• No results found

3.1 Onderzoekspopulatie

De module is gericht op SGLVG cliënten die problemen hebben met het hanteren van eigen boosheid, waarbij sprake is van snel controle verlies over lichaam en gedrag. Hierbij belemmeren de spanningen en agressie de client in ernstige mate in het alledaags functioneren.

De module is met name gericht en ontwikkeld voor cliënten met ‘naar buiten gerichte agressie’ (externaliserende agressie), waarbij de agressie zich richt op anderen of op materiaal.

De overeenkomsten qua leeftijd en geslacht zijn bij de cliënten van de controle groep en experimentele groep zo goed als gelijk.

3.2 PMT module: “herkennen van gevoelens” (frequentie, duur en groepsgrootte) De training vindt een keer in de week plaats. In totaal zijn er 12 bijeenkomsten die maximaal 60 minuten duren. Van belang is om te beseffen dat het inherent aan de doelgroep is dat deelname wisselend kan zijn. De motivatie wisselt en er kan sprake zijn van (tijdelijke) onttrekking van behandeling of andere

problematiek komt op de voorgrond. Bij deze training is het van belang om niet meer dan 2 keer wordt verzuimd om de training te laten slagen. Bij meer verzuim is overleg met het behandelteam van belang om te om te bepalen hoe verder te gaan. Er nemen minimaal 4 en maximaal 6 cliënten deel aan de training

waarbinnen geldt dat de cliënten in probleemgedrag, intelligentie, sociale vaardigheden en uitingsvorm van agressie niet te veel van elkaar verschillen.

3.3 Onderzoeksdesign/procedure

Er word gebruik gemaakt van een experimenteel onderzoeksdesign, waarbij de experimentele groep, die bestaat uit 4 cliënten, bloot word gesteld aan de PMT interventie “ herkennen van gevoelens”. Een 5 tal cliënten die niet deelnemen aan de interventie vormen de controle groep.

De psychomotorisch therapeut en onderzoeker hebben in samenwerking met een collega muziektherapeut zorg gedragen voor het uitdelen en innemen van de vragenlijsten. De cliënten vulden de vragenlijsten in bijzijn van de onderzoeker of collega muziektherapeut in.

3.4 Meetinstrumenten

Voor het onderzoek word er gebruik gemaakt van 2 meetinstrumenten, de SAQ en de SBC. Deze vragenlijsten worden voorafgaand en na afloop van de module

afgenomen bij de cliënten die deelnemen aan de module. Hetzelfde is vervolgens gedaan bij de controle groep.

Het lichaamsbewustzijn wordt gemeten door de Somatic Awareness Questionnaire (SAQ) (Gijsbers van Wijk & Kolk, 1996)

De SAQ bestaat uit 25 stellingen over het bewustzijn van en de gevoeligheid voor interne lichamelijke processen en de lichamelijke gesteldheid. Het gaat hierbij om de herkenning van lichaamssignalen en het rapporteren van deze sensaties

(Scheffers, Rekkers & Bosscher, 2006). De stellingen worden gescoord op een 5-punts Likertschaal, waarbij de gemiddelde itemscore van de totale lijst wordt gehanteerd. Een hoge score duidt op een hoog bewustzijn van lichamelijke processen en lichamelijke gesteldheid. De SAQ is ontwikkeld door Gijsbers van Wijk en Kolk (1996), zij bevestigen in hun onderzoek de betrouwbaarheid van de SAQ, de validiteit van deze lijst wordt echter niet bevestigd.

De awareness wordt gemeten door de Scale of Body Connection (SBC) (Price & Thompson, 2007)

De SBC bestaat uit 20 items verdeeld over twee subschalen. Hiervan meten 12 items de mate van lichaamsbewustzijn; bewuste aandacht voor sensorische signalen. De andere 8 items meten de mate waarin mensen dissociëren van hun lichaamssignalen (sensaties en gevoelens). De items worden gescoord op een 5-punts Likertschaal. Een hoge score op de subschaal body awareness wil zeggen dat er sprake is van bewuste aandacht voor het lichaam. Een hoge score op de subschaal body dissociation geeft aan dat er sprake is van distantie van het lichaam en emoties. De constructvaliditeit en interne consistentie is aangetoond (Price & Thompson, 2007).

4.

RESULTATEN 4.1 Dataverwerking

Om te bezien of de PMT module een positieve invloed heeft op de

lichaamsbeleving van de SGLVG cliënten die deelnemen, worden de uitkomsten (gemiddelden en verschillen) betreffende de meetinstrumenten SBC en SAQ van de onderzoeksgroep vergeleken met de gegevens van de controle groep, die bestaat uit SGLVG cliënten die niet deelnemen aan de module.

Tabel 4.1 Gemiddelden en verschillen in getallen Exp. groep

N=4

Exp. groep N=4

Controlegroep N= 5

Controlegroep N= 5

voor meting na meting Verschil voor meting na meting Verschil

SAQ 2.9 3.2 +0.3 3.6 3.6 0,0

SBC 1 3.5 4.2 +0.7 4.1 4.1 0,0

SBC 2 3.1 3.1 0 2.3 2.5 +0.2

Figuur 4.1.1 Verschillen SAQ

1 2 3 4 5

Exp. groep controle groep

Het verschil tussen experimentele groep en de controle groep op de Somatic Awareness Questionnaire (SAQ) is in totaal 0,3 in het voordeel van de

experimentele groep. In tabel 4.1 is te zien dat de verschillen zijn gemeten door een voor- en nameting te doen op beide groepen. Het tijdpad wat hier tussen is geweest, komt overeen met de PMT module “herkennen van gevoelens”, waar het onderzoek op is gebaseerd.

Figuur 2.1.2 verschillen SBC 1

De resultaten van de Scale of Body Connection (SBC) zijn onderverdeeld in 2 subschalen. De verschillen zoals die te zien in figuur 4.1.2, zijn de gegevens van de SBC 1 oftewel, body awareness. Er is een verschil van 0,7 in het voordeel van de experimentele groep, die deel heeft genomen aan de PMT module in

vergelijking met de controle groep, die niet deel heeft genomen aan de module.

1 2 3 4 5

Meting 1 Meting 2

Exp. groep Controle groep

Figuur 4.1.3 Gemiddelden en verschillen SBC 2

De resultaten van de SBC 2 figuur 4.1.3 oftewel body dissociation zijn bij de controle groep gestegen met 0,2, in vergelijking met de experimentele groep, waarbij deze gelijk is gebleven.

1 2 3 4 5

Meting 1 Meting 2

Exp. groep Controle groep