• No results found

6. CONCLUSIE

7.2 Aanbevelingen voor een volgend onderzoek

• Individuele therapie aanbieden voor cliënten die achterstanden hebben ten aanzien van het voelen en herkennen van lichaamssignalen.

• Vervolg onderzoek houden, waarbij de experimentele groep geen

lichaamsgerichte therapie- en/of PMT ervaring heeft, zodat gekeken kan worden of het niet aantonen van een verschil daadwerkelijk bepaald is door het

significante verschil in therapie-ervaring.

• Meetinstrumenten gebruiken en/ of ontwikkelen voor SGLVG cliënten, waardoor de vraagstelling beter aansluit en het meetinstrument nog meer betrouwbaar is.

• Het doen van bijvoorbeeld een interview bij de cliënten, om zo de

betrouwbaarheid en validiteit van de uitkomsten te vergroten onder deze doelgroep.

L

ITERATUURLIJST

• Anke C. ten Wolde (red.), Bram le Grand, Joke Slagter en Margriet Storms. Hoeve Boschoord, oktober 2006 Vaardig en Veilig, Behandeling van sterk

gedragsgestoorde licht verstandelijk gehandicapte mensen met risicovol gedrag.

• Didden, R en Moonen, X. (2009). Met het oog op behandeling 2. (Deze publicatie is een gezamenlijke uitgave van landelijk kenniscentrum LVG en

Expertisecentrum De Borg), Hoofdstuk 9

• Emck, C., Bosscher, R., Wieringen, P. Van, Beek, P. Van & Doreleijers, T.A.H.

(2010). Opvallend, onhandig, onbesuisd of onzeker? psychomotorische

kenmerken van kinderen met psychiatrische stoornissen. In J. De Lange (Ed.), Psychomotorische therapie. Lichaams- en bewegingsgerichte interventies in de ggz (pp. 195-226). Amsterdam

• (Gijsbers van Wijk & Kolk, 1995). Vragenlijst: Somatic Awareness Questionnaire (SAQ)

• Hoekenga, P., Thewissen V., Bos A. & Willemse-van Son, A. (2010). Effectiviteit van een lichaamsgerichte interventie op lichaamsbeleving en PTSS-symptomen.

Psychologie en gezondheid, 38 (5), 236-247.

• Niehoff, H.M. programmaleider Hoeve Boschoord.

“Visie op behandeling van sterk gedragsgestoorde licht verstandelijk gehandicapte mensen met risicovol agressief gedrag”.

• (Price, 2005): Vragenlijst. De SBC

• Probst, M. (1997). Body experience in eating disorder patients.

• Scheffers, W.J., Rekkers, M., Bosscher, R.J. (2006). Het meten van lichaamsbeleving. Tijdschrift voor Vaktherapie, 4, 21-30.

• Tenneij, N. & Koot, H. (2006). Doelgroep in beeld. Een nauwkeurige omschrijving van mensen met een lichte verstandelijke beperking en meervoudige complexe problematiek. De Borg: landelijk samenwerkingsverband van de vier erkende SGLVG-instellingen. Vrije Universiteit Amsterdam.

• www.trajectum.info

• www.deborg.nl

http://www.altrecht.nl/ggz/52919/Wier.html

BIJLAGEN

Bijlage 2

Bijlage 3

Het gespecialiseerde behandelprogramma Agressie:

Verkorte uitleg

De gespecialiseerde behandelmodules zijn gebaseerd op een ontwikkeling vanuit de wetenschap naar de praktijk. Dat betekent dat de inhoud van de modules

gekoppeld zijn aan gespecialiseerde en omschreven visies, definities, wetenschap, onderzoek.

Bovendien zijn alle ontwikkelde modules gericht op het vergroten van de competenties van de cliënten.

Het gespecialiseerde behandeltraject ziet er als volgt uit:

• Fase 2: Berkelland (groepen B en D)

• Herkennen van gedachten

• Herkennen van gevoel

• Omgaan met agressie en boosheid, basis

• Delictscenario Fase 3: ‘T Mastler

• Omgaan met agressie en boosheid, gevorderden

• terugvalpreventie

Naast de gespecialiseerde behandelmodules volgt de cliënten tevens algemene modules, het generale behandelmodel zoals, sociale vaardigheden, praktische vaardigheden, maatschappelijke vaardigheden, seksuele educatie, levensverhaal en omgaan met de vrije tijd, onderwijs, PMT, dramatherapie, sport en arbeid.

Deze modules zijn algemeen vormend en gericht op de algemene normen en waarden van de samenleving (zie bijlage generaal behandelmodel en

gespecialiseerd behandelprogramma)

De boven genoemde lijst van ontwikkelde modules staat in een bindende

volgorde. Alle modules worden afgerond met een certificaat voor de cliënt. Voor alle betrokkenen geeft dit overzicht binnen het behandelproces.

De volgorde van de gespecialiseerde behandelmodules is bepalend. Dat betekent dat de cliënt onvoldoende kan profiteren van de aangereikte modules als de deelnemer niet de inhoud van de voorgaande modules kent. De cliënt is dan onvoldoende op de hoogte van de gebruikte termen en heeft onvoldoende

vaardigheden ontwikkeld om de te volgen module met succes te kunnen afronden.

Bovendien kunnen de afzonderlijke modules niet apart worden gegeven.

De afzonderlijke modules worden veelal afgerond middels een toets. De uitkomst van deze toetsen, die ingevuld zijn door de individuele cliënt, geeft naast vele andere behandel- en observatie gegevens een beeld van het individuele

behandelproces van betreffende cliënt. Naast de toetsen worden

meetinstrumenten ingezet om het positieve behandelresultaat, na afronding van een module of behandelfase te kunnen meten.

Het totale behandelaanbod van zowel de algemene- als de gespecialiseerde behandelmodules is bepalend voor het beoogde positieve behandelresultaat.

Het gespecialiseerde behandelprogramma voor agressief probleemgedrag Verlengende uitleg

Aan dit programma nemen cliënten deel met niet-seksuele agressieproblematiek.

Agressief probleem-gedrag wordt gedefinieerd als uiterlijk waarneembaar gedrag, zowel intentioneel als niet-intentioneel, dat fysieke en/of psychische schade

toebrengt of zou kunnen toebrengen aan personen, dieren of voorwerpen. Binnen deze brede omschrijving valt het dreigen met geweld, het toebrengen van licht of zwaar lichamelijk letsel (inclusief doodslag), brandstichting met en zonder gevaar voor levens, vernieling, dierenmishandeling en automutilatie. Theoretisch

uitgangspunt is het algemene agressie model van Anderson & Bushman (2001).

Het is een procesmodel dat verschillende agressietheorieën integreert en agressie ziet als een te beïnvloeden proces dat uit een aantal stappen bestaat. Agressie is een multi-factorieel fenomeen, waarin zowel de persoonlijke dispositie, de

psychopathologie, de ontwikkelingsgeschiedenis van agressief gedrag, de actuele situationele factoren, cognities, gevoelens, fysieke opwinding en beslisprocessen, als de uitkomsten en gevolgen van het agressieve gedrag een rol spelen. Er is geen wezenlijk verschil tussen normaal begaafden en mensen met een

verstandelijke handicap, zij het dat de laatste groep meer risicofactoren en minder beschermende factoren kent en daardoor extra kwetsbaar is voor risico gedrag. Dit model verheldert op welke onderdelen van de agressieketen de behandeling aangrijpt. De inhoud van de behandelmodules is gebaseerd op effectieve programma’s uit de USA (Goldstein, 1997), Engeland (Taylor, 2002) en Nederland (Verberne, 1997, De Waag, z.j) en is aangepast voor volwassen licht verstandelijk gehandicapten met risicogedrag. Het is inhoudelijk te typeren als een cognitief-gedragstherapeutisch programma dat gebruik maakt van het sociaal competentiemodel (Bartels & Tates, 2002). Het opstellen van de persoonlijke

agressie/delictketen en de daarop gebaseerde terugvalpreventie is de rode draad

wordt eerst via medicatie en andere interventies stabilisatie bewerkstelligd, een voorwaarde om te kunnen starten met het programma.

Voor cliënten met relatief meer cognitieve en sociaal-emotionele mogelijkheden zijn er groepsgerichte afdelingen en voor cliënten met minder mogelijkheden zijn er individueel gerichte afdelingen. Het behandelprogramma voor agressie is

stapsgewijs opgebouwd, waarbij eerst de modules Emoties her- kennen (boos, bang, blij, bedroefd, beschaamd) en Sociale vaardigheden gevolgd moeten zijn, voordat men start met de module Omgaan met boosheid I. In deze module wordt gewerkt aan psycho-educatie: wat is boosheid en hoe werkt het, aan het

signaleren van spanningsopbouw, aan ontspanningstechnieken en

agressieregulatie (Verberne, 1997). Naast de gesprekstechnieken die aangepast zijn aan het niveau en de spanningsboog van de deelnemers, wordt er veel gebruik gemaakt van visuele middelen (de boosheidsthermometer), rollenspelen en video feedback (Embregts, 2002).

In de module Agressieketen/delictscenario wordt de individuele opbouw en de patronen van agressie in kaart gebracht en in de module Herkennen van denken worden cognities (negatieve attitudes en denkpatronen) herkend, uitgedaagd en vervangen door niet-agressieve. Parallel volgen cliënten bij psychomotorische therapie de module Herkennen van spanningen, waarbij vooral het fysieke aspect van boosheid en afstand en nabijheid aan bod komt. In de module dramatherapie worden de agressie/delictscenario’s nagespeeld en vervangen door pro-sociale oplossingen. In de minder beveiligde vervolgafdeling wordt de module Omgaan met boosheid II gevolgd, een herhaling en een verdieping met als doel het eerder geleerde vast te houden en toe te passen in diverse situaties.

Daarnaast wordt in een kleine groep de module Terugvalpreventie aangeboden.

Aan de hand van zelf ingebrachte situaties van de deelnemers worden hun

persoonlijke valkuilen uit de agressieketen besproken. Naar aanleiding van deze ervaringen uit het dagelijks leven wordt er dan geoefend met

gedragsalternatieven, vaak met steun van de persoonlijk begeleider en het resultaat wordt weer terug- gekoppeld in de groep.

Bijlage 4

Somatic Awareness Questionnaire (SAQ)

De volgende vragenlijst bevat een aantal uitspraken die meer of minder op U van toepassing kunnen zijn.

Geef telkens aan in hoeverre de uitspraak voor U opgaat.

1. Ik merk dat mijn lichaam verschillend reageert op diverse soorten voedsel.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

2. Als ik mij stoot weet ik of het een blauwe plek wordt of niet.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

3. Ik voel het altijd wanneer ik me zó ingespannen heb, dat ik er de volgende dag last van heb.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

4. Ik ben me altijd bewust van veranderingen in mijn energie niveau, wanneer ik bepaald voedsel heb gegeten.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

5. Ik voel van te voren aankomen wanneer ik griep krijg.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

6. Ik weet wanneer ik koorts heb, zonder dat ik mijn temperatuur hoef op te nemen.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

7. Ik kan onderscheid maken tussen moeheid door honger en moeheid door gebrek aan slaap.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

8. Ik kan precies voorspellen op welk moment van de dag slaapgebrek me op zal gaan breken.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

9. Ik ben me bewust van de wisselingen in mijn activiteitsniveau gedurende de dag.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

10. Zodra ik ‘s morgens opsta weet ik hoeveel energie ik die dag zal hebben.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

11. Als ik naar bed ga weet ik hoe goed ik die nacht zal slapen.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

12. Ik merk duidelijk lichamelijke verschijnselen op als ik moe ben.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

13. Ik merk vaak specifieke reacties in mijn lichaam op bij veranderingen in het weer.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

14. Ik kan voorspellen hoeveel slaap ik ‘s nachts nodig heb om uitgerust wakker te worden.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

15. Als mijn inspanningspatroon verandert, weet ik precies wat voor een effect dat zal hebben op mijn energieniveau.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

16. Er lijkt voor mij een ‘juiste’ tijd te zijn om ‘s avonds te gaan slapen.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

17. Als ik extreem hongerig ben merk ik duidelijke lichamelijke reacties op.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

18. Plotselinge harde geluiden maken me echt van streek.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

19. Ik voel me erg onplezierig op een plek waar het te warm of te koud is.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

20. Ik merk dat ik me vaak bewust ben van allerlei dingen die in mijn lichaam plaatsvinden.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

21. Ik heb het snel door wanneer mijn maag samentrekt van de honger Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

23. Ik merk onmiddellijk wanneer mijn mond of keel droog worden.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

24. Ik kan vaak mijn hart voelen kloppen.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

25. Ik ben me zeer bewust van veranderingen in mijn lichaamstemperatuur.

Helemaal niet Nauwelijks Enigszins Nogal Zeer

Bijlage 5

Scale of Body Connection (SBC)

Instructie: Deze vragenlijst bevat vragen over hoe bewust u zich bent van uw lichaam en hoe u reageert op dat bewustzijn. Omcirkel het cijfer dat het best weergeeft hoe u zich over het algemeen voelt. Er zijn geen juiste antwoorden, antwoord zo eerlijk mogelijk.

Twee vragen hebben betrekking op seksuele activiteit; daaronder vallen alle vormen van seksuele activiteit, dus ook zelfbevrediging. Als u op geen enkele wijze seksueel actief bent, hoeft u deze vragen niet te beantwoorden.

Uw antwoord moet betrekking hebben op de afgelopen twee maanden.

1. Als er spanning in mijn lichaam is, ben ik me bewust van deze spanning helemaal niet niet soms regelmatig altijd

1 2 3 4 5

2. Ik kan mijn emoties moeilijk herkennen

helemaal niet niet soms regelmatig altijd

1 2 3 4 5

3. Ik merk dat mijn ademhaling oppervlakkig wordt wanneer ik nerveus ben helemaal niet niet soms regelmatig altijd

1 2 3 4 5

4. Ik ben bewust van mijn emotionele reactie wanneer iemand mij op een zorgzame manier aanraakt

helemaal niet niet soms regelmatig altijd

1 2 3 4 5

5. Mijn lichaam voelt tijdens ongemakkelijke situaties verstijfd aan, alsof het verdoofd is

helemaal niet niet soms regelmatig altijd

1 2 3 4 5

6. Ik merk hoe mijn lichaam verandert als ik boos ben

helemaal niet niet soms regelmatig altijd

1 2 3 4 5

7. Ik heb het idee alsof ik van buitenaf naar mijn lichaam kijk helemaal niet niet soms regelmatig altijd

1 2 3 4 5

8. Tijdens seksuele activiteit ben ik me bewust van wat ik daarbij voel helemaal niet niet soms regelmatig altijd

1 2 3 4 5

9. Ik kan mijn adem door mijn lichaam voelen stromen als ik diep uitadem helemaal niet niet soms regelmatig altijd

1 2 3 4 5

10. Ik voel me niet verbonden met mijn lichaam

helemaal niet niet soms regelmatig altijd

1 2 3 4 5

11. Het is moeilijk voor mij om bepaalde emoties te uiten helemaal niet niet soms regelmatig altijd

1 2 3 4 5

12. Om te begrijpen hoe ik me voel maak ik gebruik van wat ik in mijn lichaam waarneem

helemaal niet niet soms regelmatig altijd

1 2 3 4 5

13. Wanneer ik mij lichamelijk ongemakkelijk voel, ga ik na wat de oorzaak van het ongemak zou kunnen zijn

helemaal niet niet soms regelmatig altijd

1 2 3 4 5

14. Ik luister naar informatie van mijn lichaam over mijn emotionele toestand helemaal niet niet soms regelmatig altijd

1 2 3 4 5

15. Wanneer ik gestrest ben, ben ik me bewust van deze stress in mijn lichaam helemaal niet niet soms regelmatig Altijd

1 2 3 4 5

16. Ik leid mezelf af van gevoelens van lichamelijk ongemak helemaal niet niet soms regelmatig altijd

1 2 3 4 5

17. Wanneer ik gespannen ben, let ik erop waar in mijn lichaam de spanning zich bevindt

helemaal niet niet soms regelmatig altijd

1 2 3 4 5

18. Ik merk dat mijn lichaam anders aanvoelt na een rustgevende ervaring helemaal niet niet soms regelmatig altijd

1 2 3 4 5

19. Ik voel me niet verbonden met mijn lichaam tijdens seksuele activiteit helemaal niet niet soms regelmatig altijd

1 2 3 4 5

20. Het is moeilijk voor mij om aandacht te besteden aan mijn emoties helemaal niet niet soms regelmatig altijd

1 2 3 4 5

Bijlage 6

AKKOORDVERKLARING

PMT module: Herkennen van gevoelens

Bij deze geef ik akkoord voor het gebruik van filmmateriaal dat word toegepast bij de PMT module die ik ga volgen.

Tevens geef ik akkoord aan Jody van den Berg, voor het uitvoeren van een onderzoek naar de module, dat wordt gedaan door middel van een effectmeting.

Datum: ...

Naam: ...

Handtekening: ...