (2) de onderwerpen waarover gasten praatten, (3) de hoedanigheid waarin zij te gast waren en (4) hun beroep. Om te bekijken in hoeverre de samenhang tussen deze drie nominaal gemeten elementen en de nominale variabele geslacht verschilde voor de commerciële en publieke omroep waren wederom chi- kwadraattoetsen nodig, maar nu met tabelsplitsing. Aangezien de data wat betreft onderwerp en beroep na tabelsplitsing niet voldeed aan de voorwaarden van chikwadraattoetsen (meer dan 20 procent van de verwachte waarden was lager dan vijf), was bij deze variabelen een Fisher-exact toets de passende methode (Field, 2009). Daarna konden uitspraken worden gedaan over de samenhang tussen geslacht en bijvoorbeeld het onderwerp waarover gasten praatten bij commerciële talkshows in vergelijking met publieke.

De laatste aspecten van representatie waren (5) spreektijd - met en zonder

onderbrekingen - en (6) het aantal onderbrekingen, allebei kwantitatieve variabelen op ratio meetniveau. Algemeen gesteld werd nagegaan of twee groepsindelingen van de gasten (op geslacht en omroep) effect hadden op hun gemiddelde score op de afhankelijke variabelen (spreektijd en onderbrekingen). Daartoe waren tweewegs-variantieanalyses de aangewezen methode, die in dit geval per afhankelijke variabele apart zijn uitgevoerd (Van Peet et al., 2005).

RQ1: In hoeverre was er de afgelopen drie jaar een verband tussen het geslacht van gasten in Nederlandse latenighttalkshows en de spreektijd die zij daarin kregen?

39

De eerste onderzoeksvraag draaide om het eventuele verschil tussen mannen en vrouwen (de variabele geslacht op nominaal niveau) wat betreft hun gemiddelde spreektijd

(kwantitatieve variabele op ratio meetniveau). Een t-toets voor het verschil tussen twee gemiddelden was de aangewezen methode om na te gaan of er een verschil was tussen de gemiddelde spreektijd van de twee groepen eenheden (mannelijke en vrouwelijke gasten; Van Peet et al., 2005).

In het kader van deze onderzoeksvraag is eveneens bekeken of er een verband was tussen het geslacht van gasten en hun spreektijd zonder onderbrekingen. Hiertoe is een nieuwe variabele gecreëerd, waarbij de spreektijd in seconden werd gedeeld door het aantal onderbrekingen plus één. Iemand die 90 seconden aan het woord was en twee keer werd onderbroken, had dan een gemiddelde spreektijd zonder onderbrekingen van 30 seconden. Ook de variabele spreektijd zonder onderbrekingen (ratio meetniveau) is met de variabele geslacht (nominaal) meegenomen in een t-toets voor het verschil tussen twee gemiddelden.

RQ2: In hoeverre was er de afgelopen drie jaar een verband tussen het geslacht van gasten in Nederlandse latenighttalkshows en hoe vaak zij door de presentator werden onderbroken?

Ook de tweede onderzoeksvraag draaide om de vraag of er een verschil was tussen de gemiddelden van twee groepen eenheden. In dit geval ging het om een verschil in het gemiddeld aantal onderbrekingen (ratio meetniveau) van mannelijke en vrouwelijke gasten (geslacht op nominaal meetniveau). Ook in dit geval was een t-toets voor het verschil tussen twee gemiddelden de passende methode (Van Peet et al., 2005).

40

5. Resultaten

In dit hoofdstuk worden per hypothese of onderzoeksvraag de resultaten van het onderzoek besproken. De hypotheses, die ieder betrekking hebben op een ander aspect van symbolic annihilation, worden vervolgens aangenomen of verworpen.

H1: Vrouwen waren de afgelopen drie jaar ondervertegenwoordigd in Nederlandse

latenighttalkshows in vergelijking met het percentage vrouwen in de maatschappij

De Nederlandse bevolking bestond de afgelopen drie jaar volgens het CBS (2017) uit iets meer vrouwen (50,4 procent) dan mannen (49,6 procent). Van de talkshowgasten (n = 425) was 32 procent vrouw, tegenover 68 procent man. Vergeleken met de maatschappij waren vrouwen daarmee significant in de minderheid, chikwadraat (1) = 57,56, p < 0,001. De man- vrouwverdeling onder de talkshowgasten was dus niet in overeenstemming met de verdeling in de Nederlandse maatschappij; H1 wordt aangenomen.

H2: Vrouwelijke gasten waren (vergeleken met mannelijke) in Nederlandse

latenighttalkshows de afgelopen drie jaar oververtegenwoordigd bij stereotypisch vrouwelijke onderwerpen

Om de tweede hypothese te testen, is de variabele ‘onderwerp’ gehercodeerd. De

categorieën ‘onderwijs en wetenschap’ en ‘gezondheid en zorg’ bleken in praktijk op elkaar te lijken. Wetenschap kwam vrijwel alleen aan bod in het kader van gezondheidszorg, bijvoorbeeld toen neurochirurg in opleiding Victor Volovici in 2017 bij RTL Late Night sprak over het oefenen van operaties op bloemblaadjes. Deze categorieën zijn daarom

samengenomen als de categorie ‘onderwijs, wetenschap en gezondheidszorg’. Daarnaast bleken weinig gasten te spreken over onderwerpen in de categorie ‘internet en online

ontwikkelingen’. Het ging veelal om vloggers die spraken over hun bekendheid en de rol van vlogs in het medialandschap, zoals Rutger Vink in 2016 bij Pauw. Deze gasten passen beter bij de categorie ‘cultuur, entertainment en media’; daarom zijn deze categorieën

samengevoegd. Om vertekening van de resultaten te voorkomen, wordt de categorie ‘anders’ (n = 7) buiten beschouwing gelaten. De categorieën ‘familie en opvoeden’ en ‘emancipatie en feminisme’ kwamen in de steekproef niet voor.

Er blijkt een significant verschil te zijn tussen mannen en vrouwen wat betreft de onderwerpen waarover zij spraken, chikwadraat (5) = 30,60, p < 0,001. Het verband is vrij zwak (Cramer’s V = 0,27). Vrouwen waren significant oververtegenwoordigd bij stereotypisch

41

vrouwelijke onderwerpen rond ‘lichamelijke en uiterlijke verzorging’, waarbij mannen juist significant ondervertegenwoordigd waren (zie tabel 5.1). Vrouwen waren daarnaast

significant ondervertegenwoordigd bij stereotypisch mannelijke onderwerpen over ‘politiek en economie’. Mannelijke gasten waren bij zulke onderwerpen juist oververtegenwoordigd, weliswaar niet significant. Bij de andere categorieën bestaan geen significante verschillen:

Tabel 5.1: Onderwerp naar geslacht gasten

Geslacht van gast

Man % (n) Vrouw % (n) Totaal % (n)

Economie en politiek 86,4 % (38) 13,6 % (6) ▼ 100 % (44) Veiligheid, criminaliteit en justitie 68,9 % (62) 31,1 % (28) 100 % (90) Lichamelijke en uiterlijke verzorging, lifestyle 35,5 % (11) ▼ 64,5 % (20) 100 % (31) Onderwijs, wetenschap en gezondheidszorg 48,3 % (14) 51,7 % (15) 100 % (29) Cultuur, entertainment, media, literatuur 69,2 % (146) 30,8 % (65) 100 % (211) Sport 92,3 % (12) 7,7 % (1) 100 % (13)

Alle gasten per geslacht % (n)

67,7 % (283) 32,3 % (135) 100 % (418)

Noot: ▼= significante onderrepresentatie (p < 0,05), ▲ = significante overrepresentatie (p < 0,05), n staat tussen haakjes

Wel is een viertal zaken noemenswaardig. Zo valt op dat er, ten eerste, geen verschil is tussen mannen en vrouwen bij de stereotypisch mannelijke categorie ‘veiligheid en

criminaliteit’. Dit komt onder meer doordat meermaals politievrouwen aan het woord kwamen over misdaadzaken. Daarnaast was rechtbankverslaggeefster Saskia Belleman in alle drie de programma’s te gast bij onderwerpen van deze categorie, soms meermaals. Het ging daarbij overigens steeds om verschillende, op zichzelf staande onderwerpen en rechtszaken.

Ten tweede valt op dat er geen significant verschil is bij de categorie ‘onderwijs, wetenschap en zorg’, die voorafgaand aan het coderen werd gezien als stereotypisch vrouwelijk. Dat komt waarschijnlijk doordat er, ondanks het hercoderen, niet veel gasten binnen deze categorie vielen. De gestandaardiseerde residuen duiden wel op lichte overrepresentatie van vrouwen en onderrepresentatie van mannen. Maar het is ook denkbaar dat wetenschap in het algemeen niet typisch vrouwelijk is, maar dat dit per

42

onderzoeksveld verschilt. Sociale wetenschap is bijvoorbeeld wellicht vrouwelijk en natuurkunde juist mannelijk. Bij het kleine aantal wetenschappelijke onderwerpen in de talkshows kwamen mannen aan het woord over onderwerpen die mijns inziens stereotypisch mannelijk zijn. Een voorbeeld is hersenwetenschapper Victor Lamme in 2017 bij RTL Late Night, die sprak over de mogelijkheden het menselijk brein van computerchips te voorzien. Ook het ontbreken van een verschil bij de stereotypisch vrouwelijke categorie ‘cultuur en entertainment’ valt op. Anders dan verwacht kwamen ook veel mannen aan het woord over bijvoorbeeld muziek en televisieprogramma’s. Hierop wordt in de discussie in hoofdstuk zes uitgebreid teruggekomen.

Tot slot valt op dat slechts één vrouw over sport sprak, tegenover twaalf mannen. Het ging om comédienne Brigitte Kaandorp in 2017 bij RTL Late Night, te gast vanwege het kampioenschap van voetbalclub Feyenoord. Anders dan de andere (mannelijke) gasten bij het onderwerp sprak Kaandorp niet inhoudelijk over sport, maar over een lied dat ze voor clubfans had geschreven. Hoewel het verschil tussen mannen en vrouwen bij het onderwerp ‘sport’ niet significant is, duidt dit wel op stereotypische beeldvorming.

Aangezien de beeldvorming stereotypisch was bij onderwerpen over ‘politiek en economie’ (significant minder vrouwelijke gasten) en ‘uiterlijke en lichamelijke verzorging’ (significant minder mannelijke en meer vrouwelijke gasten) wordt H2 met enige

terughoudendheid aangenomen.

H3: Vrouwelijke gasten waren (vergeleken met mannelijke) in Nederlandse

latenighttalkshows de afgelopen drie jaar oververtegenwoordigd in stereotypisch vrouwelijke hoedanigheden

Om de derde hypothese te toetsen, is de variabele ‘hoedanigheid’ gehercodeerd. De

categorieën ‘slachtoffer’, ’probleemoplosser’ en ‘aanhang andere gast’ kwamen weinig voor, terwijl bij het coderen bleek dat de betreffende gasten eveneens passen bij de categorie ‘ervaringsdeskundige’. Dat gold bijvoorbeeld voor Linda Penders en Riet Brinkman, in 2014 te gast bij Pauw als slachtoffers van de zogenoemde horrortandarts. Zij hadden als gewone