• No results found

We zijn in 1832. Metzelaar Johannes Kroes woont met zijn vrouw in een vierkant huis met schuur aan de Hemmense Zandweg, ook wel eens Herveldse Zandweg of Dijkstraat genoemd. De straatnaam Waalstraat moest toen nog bedacht worden. Trouwens, vrijwel het hele stratensysteem van Herveld-Andelst moest nog tot stand komen. Na zijn dood bleef de weduwe achter met haar zoon Jan, ook weer metzelaar met een ‘z’. Jan neemt in 1864 het huis over van zijn moeder. In 1874 komt de dan vijf en veertigjarige Willem

Verhoeven in beeld. Hij koopt huis, hut en tuin en ook het aangrenzende tabaksland van Jan Kroes en gaat er zijn timmerbedrijf uitoefenen. Het terrein krijgt zo ongeveer de huidige vorm en omvang. Hij woont er met echtgenote Petronella Meeuwsen (geboren in 1832) en hun vier kinderen Piet (1864), Gradus (1866), Johanna (1868) en Nel (1871).

In 1895 besluit Willem, hij is dan inmiddels 65 (!) jaar, tot herbouw en vereniging van zijn bezit. Ofwel: Alles ging tegen de vlakte en werd nieuw herbouwd. Dus het huis bestaat in deze vorm nu 108 jaar en niet ruim 140 jaar zoals wij in onze overmoed tegen de gevel geplakt hebben!

Johanna trouwt als eerste in 1899, dertig jaar oud, met de vier jaar jongere Maximilianus Schuurman. Inmiddels heb ik twee keer gesproken met hun in 1930 geboren kleinzoon en echtgenote in Elst, die zelf overigens al weer achterkleinkinderen hebben. Zeven generaties in beeld! Er is daardoor ineens nog heel wat informatie beschikbaar gekomen: trouwboekjes, familiefoto?s, bidprentjes van alle vier de bewoners in 1895!

Broer en zus Gradus en Nel blijven samen in de boerderij wonen, kopen huis, hut en tuin in 1908 en gaan zo hun ouders ‘aan het end helpen’. Ook Piet woont er nog maar trouwt uiteindelijk, inmiddels 45 jaar oud, op 16 september 1909 met de dan één en veertigjarige W.J. Reijers. Hij overlijdt kinderloos in 1945. Het bidprentje vertelt veel van zijn eenzaamheid, hoewel zijn ‘jonge neef’ zijn oudoom toch wel een echt baasje vond!

Timmerman Gradus verdiende de kost met het maken van eenvoudig lokaal timmerwerk zoals schuren, kappen en lijkkisten. Zoals overbuurmeisje Cor (Aarns-) Degen vertelde: "Ik heb er in zoveel moeten liggen om te passen". Zijn specialiteit waren de kisten met een naar boven opgebouwde deksel.

Voor Cor’s broer Jan Degen, die bij zijn geboorte niet erg levensvatbaar leek, werd direct bij de geboorte al een kistje gemaakt. Hij heeft erin geslapen tot hij eruit groeide.

Armoe moet het geweest zijn. Gradus bouwde een schuur aan de Onderstalstraat in Herveld en heeft daarvoor elk stukje hout met de handkar er naar toe gelopen. Vroeg er naar toe, tussen de middag had zus Nel het eten klaar en dan weer een middag werken.

In 1937 overlijdt Gradus en blijft Nel in het huis achter.

In 1941 komt het pas (23 april 1941) getrouwde jonge stel Jo en Gon Kropman bij ouwe Nel wonen. Voor Nel waarschijnlijk de enige manier om weer een timmerman in huis te hebben en zo wat inkomsten te genereren, voor Jo de mogelijkheid om de Arbeitseinsatz te ont- wijken. De geschiedenis herhaalt zich, Jo en Gon zullen ouwe Nel aan haar eindje brengen maar zullen daar wel lang mee bezig blijven!

In 1949 wordt Sylvie geboren, na 80 jaar eindelijk weer een kind in het huis. Sylvie hebben we gelukkig uitgebreid kunnen ontmoeten. Foto´s en verhalen uitgewisseld. Ook wel een emotionele herkenning. Jo koopt het huis van Nel en besluit in 1957 om een grondige herbouw aan te pakken. De plee gaat eruit, er kan nu doorgetrokken worden. De schuiframen met luiken worden grote glasvlaktes. De ruimtes onder de opkamers worden gevuld met puin. Een complete gevel wordt vervangen. De stenen ervan worden voor de binnenmuur hergebruikt en er komt een complete buitenmuur voor te staan. Dat alles

voor de lieve som van ƒ 5015,--. Gelukkig is er duizend gulden rijkssubsidie en vijfhonderd gulden gemeentesubsidie beschikbaar! Premie voor woningverbetering en het vervangen van de fecaliënton door een watercloset. De verbouwing duurt van 23 oktober tot 20 januari 1958, bar koud vond ook metselaar Piet Jansen die Jo’s vaste samenwerkingspartner was. Ouwe Nel maakt dit allemaal nog mee. Ze overlijdt in 1963. Talloze anekdotes over Nel, tante Nel voor Sylvie.

Cor (Aarns-) Degen woonde van 1924 tot 1949 tegenover: "Toen mijn vader ’s avonds een praatje ging maken bij ouwe Nel stond ze op draaide het licht uit en zei: Voor te proate hoeft het licht niet aan".

De grote notenboom voor het huis was een bron van zorg. Noten brachten geld op maar waren een grote uitdaging voor de jeugd uit de buurt. Op de plek van de vroegere noot stuitte mijn grondboor op iets hols: Een laatste wortel? Een bom? De geldkist? Ik wil het eigenlijk niet weten.

Nel liep altijd in een zwarte jurk die hooguit 1 keer per jaar gewassen hoefde te worden. Toen Cor haar nieuwe lichte jurk liet zien was Nel’s commentaar: Mooi, maar wel een zeep- lapke. Licht gekleurd betekende tenslotte vaak wassen en veel zeep!

Haar overlijden was ook bijzonder. Nel in bed en Jo en Gon wachtten de pastoor op bij het hek. Met een kaars in de hand gingen ze meneer pastoor voor naar de stervende Nel. Tot hun schrik bleek ze ineens een hoed op te hebben. Ze was er even uitgegaan, want als de pastoor komt moet je hem netjes ontvangen.

Ook Jo Kropman was timmerman/aannemer. Het huis is dus nooit een boerderij geweest! Natuurlijk was er altijd een geitje voor de melk en stond het hele terrein vol met pruimen en bessen. Er was ook een waterput in gebruik. Uiteraard was er een moestuin. Het was ook kaal rondom huis. Overal keek je op de wijde omgeving uit. Bij ons staat het rondom vol met hagen, heggen en schuttingen. Allemaal teeltgrond die vroeger voor 100% gebruikt moest worden. Rendement was essentieel.

Jo en Gon verhuizen op 28 december 1969 naar IJsselstein. Voor een nieuw bestaan in de champignonkwekerij. Het gas kostte toen nog 4 ct per kuub. De energiecrisis werd de doodsteek voor het kleinschalig kweken van champignons. Na zes jaar hield Jo het voor gezien. Ze zijn nooit meer terug geweest in huis. Jo overleed in 1991 (geboren in 1913), Gon in 1999 (geboren in 1911). We hebben nog een gesprek tegoed met Mientje Burgers, die vroeger voor Jo en Gon gewerkt heeft. Ook Sylvie komt terug met meer materiaal.

Ze verkochten het huis in april 1970 voor ƒ 57.000,-- aan Ton en Joke van Boheemen. Ton gaf les l.o. aan het Heldring College, Joke gaf les aan de Christine Hermine School in Zetten. Ton startte een verbouwing met als doelstelling om zoveel mogelijk oude elementen weer terug te brengen. In verband met een andere baan vertrokken ze in 1974 naar Heerenveen. Met heel veel pijn en moeite heb ik ze één keer in huis kunnen lokken. Het sentiment woog ze te zwaar.

Vanaf medio 1974 wonen wij er nu. Door Akzo waren we als expatriates uitgezonden naar Ierland. Toen we naar Nederland terug zouden gaan bedachten we: Niet gewoon terug naar Velp, Oosterbeek of Dieren maar een huis met boomgaard in de Betuwe: Tenslotte was Bart’s grootvader in 1899 uit Dodewaard naar Nijmegen ‘geëmigreerd’ en had zijn aannemerij in Nijmegen voortgezet. Hij vond toen de concurrentie te zwaar. Jawel, Willem Verhoeven had drie jaar daarvoor immers in Andelst net nieuw gebouwd aan de Waalstraat! Als kleinzoon van een aannemer voel ik hier een traditie.

Op een tweedaags bezoek uit Ierland trof Bart eigenaar Ton van Boheemen al vervend aan, het klikte en de uitkomst was meteen duidelijk. Omdat Bart maar heel kort in Nederland kon blijven heeft een goede vriend nog een dagje spiedend om het huis gehangen. De makelaar vond het ook allemaal wel spannend en kwam voor een weekendje naar Ierland. Zo werd de koop gesloten. ƒ 190.000,-- was toen veel geld maar je bent verkocht of niet.

Onze kinderen zijn hier allemaal opgegroeid. Voor hen wonen we in het familiehuis dat altijd zo en met deze functie moet blijven bestaan. Het huis is nu ingericht op leven wonen en werken met z’n tweeën. Bart als zelfstandig gepensioneerd werkende, Marian als psychotherapeut. Met het huis willen we als klassieke rentmeesters blijven omgaan: Het ooit beter afleveren dan we het gekregen hebben.

Twee dingen blijven ons extra bij van het werk aan het verhaal achter de boerderij:

• Wat hadden we toch veel mensen kunnen speken als we dit dertig jaar geleden opgestart hadden! Hoeveel foto’s en bidprentjes zijn er de laatste dertig jaar misschien niet bij het oud papier terecht gekomen. De graven van Gradus en Nel zijn al geruimd! Maar het is niet anders.

• Wat was er een verschil tussen stad en platteland in die dagen. Ik woonde zelf in Nijmegen. We hadden in de vijftiger jaren centrale verwarming. Maar kijk eens naar de plattegrond van Waalstraat 2 voor Jo’s verbouwing. Kleine raampjes, plee en put. En dat op nog geen vijftien kilometer afstand.

De Notenboom

Gé en Harmie van Lonkhuyzen uit Randwijk