• No results found

Mater et mediatrix De gebedsrol van Margaretha van Anjou

3 ‘Moost Cristen Princesse, by influence of Grace’ De ceremoniële

4. Mater et mediatrix De gebedsrol van Margaretha van Anjou

In haar eerste jaren als koningin van Engeland ontving Margaretha een gebedsrol, bekend als de ‘Margaret of Anjou prayer roll’, waarop zijzelf knielend in gebed tot de heilige maagd Maria stond afgebeeld (zie afbeelding 11 en 12) en die verschillende gebeden bevatte. De kunsthistorica Sonja Drimmer is een van de weinige academici die dit object heeft bestudeerd. In haar artikel “Beyond private matter. A prayer roll for Queen Margaret of Anjou” gaat ze in op de kunsthistorische aspecten van de gebedsrol zoals de vervaardiging en het gebruik ervan, en – belangrijker – stelt ze vast dat de gebedsrol om een aantal redenen een zeldzaam kunstobject is. Er zijn maar weinig gebedsrollen uit die tijd en periode bewaard gebleven en in tegenstelling tot de andere gebedsrollen verwijzen het beeld en de tekst niet naar de wonden van Christus bij de passie, maar is de rol geheel opgedragen aan Maria. Bovendien wordt er een Engelse koningin op afgebeeld, terwijl er in laatmiddeleeuwse manuscripten maar weinig afbeeldingen met alleen een vorstin te vinden zijn en op gebedsrollen doorgaans geen seculiere figuren te zien zijn.205

De gebedsrol van Margaretha was echter niet alleen een object van private devotie, maar bevatte tevens ideeën over Margaretha’s rol aan het hof, aldus Drimmer. De kunsthistorica baseert zich daarbij voornamelijk op de decoratie van de rol en laat het gebed op deze rol zo goed als links liggen. Aangezien de tekst het merendeel van de gebedsrol uitmaakt en waarschijnlijk aan Margaretha is voorgezongen, wil ik in het vervolg nagaan welke opvattingen over Margaretha als koningin in de gebedsrol vervat liggen, waarbij ik de nadruk op de tekst zal leggen. Zijn de ideeën over hoe Margaretha zich als koningin moet gedragen zoals die in deze gebedsrol met tekst en beeld tot uiting worden gebracht net zo uniek als de gebedsrol als kunsthistorisch object?

In het vervolg zal ik eerst de gebedsrol verder beschrijven, om vervolgens het theoretisch kader aan de hand van het centrale artikel van Drimmer te schetsen. In het laatste deel van dit hoofdstuk zullen de teksten van de gebedsrol worden geïnterpreteerd, waaruit zal blijken dat in deze gebedsrol, nog meer dan bij het Shrewsburyboek en de ceremoniële inkomst in Londen, de nadruk wordt gelegd op Maria en haar exemplarische rol als moeder en bemiddelaar.

4.1 De gebedsrol van Margaretha van Anjou

Margaretha’s gebedsrol wordt gedateerd tussen 1445, het moment dat Margaretha koningin van Engeland werd, en 1453, het jaar waarin Margaretha’s zoon Eduard werd geboren. In ieder geval is de kans zeer groot dat op het moment dat deze rol aan haar overhandigd werd, Margaretha het Shrewsburyboek al gekregen had en dat ze al met een feestelijke ceremonie in Londen ontvangen was. In deze geschenken waren aan Margaretha verschillende invullingen van haar koninginschap gepresenteerd. Terwijl Talbot met zijn zelf samengestelde manuscript de aanstaande vorstin militaire kennis probeerde mee te geven en duidelijk leek proberen te maken dat ook een vrouw als Margaretha een goede, deugdelijke koningin kon zijn, werd er in de intrede in Londen

vooral teruggegrepen op traditionele beelden van Maria als bemiddelaar en brengster van vrede en werd er benadrukt dat Margaretha als koningin vrede zou moeten brengen en door voorspraak een actievere rol zou moeten aannemen naast haar echtgenoot. Uit het vervolg zal blijken dat Margaretha met deze gebedsrol eerder een traditionele opvatting van koninginschap meekreeg, waarbij weer Maria als voorbeeld werd genomen, alhoewel er nu naast de bemiddelende rol ook een ander element van de heilige maagd naar voren werd gebracht, het moederschap.

In tegenstelling tot het Shrewsburyboek en de inkomst in Londen valt er niet te achterhalen wie opdracht tot het maken van de gebedsrol heeft gegeven. Wel is bekend dat de verluchting waarschijnlijk van de hand van William Abell is, een kunstenaar werkzaam in het midden van de vijftiende eeuw in Londen, en onder wiens clientèle zich met name de koninklijke familie en de adellijke elite bevonden. Zo heeft Abell in dezelfde periode een genealogische rol van Hendrik VI verlucht, evenals oorkonden van Eton College en King’s College in Cambridge. De kunsthistorica Sonja Drimmer besluit over de vervaardiging van de gebedsrol dan ook: ‘In terms of its personnel, geography, and date, then, the roll emerged from an artistic milieu closely linked with the court and from what we know to have been the place and time period marking the zenith of prayer roll’s production.’206 Daarnaast weten we dat in het midden van de zeventiende eeuw de gebedsrol van de antiquarius Ralph Sheldon door het Jesus College te Oxford werd aangekocht, wat doet vermoeden dat de gebedsrol sinds de productie steeds in Engeland is gebleven.207

Wanneer en van wie Margaretha de gebedsrol heeft ontvangen weten we niet, maar we kunnen wel met vrij veel zekerheid stellen dat toen Margaretha de rol voor het eerst zag, de grote gekleurde cirkel – ook wel ‘rota’ genoemd – met blauwe en goudkleurige tekst haar waarschijnlijk direct in het oog sprong (zie afbeelding 11). Het middelpunt van deze rota vormde een kleine ronde afbeelding van Maria met nimbus en gekleed in een blauw gewaad met baby Jezus op haar arm. Om hen heen was een blauwe ring te zien waaruit zeven kleine banderollen komen, die wezen op een grotere ring met goudkleurige tekstfragmenten. Tussen deze gebeden en om de cirkel heen waren decoratieve blaadjes te zien. Boven de rota waren groot de letters ‘IHS' – een verwijzing naar de eerste drie letters van Jesus’ naam geschreven in Griekse hoofdletters – afgebeeld en onderaan de cirkel was een knielende Margaretha met twee engelen te zien. De engelen droegen het wapen van Margaretha van Anjou, zodat zij als ontvanger van deze gebedsrol te identificeren was.

In tegenstelling tot de dedicatieminiatuur van het Shrewsburyboek was Margaretha niet als een rijke koningin aan het hof afgebeeld; in plaats daarvan droeg ze een eenvoudig, rood gewaad en knielde ze neer voor een prie-dieu – een bureau, speciaal ontworpen voor gebed – met daarop een opgengeslagen boek. Wel droeg Margaretha een kroon, zodat ze als koningin herkenbaar was. Margaretha had in deze geïdealiseerde afbeelding lang, blond haar dat over de schouders viel, een duidelijke verwijzing naar Maria die in de rota eveneens met blond haar was afgebeeld. Lang blond haar stond symbool voor maagdelijkheid en veel koninginnen werden daarom steevast met lange, blonde lokken afgebeeld, ook al sloot dit niet aan bij het ware uiterlijk van de vorstin. In het geval van Margaretha wordt dit vermoeden nog eens versterkt door een

206 Drimmer, ‘Beyond private matter’, 99.

207 McKendrick, Lowden en Doyle ed., Royal manuscripts, 401.

brief van Raffaelo de Negra aan de hertogin van Milaan, Bianca Maria Visconti; Margaretha was volgens De Negra ‘a most handsome women, though somewhat dark.’208 Door de in het oog springende rota met Margaretha in gebed tot Maria ligt het dan ook in de lijn der verwachting dat de gebeden op deze gebedsrol de bemiddeling van Maria thematiseren. In het Engeland van de vijftiende eeuw was er immers een ontwikkelde Maria-cultus en werden de ideeën over het gewenste gedrag van een koningin gemodelleerd naar het beeld van Maria als moeder, echtgenote en bemiddelaar. Zo zou een koningin net als de heilige maagd door bemiddeling bij haar echtgenoot de belangen van haar volk moeten behartigen en vrede moeten brengen. Bovendien werd van de koningin verwacht dat zij een troonopvolger zou baren. Wanneer dit ideaal ook op Margaretha van Anjou betrekking zou hebben, zou dat betekenen dat de gebedsrol niet enkel en alleen een privaat object van devotie was. De kunsthistorica Drimmer beweert dat inderdaad, zoals uit het vervolg zal blijken, maar daarvoor moeten we eerst kort terug naar haar ideeën over de exceptionaliteit van de gebedsrol. 4.2. De interpretatie van ‘private’ devotionele objecten

De gebedsrol van Margaretha van Anjou heeft zoals gezegd een paar uitzonderlijke kenmerken, aldus Drimmer. Een bewaarde gebedsrol is op zichzelf al een zeldzaamheid, aangezien er maar vijfentwintig van overgeleverd zijn, wat vooral te wijten is aan het feit dat het een veel en intensief gebruikt product was in het Engeland van de late veertiende en vijftiende eeuw.209 Daar komt bij dat Margaretha’s rol erg breed voor een gebedsrol was. Drimmer wijst erop dat zo’n gebedsrol gemiddeld 12,8 centimeter was, wat een logische afmeting is, wanneer we bedenken dat de rol meestal in één hand werd gehouden. Een gebedsrol bestond daarnaast doorgaans uit een langwerpig stuk perkament en bevatte korte gedeelten met gebed afgewisseld met verluchting, waardoor de lezer steeds korte secties kon lezen zonder de gebedsrol helemaal uit te hoeven rollen. Bij Margaretha’s gebedsrol lijkt dit geen mogelijkheid te zijn; de rol is maar liefst 22,5 centimeter breed en na de rota, die ruim dertig centimeter meet, volgt een gedeelte van 65 centimeter onafgebroken tekst. De gebedsrol is daarmee enkel geheel uitgerold goed te aanschouwen en niet naar de afzonderlijke delen, maar alleen als een logisch geheel van tekst en beeld te interpreteren.210

Bovendien zijn het onderwerp en de verluchting van de gebedsrol opmerkelijk; de gebeden en de illuminatie verwijzen niet zoals gebruikelijk naar de wonden van Christus. In plaats daarvan zijn die opgedragen aan Maria, en – wat uniek is – wordt een aardse figuur afgebeeld. Deze gebedsrol mist dan ook het conventionele appèl aan de gelovige om de rol op bepaalde plaatsen aan te raken, tegen zich aan te houden of speciale aandacht voor de afbeeldingen met de wonden van Christus te hebben. Deze oproepen moesten ervoor zorgen dat de gelovige de beelden van de lijdende Christus zo bewust mogelijk waarnam en de hiervoor beschreven handelingen zouden een

208 Geciteerd in: Maurer, Margaret of Anjou, 23.

209 Drimmer, ‘Beyond private matter’, 100; McKendrick, Lowden en Doyle ed., Royal manuscripts, 401. 210 Drimmer, ‘Beyond private matter’, 97-103.

empathisch antwoord op dit lijden zijn. Tenslotte is de cirkelvormige figuur, de rota, uniek, deze is op geen andere gebedsrol te zien.211

Samen met het formaat en de bijzondere vorm roept de rota veel vragen op, vooral hoe deze gebedsrol geïnterpreteerd moet worden. Want, was ze wel als gebedsrol voor privaat gebed bedoeld? Aan de hand van de hiervoor genoemde eigenaardige kenmerken van de gebedsrol stelt Drimmer dat dit niet het geval is. Vooral de vaststelling dat de rol vanwege de breedte en de opmaak zonder verschillende secties eigenlijk niet als een gewone gebedsrol gebruikt kon worden, leidt Drimmer ertoe te beweren dat de gebedsrol van Margaretha van Anjou niet zozeer een object van private devotie was, maar vooral uiting gaf aan contemporaine opvattingen over de koningin. Dit leidt de kunsthistorica af van de rota en de daarin geschreven gebeden:

‘The wheel [rota] itself comprises texts whose orientation changes with the imagined turning of the wheel itself. (…) the words that are its structural edifice cannot be read by a stationary viewer unless the roll itself is rotated, a near-impossible maneuver. Furthermore, the depiction of Margaret at the base of the rota decreases the likelihood that the roll was meant to be turned, given the illogicality of creating a portrait to be seen upside down (not to speak of the potential offense it might cause). What is more probable is that the texts on the rota were inscribed in the knowledge that they would not be seen or read while being held by a single, kneeling devotee. Instead, it appears that these texts were intended to be sung.’212 De gebeden op de gebedsrol zouden dus zijn voorgezongen voor Margaretha; in plaats van dat zij de gebedsrol in haar handen zou houden, zou de rol dan horizontaal worden gehouden, door verschillende zangers die in een cirkel om de rota heen stonden en zo ieder hun tekstgedeelte konden zingen, zonder dat de gebedsrol op een mogelijk voor de koningin beledigende wijze moest worden vastgehouden. Drimmers bewering is uiteraard niet uit de lucht gegrepen. Veel van de teksten op de gebedsrol zijn bekende gebeden uit de liturgie en daarnaast was het niet ongebruikelijk dat dichters hun verzen op een rol lieten zetten, zodat die voorgezongen of voorgelezen konden worden. Van enkele gebeden en gedichten is de muziek ervan zelfs bewaard gebleven.213 Tevens is met Drimmers interpretatie de goede toestand van de rol te verklaren. Door het vele op- en uitrollen en het aanraken van de afbeeldingen zien de meeste andere bewaard gebleven gebedsrollen er in tegenstelling tot deze gebedsrol van Margaretha vrij haveloos uit.214

Hoewel Drimmer een valide punt maakt door te stellen dat de gebeden waarschijnlijk aan Margaretha zijn voorgezongen en dat de centrale afbeelding het idee van voorspraak weergeeft, zou ik nog verder willen gaan in de analyse van de gebedsrol. Drimmer richt zich voornamelijk op de verluchting en het geschreven woord lijkt daarbij een detail waar maar weinig aandacht aan besteed hoeft te worden. Dat is bij deze bron juist opvallend, omdat Drimmer uitgebreid betoogt dat de gebeden aan Margaretha werden voorgezongen en daaruit concludeert dat de rol een meer publieke, zelfs politieke boodschap bevat. Daarnaast bestaat het grootste gedeelte van de

211 Drimmer, ‘Beyond private matter’, 100-104; McKendrick, Lowden en Doyle ed., Royal manuscripts, 401. 212 Drimmer, ‘Beyond private matter’, 104 (mijn cursivering).

213 Douglas Gray ed., The Oxford book of late medieval verse and prose (Oxford 1985) 160; Drimmer, ‘Beyond

private matter’, 104.

214 Zie bijvoorbeeld: Prayer roll of Henry VIII, British Library, Additional MS 88929, met name de eerste

afbeelding van Christus aan het kruis tussen twee dieven. Link naar de digitale versie:

gebedsrol uit tekst, die weliswaar bekend is – veel stamt uit de middeleeuwse liturgie – maar voor deze rol speciaal lijkt te zijn geselecteerd. In het vervolg wil ik daarom de tekst van de gebeden bespreken: sluit de inhoud daarvan aan bij het ideaal van voorspraak, of staat er misschien zelfs meer in over de politieke rol die Margaretha als koningin zou kunnen spelen?

Voordat ik daar toe kom, wil ik eerst nog kort ingaan op de kwestie of het überhaupt mogelijk is uit een object bestemd voor (private) devotie een politieke boodschap aan een koningin af te leiden. Op het eerste gezicht lijken private vroomheid en politiek – per definitie gericht op een groep mensen – niet met elkaar te verenigen. Toch is dat niet het geval; wanneer bijvoorbeeld een gebedenboek of psalter aan een belangrijke politieke figuur werd geschonken, was het niet ongebruikelijk dat in de decoratie of de keuze van de gebeden aanwijzingen te vinden waren met betrekking tot de politieke rol die deze persoon zou moeten spelen, in de ogen van de schenker van het object. Illustratief hierbij is de analyse door de kunsthistorica Anne Rudloff Stanton van het psalmboek van Isabella van Frankrijk, de echtgenote van koning Eduard II van Engeland, dat zij in de periode voor haar huwelijk in 1308 zou hebben gekregen.215 De kunsthistorica gaat na welke visuele boodschap uit het Isabella-psalter volgt en neemt daarbij als vertrekpunt de vraag: wat zou Isabella van de verluchting begrepen hebben? Opvallend doch in tweede instantie niet verrassend is de nadruk in illuminaties en marges op vrouwen en aspecten die met het vrouwelijke in verband kunnen worden gebracht. Zo werden er veel vrouwelijke dieren afgebeeld als een leeuwin met haar jong, een vrouwelijke centaur, een koe met haar kalf en een ooi in gevecht met twee rammen. Tevens zag Isabella veel scènes over huwelijk, geboorte en kinderen, zoals het huwelijk van David met Bathseba, de geboorte van Kaïn en de Bijbelse vrouwen Eva en Hanna die hun zonen de borst geven. Naast deze oudtestamentische voorstellingen werd de rol van een vrouw binnen een familie verder benadrukt door een afbeelding van de boom van Jesse, waarbij de familie van Isabella en Eduard met de genealogie van Christus werd verbonden.216 De aanwezigheid van zoveel vrouwen en aspecten uit het leven van de vrouw is vooral opvallend in vergelijking met andere psalmboeken. Rudloff Stanton stelt dan ook dat de verluchting diende als ‘visual metaphors for the official, maternal roles Isabelle assumed at the very time she received her gift’.217 De verluchting benadrukte dus het moederschap, een voor de hand liggend element voor een toekomstige koningin. Nog opmerkelijker is dat aan Isabella niet alleen de gebruikelijke exemplarische vrouwen als Hanna, Esther, Sara en Maria werden gepresenteerd, maar ook anti- modellen als Eva en Delila. De miniaturen met de twee laatstgenoemde vrouwen hebben een cruciale plaats in het psalter gekregen, waardoor Isabella bij het zeggen van haar gebeden deze anti-voorbeelden dagelijks zou zien. Dat Delila een ‘anti-type’ was werd nog meer onderstreept, doordat op de tegenoverliggende bladzijde een miniatuur van een knielende Isabella in gebed is opgenomen. Het verhaal van Delila maakte duidelijk dat een ideale koningin haar macht voor het goede moest inzetten, ter ondersteuning van de koning en zijn edelen in plaats van haar echtgenoot ten val te brengen.218 Behalve de Bijbelse (anti-)rolmodellen voor Isabella als moeder en koningin, bevatte haar

215 Anne Rudloff Stanton, ‘The psalter of Isabelle, Queen of England 1308-1330. Isabelle as the audience’, in: Word & Image 18 (2002) 1-27. 216 Ibid., 4, 8-10. 217 Ibid., 1. 218 Ibid., 22.

psalmboek ook een hulpmiddel voor haar belangrijke taak als bemiddelaar. In het psalter waren maar liefst 102 wapenschilden opgenomen, die alle van edelen waren voor wie Isabella later als koningin als bemiddelaar zou kunnen optreden.219 Het psalter legde dus niet alleen de nadruk op de moederrol die Isabella zou aannemen, maar bood ook nog eens een praktische hulp voor haar rol als mediator.

Het psalmboek van Isabella van Frankrijk geeft dus aan dat een geschenk als een religieus boek dat bedoeld was voor private devotie wel degelijk ideeën over de politieke rol van een koningin kon bevatten, die ook voor de ontvanger te herkennen waren. In het geval van Isabella is het plausibel dat het grote aantal miniaturen met moeders en kinderen, huwelijken, geboorten en vrouwelijke dieren in het psalmenboek haar opviel, zeker in vergelijking met andere gebedenboeken en psalters die zij ongetwijfeld wel eens had gezien. Bovenal had ook zij hieruit kunnen opmaken dat deze decoraties als visuele metaforen, of beter aanwijzingen, voor haar toekomstige rol als koningin begrepen konden worden. Tenslotte geeft het Isabella-psalter aan dat meerdere ideeën overgebracht konden worden; niet alleen dat Isabella een goede moeder en echtgenote moest zijn, maar ook dat zij als koningin door voorspraak voor de belangen van de edelen in haar land moest optreden. 4.3 De gebeden op de gebedsrol van Margaretha van Anjou Een van de karakteristieke elementen van de gebedsrol van Margaretha van Anjou is de rota met een afbeelding van Maria in het midden en de gebeden daaromheen, zo hebben we in het voorgaande gezien. Deze gebeden en de teksten die onder de rota en de