• No results found

In dit onderzoek werd voor het eerst bekeken in hoeverre sprake is van symbolic annihilation in Nederlandse latenighttalkshows. Het ging specifiek om twee vormen van symbolic

annihilation, zoals Tuchman (1978) onderscheidt: omission (waarbij geen of weinig vrouwen te zien zijn) en trivialization (waarbij vrouwen een onbeduidende, stereotypische rol hebben). De derde vorm van symbolic annihilation – condemnation, waarbij nadruk ligt op strafbaar of immoreel gedrag van vrouwen – werd in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten. De reden daarvoor is dat condemnation hoogstwaarschijnlijk vooral voorkomt in bijvoorbeeld entertainmentprogramma’s en niet in de meer serieuze latenighttalkshows die centraal stonden in dit onderzoek. Hoewel dit niet systematisch is onderzocht, heb ik na het onderzoek overigens de indruk dat deze verwachting klopt. De omission- en trivialization- vormen van symbolic annihilation kwamen allebei duidelijk wel voor in de drie talkshows. Uit de kwantitatieve inhoudsanalyse van 60 afleveringen van Pauw, Jinek en RTL Late Night met in totaal 425 gasten blijkt ten eerste dat de afgelopen drie jaar duidelijk sprake was van omission. Waar vrouwen volgens het CBS (2017) de afgelopen drie jaar nipt in de meerderheid waren binnen de samenleving (50,4 procent), was slechts 32 procent van de talkshowgasten vrouw. Wat betreft de getalsmatige onderrepresentatie van vrouwen lijken de drie talkshows van tegenwoordig op de andere latenighttalkshows die de afgelopen tien jaar in Nederland te zien waren. Ook in Barend & Van Dorp (Boeschoten, 2014), Knevel & Van den Brink (Boeschoten, 2014) en Pauw & Witteman (o.a. Ruigrok et al., 2012b) was tenslotte zo’n 30 procent van de gasten vrouw. De omission in talkshows is daarmee ongeveer net zo groot als in Nederlandse primetimeprogramma’s en non-fictieprogramma’s in het algemeen (Daalmans & Ter Horst, 2017; Pennekamp, 2011; Segijn et al., 2014). Het is opvallend dat het percentage vrouwen in Nederlandse talkshows het afgelopen decennium min of meer gelijk is gebleven. Zowel de publieke omroep als redacties beweren zich al jaren in te zetten voor een betere getalsmatige representatie (o.a. NPO, 2016), maar de resultaten daarvan lijken dus onzichtbaar. Het aandeel vrouwen in talkshows komt met 30 procent overigens grofweg overeen met het percentage vrouwen onder de topambtenaren en –bestuurders in Nederland (SCP & CBS, 2016). Naar dat percentage wijzen

talkshowredacties vaak om uit te leggen waarom ze minder prominente vrouwen dan mannen te gast hebben (Bronzwaer, 2015). Dat is gezien zulke scheve man-

vrouwverhoudingen in de maatschappij inderdaad logisch, maar tegelijkertijd een te makkelijk excuus. Er zijn namelijk genoeg vrouwelijke deskundigen beschikbaar, die ook kunnen worden uitgenodigd. Alleen al op het contactplatform vidm.nl - waarop ik hieronder terugkom - staan bijvoorbeeld meer dan 850 deskundigen ingeschreven met wie

50

talkshowredacties contact kunnen leggen. Het vermeende gebrek aan interessante vrouwen is dan ook geen steekhoudend excuus voor het gestagneerde percentage vrouwen in talkshows.

Ook trivialization, de tweede vorm van symbolic annihilation, kwam in de drie talkshows duidelijk voor. Dit werd gemeten aan de hand van vijf aspecten, namelijk (1) het onderwerp waarover gasten praatten, (2) de hoedanigheid waarin ze spraken, (3) hun beroep, (4) spreektijd en (5) het aantal keer dat de presentator hen onderbrak. Bij vrijwel al deze aspecten was de rol van vrouwen in de talkshows trivialer dan die van mannen. Zo kwamen vrouwen vaker aan het woord over zachte en stereotypisch vrouwelijke onderwerpen rond lichamelijke en uiterlijke verzorging, waarover mannen juist minder praatten. Daarnaast waren vrouwen in de minderheid bij harde en stereotypisch mannelijke onderwerpen rond politiek en economie. Bovendien spraken vrouwen vaker in de

onbeduidende hoedanigheid van ervaringsdeskundige of gewone burger en juist minder vaak als deskundige vanuit beroep of expertise. Verder kwamen vrouwen korter aan het woord dan mannen én kregen ze korter de tijd om te praten zonder dat de presentator hen onderbrak.

Wat betreft trivialization lijken de bevindingen over Pauw, Jinek en RTL Late Night op eerdere, meer algemene resultaten over non-fictieprogramma’s en primetimeprogramma’s in Nederland. De inhoudsanalyses van Pennekamp (2011), Segijn et al. (2014) en Daalmans en Ter Horst (2017) laten immers zien dat vrouwen in zulke programma’s ook vooral spraken over zachte onderwerpen als romantiek en persoonlijke gezondheid. Vooral de

overeenkomsten met de non-fictieprogramma’s die Segijn et al. (2014) hebben bekeken zijn groot. Net als in de talkshows spraken vrouwen in die programma’s in 2013 namelijk vaker dan mannen als gewone burger of ervaringsdeskundige, terwijl mannen meestal optraden als deskundige vanuit expertise.

Naast overeenkomsten zijn er ook drie verschillen tussen het huidige onderzoek en eerdere studies, namelijk dat bij de talkshows van dit onderzoek geen sprake was van (1) trivialization qua beroep, (2) overrepresentatie van vrouwen bij cultuuronderwerpen en (3) verschillen tussen de publieke en commerciële omroep. De verschillen worden hieronder besproken, te beginnen met trivialization qua beroep. Daarvan was in 2013 duidelijk sprake binnen non-fictieprogramma’s, waarvan talkshows een voorbeeld zijn (Segijn et al., 2014). Met andere woorden: vrouwelijke gasten hadden meestal een stereotypisch vrouwelijk beroep en zelden een stereotypisch mannelijke baan. Zulke trivialization kwam in de talkshows van het huidige onderzoek niet voor. Dat komt doordat meermaals vrouwen te gast waren die zowel qua onderwerp en hoedanigheid als qua beroep stereotypes

doorbraken, zoals politievrouw Manon Bodoux in RTL Late Night en toenmalig minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert in Pauw.

51

Er waren dus weliswaar relatief weinig vrouwen te gast in de talkshows, maar er kwamen wel degelijk vrouwen voorbij die mogelijk kunnen fungeren als de rolmodellen die vrouwen volgens de sociale leertheorie (Bandura, 1962) goed kunnen gebruiken. In het licht van die theorie kan het zien van een politievrouw als Ellie Lust in RTL Late Night meisjes het idee geven dat een baan binnen een mannenwereld als de politie ook voor hen mogelijk is. De zichtbaarheid van zo’n rolmodel op televisie kan het toekomstperspectief van jonge vrouwen verbreden en hen inspireren ambitieus te zijn (Fourie, 2001).

Publiciteitsdeskundige Janneke van Heugten gaat nog verder en zegt dat vrouwen zulke rolmodellen echt nodig hebben: “Als je die niet laat zien, zeg je [als talkshow] ook: het is verdomd moeilijk om als vrouw deze plek te bereiken” (Bronzwaer, 2015). Die uitspraak doet denken aan een quote van de Amerikaanse activiste Marian Wright Edelman (2015): “you can’t be what you can’t see”. Oftewel: wie nog nooit een vrouwelijke politieagent heeft gezien, kan zich wellicht niet voorstellen dat er vrouwelijke politiemensen bestaan en dat een vrouw dat dus ook kan worden. Ik kan me goed voorstellen dat dit waar is, hoewel daarbij dient te worden opgemerkt dat mensen niet alleen leren van de televisie of via de media. Ook ouders, leraren en leeftijdsgenoten zijn tenslotte al op jonge leeftijd een belangrijke invloed op het beeld dat mensen van de wereld hebben (Chalabaev et al., 2013; Gunderson et al., 2012). Voor ouders en leraren is er dus ook een taak om niet alleen over mannen te praten als het om politieagenten gaat.

Desalniettemin is de televisie in Nederland met een gemiddelde kijktijd van ruim drie uur per dag (SKO, 2017) wel een belangrijke mogelijke invloed op het wereldbeeld van mensen (o.a. Morgan, 2007). In die zin gaat van de bestudeerde talkshows dankzij de aanwezigheid van bijvoorbeeld politievrouw Ellie Lust in potentie een emancipatoire werking uit. Dat zou vooral zo zijn als vrouwen dankzij Lust meer zelfvertrouwen krijgen om een baan na te streven die stereotypisch mannelijk is, zoals bij de politie. Maar met het huidige kleine aantal vrouwen in de talkshows en de triviale rol die zij meestal vervullen, staat die

emancipatoire rol op zijn positiefst gezegd in de kinderschoenen. Deze functie komt pas echt tot wasdom als de stereotypen-doorbrekende rolmodellen onder de talkshowgasten meer zijn dan een uitzondering.

Een tweede verschil tussen het huidige onderzoek en eerdere studies gaat over methodische keuzes bij het coderen van cultuur als het werkveld van gasten of het

onderwerp waarover zij praatten. In 2010 en 2013 spraken vrouwen in non-fictieprogramma’s in Nederland volgens Pennekamp (2011) en Segijn et al. (2014) vaker dan mannen over cultuur en entertainment, dat in dit onderzoek mede daarom werd gezien als een vrouwelijk onderwerp. In Pauw, Jinek en RTL Late Night kwam zulke trivialization de afgelopen drie jaar niet voor. Dat verschil komt mogelijk voort uit een beperking van het huidige onderzoek. Daarin werden alle gasten die kwamen praten over een nieuw boek namelijk gezien als

52

gasten bij een onderwerp over boeken en dus over cultuur. In sommige gevallen gingen de gesprekken over bijvoorbeeld het schrijfproces, maar in andere gevallen veeleer over de inhoud van het boek. Een voorbeeld is het gesprek met Joan van Baerle en Daphne Verweij in 2017 in RTL Late Night. Ze waren te gast omdat Van Baerle een boek over oorsuizen had geschreven, maar het gesprek ging vooral over leven met de aandoening. Het is

verdedigbaar dat dit eigenlijk een onderwerp over gezondheid was en niet over boeken. Het is tegelijkertijd denkbaar dat cultuur als onderwerp en werkveld in het algemeen eigenlijk niet stereotypisch mannelijk of vrouwelijk is, maar dat onderscheid mogelijk is tussen soorten cultuur. Zo is hardrock wellicht mannelijk en een roman vrouwelijk. Hetzelfde geldt overigens voor onderwerpen over wetenschap. De verwachting was dat meer vrouwen dan mannen hierover zouden praten, aangezien wetenschap (samen met onderwijs en gezondheidszorg) werd gezien als een stereotypisch vrouwelijk onderwerp. Er bleek echter geen verschil te zijn tussen mannelijke en vrouwelijke gasten. Mogelijk is wetenschap in het algemeen niet stereotypisch vrouwelijk, maar verschilt dit per onderzoeksveld. Zo is sociale wetenschap wellicht vrouwelijk en scheikunde mannelijk. Soortgelijk onderscheid komt in de literatuur al voor bij onder meer sport; zo noemen Sussman en Tyson (2000) honkbal mannelijk en ballet vrouwelijk.

Het is overigens - om terug te komen op cultuur - eveneens goed mogelijk dat cultuur wél een stereotypisch vrouwelijke categorie is. In dat geval was de representatie simpelweg goed in evenwicht, aangezien er geen sprake was van overrepresentatie van vrouwen of onderrepresentatie van mannen bij cultuuronderwerpen. Anders dan bij onderwerpen over lifestyle en politiek zou de redactie dan voorbij zijn gegaan aan stereotypische man-

vrouwverdelingen door ook mannen uit te nodigen om te praten over bijvoorbeeld

liefdesliedjes, zoals zanger Niels Geusebroek in 2017 deed in RTL Late Night. Dat is voor de representatie mijns inziens positief. Dit onderzoek gaat over de representatie van vrouwen, maar het is voor mannen evengoed belangrijk dat ze zichzelf herkennen in gesprekken aan talkshowtafels. Als jongens nooit een man over bijvoorbeeld ballet zien praten, zouden zij in het kader van de sociale leertheorie (Bandura, 1962) gaan denken dat ballet kennelijk niets voor jongens is. Dat kan hun toekomstperspectief versmallen en het najagen van hun dromen in de weg staan.

Het derde en laatste verschil met eerder onderzoek gaat over het feit dat binnen het huidige onderzoek geen verschil werd gevonden qua symbolic annihilation in talkshows van de publieke omroep (Pauw en Jinek) en de commerciële omroep (RTL Late Night). De verwachting was dat in RTL Late Night minder sprake zou zijn van symbolic annihilation, bijvoorbeeld omdat in 2005, 2010 en 2013 minder vrouwen te zien waren in programma’s van de publieke omroep dan in die van de commerciëlen (Daalmans & Ter Horst, 2017; Koeman et al., 2007; Pennekamp, 2011). Het ontbreken van een verschil tussen de

53

omroepen komt mogelijk voort uit de steekproef, die meer talkshowgasten bevatte van de publieke omroep (n = 240) dan van de commerciële (n = 185). Bij meer gelijke aantallen gasten waren de verschillen wellicht wel significant geweest.

Daarnaast is het natuurlijk mogelijk dat er daadwerkelijk geen verschil is tussen Pauw en Jinek enerzijds en RTL Late Night anderzijds. Als dat zo is, heeft RTL Late Night-

presentator Humberto Tan desondanks zijn imago mee in de maatschappij. Hij kreeg in 2014 immers nog een vergulde bh-award uitgereikt, omdat hij “van alle talkshows in Nederland de meeste vrouwen aan tafel [had]” en zo “steeds [bewees] dat er veel interessante vrouwen zijn” (Kipping, 2014). De officieuze prijs is daarna nooit meer uitgereikt, maar de keuze voor Tan als winnaar wordt door het huidige onderzoek in ieder geval niet ondersteund.

Overigens is het imago van presentatoren en hun talkshows niet onbelangrijk. Een vrouwonvriendelijk of ongeëmancipeerd imago kan voor vrouwen immers reden zijn talkshowuitnodigingen te weigeren, bijvoorbeeld omdat ze het gevoel hebben terecht te komen in een “mannenavondje” (Bronzwaer, 2015) waar hun mening er niet toe doet. De weinig kritische Tan wordt in dat kader wel gezien als een ‘veilige keus’ voor gasten, tegenover de minder empathische en meer cynische Jeroen Pauw (o.a. Verhoef, 2014). Zo laten veel vrouwen zich liever niet door Pauw interviewen, vooral omdat hij hen op een onprettige manier zou benaderen (Van Heugten, 2012). Het is mogelijk dat vrouwen zich bij Tan meer welkom en veilig voelen. Daardoor krijgt hij wellicht makkelijker gewone vrouwen aan tafel, maar bovendien ook vrouwelijke politici. Het is immers denkbaar dat de

gemoedelijke en minder kritische sfeer van RTL Late Night niet alleen aantrekkelijk is als iemand een persoonlijk verhaal wil delen, maar ook als iemand een politieke mening onder de aandacht wil brengen. Dat is voor mannelijke gasten zo, maar voor vrouwen mijns inziens nog meer. Zij maken zich volgens Van Heugten (2012) namelijk meer zorgen over hoe ze inhoudelijk uit de verf komen in talkshows dan mannen. Vrouwelijke politici krijgen in RTL Late Night wellicht meer ruimte om zich als deskundige te presenteren en kunnen daardoor fungeren als rolmodellen die vrouwelijke kijkers inspireren hun droombaan na te jagen. En als mijn persoonlijke indruk klopt dat de gemiddelde RTL Late Night-kijker minder politiek geëngageerd is dan bijvoorbeeld de Pauw-kijker, zal Tans publiek weinig vrouwelijke politici hebben zien spreken en is hun mogelijke impact als rolmodellen wellicht des te groter. Zo’n vrouwvriendelijke sfeer aan tafel is overigens ook belangrijk omdat de sfeer op sociale media vaak allerminst respectvol is. Talkshowgasten krijgen er na uitzendingen vaak van langs, waarbij de reacties op mannelijke gasten meestal anders zijn dan die op vrouwen. Bij mannen gaat het naar mijn idee vaak over wat ze hebben gezegd of hoe ze dat deden, terwijl bij vrouwen meer wordt gesproken over hun uiterlijk en aantrekkelijkheid (Fairclough, 2012). Zo werden actrices Yolanthe Sneijder-Cabau en Tatjana Šimić na hun optredens in respectievelijk RTL Late Night en Pauw belachelijk gemaakt omdat ze te veel plastische

54

chirurgie zouden hebben ondergaan (Baars, 2014; Tomas, 2015). Hoewel mannelijke gasten ook kritiek te verduren krijgen, kan ik me voorstellen dat het vrouwen meer raakt. Zij zouden immers meer onzeker zijn dan mannen over hoe ze op beeld overkomen (Van Heugten, 2012). Kritiek op sociale media is volgens Eva Jinek (2017) dan ook misschien wel de belangrijkste reden voor vrouwen om uitnodigingen te weigeren. En er is volgens Jinek maar één ding aan te doen: vrouwen moeten proberen zich er overheen te zetten.

Dat brengt mij bij de eerste suggestie voor vervolgonderzoek. Het zou namelijk interessant zijn te bekijken wat vrouwen tegenwoordig beweegt bij het aannemen of weigeren van uitnodigingen, zoals publiciteitsdeskundige Van Heugten (2012) eerder niet- wetenschappelijk onderzocht. Werken aan evenwichtige beeldvorming is tenslotte niet alleen een taak van de NPO en redacties, maar ook van vrouwen zelf (Avraham & First, 2010). Die hebben volgens Van Heugten “een schop onder hun kont nodig” (Bronzwaer, 2015). De voornaamste reden van vrouwen om ‘nee’ te zeggen tegen uitnodigingen is een combinatie van onzekerheid en perfectionisme: ze willen inhoudelijk graag goed uit de verf komen (Van Heugten, 2012). Juist dat aspect van hun optreden hebben vrouwen grotendeels zelf in de hand, benadrukt Eva Jinek (2017). Het is een kwestie van voorbereiden en vervolgens durven te staan voor de mening die voortkomt uit de opgedane kennis. Talkshowredacties maken uiteindelijk tenslotte televisie en een gast die “eventueel, misschien, een beetje” (Jinek, 2017) iets vindt, is niet zo waardevol voor de discussie.

Het is in dat kader eveneens interessant te bekijken of de mate van symbolic

annihilation in talkshows samenhangt met de overwegingen van vrouwen om wel of niet aan te schuiven. Het is mogelijk dat vrouwen, bewust of onbewust, enigszins aanvoelen hoe vrouwen in talkshows worden behandeld. Breder gezien is onderzoek naar effecten van symbolic annihilation op televisie sowieso nuttig, bijvoorbeeld wat betreft het beeld van kijkers over sekserollen, stereotypes en het toekomstperspectief van jongens en meisjes. Zulk onderzoek is lastig, omdat televisie zoals besproken lang niet de enige invloed is op het beeld dat mensen van deze zaken hebben. Toch is nieuw onderzoek waardevol, aangezien de maatschappelijke discussie over representatie springlevend is en er elk jaar wel artikelen in de media verschijnen over vrouwen in talkshows. De specifieke gevolgen van symbolic annihilation in talkshows zijn tot nu toe echter slechts theoretisch onderbouwd. Kort

samengevat zouden vrouwen in het kader van de sociale leertheorie (Bandura, 1962) bij een gebrek aan rolmodellen die stereotypische man-vrouwverhoudingen doorbreken niet worden geïnspireerd hetzelfde te doen. Traditionele rolverdelingen van de vrouw als bijvoorbeeld huismoeder zouden dan blijven bestaan. De kwantitatieve opzet van het huidige onderzoek is weliswaar nuttig om de mate van symbolic annihilation te meten, maar geeft in zulke effecten geen inzicht. Kwalitatieve onderzoeken, bijvoorbeeld met diepte-interviews met vrouwen, zouden daarom een nuttige volgende stap zijn.

55

Kwalitatief vervolgonderzoek zou ook voor andere aspecten interessant zijn. Volgens Eva Jinek (2017) is proactief aandacht vragen een belangrijke stap naar een meer

evenwichtige representatie van vrouwen in talkshows. Die komt niet dichterbij als vrouwen wachten tot er verandering komt in de scheve man-vrouwverhoudingen in de maatschappij, bijvoorbeeld op het gebied van topfuncties. In plaats daarvan kunnen vrouwen zichzelf bij redacties voor het voetlicht brengen. Het middel is er; op het contactplatform vidm.nl kunnen vrouwen zich als deskundige aanbieden en kunnen redacties aanvragen doen. Het zou interessant zijn te onderzoeken wat de ervaringen van vrouwen en redacties met deze aanpak zijn. Dat kan met enquêtes, maar het is wellicht nog veel nuttiger om vrouwen en redactieleden samen te brengen en kwalitatieve diepte-interviews te houden. Daarbij kan ook worden besproken welke factoren redacties overwegen bij het uitnodigen van gasten, zoals Van Heugten en Van Henningen (2009) eerder niet-wetenschappelijk deden voor Pauw & Witteman. Het is bovendien interessant te bekijken of de indruk van initiatiefneemster Van Heugten klopt dat grote talkshows het platform nauwelijks gebruiken omdat ze

onevenwichtige representatie “niet [zien] als een probleem” (Bronzwaer, 2015).

Redacties zouden het tenslotte wel moeten zien als een probleem. Een talkshowtafel vol mannelijke ministers en hoogleraren levert inhoudelijk waarschijnlijk best een sterk programma op, maar de maatschappelijke waarde is twijfelachtig als de vrouwelijke helft van Nederland zich niet in de gesprekken herkent (Bronzwaer, 2015). Evenwichtige representatie is geen gunst; vrouwen verdienen simpelweg “een plaats die gelijkwaardig is aan die van mannen”, zoals NPO-baas Rijxman (2017) het verwoordt. Representativiteit is niet voor niets een kernwaarde van de publieke omroep, die er is “voor alle Nederlanders” (NPO, n.d.). Dit onderzoek is dan ook nuttig voor de NPO en redacties van talkshows, aangezien de

resultaten tonen dat de representatie van vrouwen niet alleen tekortschiet qua aantal, maar ook inhoudelijk.

De resultaten onderstrepen de noodzaak voor initiatieven als de ontmoetingssessies van de NPO uit 2013, waar redacties en vrouwelijke deskundigen elkaar leerden kennen. Aan die sessies deden geen latenighttalkshows mee (NPO, 2014), terwijl dit onderzoek laat zien dat ook die programma’s qua gasten geen afspiegeling vormen van de maatschappij. Mogelijk komen zulke sessies er weer; afgelopen oktober kondigde de NPO nog aan de komende jaren samen met RTL en mediabedrijf Vice te gaan werken aan een betere representatie. Geldgebrek zal geen probleem zijn, want het ministerie van OCW heeft