• No results found

In paragraaf 3.4 is toegelicht hoe de data voor dit onderzoek verzameld zal worden. Voor een analyse van de data zal gebruik gemaakt worden van het operationaliseringsschema in bijlage 1. Waterbeheerplannen en strategienota’s zullen per waterschap op volgorde van elkaar gelezen worden van het moment van oprichting tot het laatst verschenen plan. Hier wordt het schema naast gehouden. De relevante tekst zal gecodeerd worden waar informatie staat over de indicatoren (Figuur 4). Deze gegevens worden vervolgens gebruikt om te verwerken in interviewguides daar waar de documenten nog onduidelijkheden laten liggen. Van de periode voor oprichting van Rivierenland en Reest & Wieden zijn geen

beleidsdocumenten gevonden. Daarom wordt informatie over deze perioden gewonnen in de interviews.

De interviews zullen gestructureerd worden zoals gedaan is in het theoretisch kader (hoofdstuk 2), namelijk door ze op te delen in de thema’s omgevingsfactoren, structuur en innovaties. Op deze manier krijgen de geïnterviewde personen een overzichtelijk beeld van alle factoren die invloed uitoefenen op hun beleid. Het is dan mogelijk om de factoren in relatie tot elkaar te zien. De interviews worden opgenomen als audiobestand en daarna volledig getranscribeerd. Informatie dat niet relevant zal blijken voor het onderzoek, wordt verwijderd. De delen van interviews die bruikbaar zijn voor het onderzoek worden daarna gecodeerd. De codes zullen bestaan uit de gevonden indicatoren die eventueel nog onder verdeeld worden in thematische codes. Na het coderen wordt de invloed van de indicatoren op het beleid bepaald. Daarna kunnen de analyseresultaten vergeleken worden. Hier wordt de rol van context duidelijk bij de beleidsveranderingen van beide waterschappen. Voor het onderzoek definitief wordt afgerond, krijgen degenen die hier aan mee hebben gewerkt de mogelijkheid tot inspraak. Zo kan alle informatie worden terug gekoppeld om eventuele verkeerde interpretaties te herstellen.

28

Hoofdstuk 4: Analyse

In dit hoofdstuk zal de analyse plaatsvinden van de waterschappen Rivierenland & Reest en Wieden. Het hoofdstuk zal ingeleid worden met een uitleg van de veranderende context waarin de waterschappen hun opgaven moeten verwezenlijken. Daarna zal eerst waterschap Rivierenland geanalyseerd worden. De beleidsveranderingen van het waterschap worden besproken, waarna oorzaken voor deze veranderingen uitgelegd worden. Vervolgens zal hetzelfde gedaan worden voor waterschap Reest & Wieden. Tot slot zullen de

analyseresultaten van beide casussen vergeleken worden.

4.1 Inleiding

Wateropgaven van het waterschap

In Nederland zijn er momenteel 24 waterschappen. Deze waterschappen hebben, net als de andere overheidslagen, een taak voor het algemeen belang. Hun hoofdtaak is het zorgen voor de waterkeringen en waterhuishoudingen. Met andere woorden zorgen ze voor het oppervlaktewater. In de 13e eeuw zijn grondbezitters begonnen met maatregelen nemen om het water de baas te worden. Zo bouwden ze bijvoorbeeld dijken, molens en gemalen. De projecten werden steeds groter, waardoor waterschappen opgericht zijn. In de loop van de tijd zijn de opgaven van het waterschap uitgebreid. Peilbeheer, het zuiveren van afvalwater en het inrichten en schoonhouden van watergangen zijn belangrijke taken die de

waterschappen er bij kregen (Unie van Waterschappen, 2007b).

De waterkwantiteit en – kwaliteit werden vroeger geregeld door verschillende

waterschappen. Dit veranderde door het inzicht dat deze twee niet onafhankelijk van elkaar gezien konden worden. Deze twee taken zijn samengevoegd, waardoor ‘all-in’

waterschappen ontstonden die beide taken uitvoerden. De verantwoordelijkheden die de waterschappen hebben voor de waterkwantiteit en -kwaliteit, kunnen zij niet uitvoeren zonder rekening te houden met andere terreinen waar water een rol speelt, zoals de ruimtelijke ordening. Voor het realiseren van hun doelen moeten ze daarom zo vroeg mogelijk afstemmen met deze andere terreinen (Commissie Water en Ruimte, 2010).

Waterschap in veranderende context

De waterschappen staan aan het begin van een watertransitie (Rotmans, 2006). Volgens de Unie van Waterschappen (2007a) hebben (en krijgen) de waterschappen nu en in de

toekomst te maken met grote interne veranderingen en verandering van hun omgeving. Enkele van deze veranderingen worden in deze paragraaf opgesomd en toegelicht.

Het klimaat verandert. Het klimaat is aan het veranderen. Dit betekent dat er steeds regelmatiger een extreem tekort of teveel aan water zal zijn. Onze grote rivieren moeten steeds meer water afvoeren en de zeespiegel is aan het stijgen.

De samenleving verandert. De waterschappen hebben te maken met dominante sociale bewegingen die zich in de samenleving voordoen. In onze samenleving zijn tekenen te zien van vergrijzing, ontgroening en ‘verkleuring’. De waterschappen hebben hier mee te maken in hun organisatie, maar tevens in de contacten met burgers in hun beheersgebied.

29

De wijze van besturen verandert. Overheden gaan steeds meer samenwerken. Besturen wordt op deze manier steeds meer een proces met een netwerk van actoren, in plaats van een hiërarchische structuur. Zowel ambtelijk als bestuurlijk moeten waterschappen gewaagd zijn aan hun partners voor samenwerking.

De nationale context verandert. Op Rijksniveau is een ontwikkeling te zien waarbij het Rijk zich steeds meer terug trekt van de uitwerkingstaken. Er is met andere woorden sprake van decentralisatie. Het Rijk verliest op deze manier menskracht en deskundigheid. Vanuit het Rijk wordt daarnaast steeds minder geld beschikbaar gesteld voor taken als behoud van de primaire waterkeringen. Waterschappen moeten hun beleid hier op aanpassen.

Het waterschapsbestuur zelf verandert. Met de introductie van de Waterschapswet moeten de waterschappen anders gaan functioneren waarbij ze democratischer worden. Dit betekent dat het waterschap meer verantwoording af moet gaan leggen en draagvlak moet opbouwen bij burgers.

Deze veranderende context maakt dat de waterschappen voor nieuwe, complexere opgaven staan. Een belangrijk uitgangspunt is geworden om hun watersysteem op een duurzame en klimaatbestendige manier inrichten en beheren (Commissie Water en Ruimte, 2010). Hun missie is dan ook om hun taken uit te voeren "voor én met de maatschappij, vanuit een

brede taakopvatting en tegen de laagst mogelijke kosten. Hierbij werken waterschappen samen; niet alleen onderling, maar ook met alle partners die direct of indirect kunnen bijdragen aan de realisering van wateropgaven." (Unie van Waterschappen, 2007a, p. 16).

30

4.2 Analyse waterschap Rivierenland

In dit deel van de analyse wordt onderzocht welke veranderingen waterschap Rivierenland heeft doorgemaakt sinds 1990. Dit gebeurt aan de hand van de indicatoren zoals opgesteld in paragraaf 3.3 (operationalisering conceptueel model). De beleidsveranderingen die het waterschap heeft doorgemaakt, zullen hier beschreven en er zal een verklaring voor deze veranderingen gegeven worden. Voor de drie niveaus worden de veranderingen

gestructureerd per indicator, zoals gegeven in het conceptueel model (paragraaf 2.4).

4.2.1 Beleidsveranderingen Rivierenland 1990 tot heden