• No results found

Marcus Aurelius

2.2 Marcus Aurelius (121 – 180 n Chr.)

Biografie

Marcus Aurelius werd geboren op 26 april 121 N.C. te Rome op de Monte Celio. Bij zijn geboorte was nog niet bekend dat hij ooit de keizerskroon zou dragen. Door adoptie door zijn oom Antoninus Pius, is hij uiteindelijk troonopvolger geworden. In die tijd werd men door iemand geadopteerd om een vak te leren of een opleiding te volgen bij iemand die dat kon betalen of kon aanbieden.

Toen zijn oom en keizer, Antoninus Pius op zijn sterfbed lag in 168, benoemde hij Marcus tot zijn opvolger. Een van de laatste woorden van de keizer was “equanimitas”, gelatenheid.

Marcus Aurelius was Antoninus dankbaar voor het voorbeeld dat hij heeft gesteld: hij was mild, maar hield toch onverstoorbaar vast aan zorgvuldig genomen besluiten. Hij luisterde naar anderen en kon onpartijdig zijn. Marcus Aureliusnam de visie op regeren over van zijn adoptieve vader.

16

In de meditaties van het diamantweg boeddhisme leest men in de afsluiting altijd dat men niet het lichaam is, maar het lichaam heeft om de identificatie met dit vergankelijke lichaam dat onderhevig is aan ziekte, ouderdom

‘Als Antoninus beschouw ik Rome als mijn stad en vaderland, als mens de kosmos. En alleen wat nuttig is voor die gemeenschappen is goed voor mij’ (6, 44).

Onder de naam Marcus Aurelius Antoninus besteeg hij de troon.In 145 trouwde hij met Faustina, de dochter van zijn oom. Zij vergezelde hem op veel van zijn zware reizen door Europa. Tijdens zijn regeerperiode vonden er vele natuurrampen (ziekten, overstromingen etc.) plaats en waren er vele opstandige volkeren die het keizerrijk bedreigden. Met Faustina had hij 13 kinderen. Op 17 maart 180 stierf Marcus Aurelius.

De dagboeken van Marcus Aurelius

Zijn dagboeken zijn genummerd van één t/m twaalf. Het eerste dagboek is

gestructureerd, de overige dagboeken bestaan uit losse teksten, waarvan sommige uit één regel bestaan en andere twee bladzijdes beslaan. Waarschijnlijk heeft hij alleen voor zichzelf geschreven, en niet voor publicatie (Valk, 2006, p. 45).

In de tijd van de Stoa waren er verscheidene regels en thema’s die standaard waren voor het schrijven. Zoals eerder vermeld in hoofdstuk 2.1 bestaat een deel van Marcus’ dagboeken uit grondstellingen van het stoïcisme die men zich in die tijd door herhaling voor de geest bleef roepen, maar Marcus heeft ook zijn eigen invulling gegeven (Hadot, 1998, p. 244). Als geen andere stoïcijn, legt Marcus de nadruk op de vergankelijkheid (Valk, 2006, p. 29) en de fysica (Hadot, 2005, p. 126).

Voor de citaten die ter illustratie bij de tekst zijn gevoegd, is de vertaling van Valk gebruikt. Voor de bestudering van de thema’s bij Marcus Aurelius is gebruik gemaakt van de literatuur van Pierre Hadot, hoogleraar aan het College de France in Parijs en leermeester van Michel Foucault.

Marcus Aurelius als filosoof

In de tijd waarin Marcus Aurelius leefde, werd een onderscheid gemaakt tussen filosofie schrijven, en als filosoof leven. Veel mannen die als filosoof leefden, hebben zelf niets opgeschreven. In sommige gevallen hebben hun leerlingen aantekeningen gemaakt van hun lessen. Marcus probeerde al vanaf jonge leeftijd als filosoof te leven en heeft later zelf aantekeningen gemaakt van zijn gedachten. Deze aantekeningen hebben bij verschillende vertalingen, verschillende titels gekregen: meditaties, zelfbespiegelingen, persoonlijke

notities, gedachten. Zijn dagboeken zijn overgeleverd onder de titel ‘ta eis heauton’, wat letterlijk vertaald ‘de dingen tot zichzelf’ betekent.

Marcus Aurelius als keizer

Marcus Aurelius was een keizer die – ondanks de vele natuurrampen en oorlogen die plaatsvonden tijdens zijn regeerperiode – zijn meedogende regeerbeleid en filosofische levenshouding nooit heeft verloren. Als keizer en filosoof moest hij wel op zoek naar een middenweg die op genuanceerde wijze tegenstrijdige belangen kon oplossen. Onderstaand citaat uit zijn dagboeken lijkt wel een advies dat hij aan zichzelf gaf:

‘Kijk uit dat je niet verkeizert en verpurpert. Want dat gebeurt. Zorg dus dat je eerlijk blijft, goed, onbedorven, waardig, wars van aanstellerij, een vriend van de

rechtvaardige, godvrezend, welwillend, hartelijk, doortastend bij het doen van je plicht. Doe je uiterste best om zo te blijven als de filosofie je heeft willen maken’ (6, 30).

Hij onderstreepte het idee van wereldburgerschap van de Stoa: alle mensen, ongeacht nationaliteit, sekse of maatschappelijke positie, dragen de goddelijke vonk van de rede in zich en zijn daarom deel van de gemeenschap. In de Griekse polis was burgerschap voor wezen, slaven en geestelijk gehandicaptenuitgesloten. Zijn meedogende beleid stond hier lijnrecht tegenover. De stoïcijn was een wereldburger en de kosmos was het vaderland van alle mensen (Valk, 2006, p. 31).

‘Hoe heb je je tot nu toe gedragen tegenover de goden, je ouders, broer, vrouw, kinderen, leermeesters, opvoeders, vrienden, familieleden en slaven? Kun je met betrekking tot allen zeggen: ‘nooit een hard woord, nooit een onbehoorlijke daad tegen iemand?’ (5, 31).

Het belang van de gemeenschap komt in de volgende paragraaf uitgebreid aan bod. Toch geef ik hier alvast een citaat weer van zijn visie op de gemeenschap en de eenheid van de ziel. Zo wil ik een eerste indruk geven van de levenskunst die zijn manier van regeren sterk heeft bepaald en er voor heeft gezorgd dat hij tot aan zijn dood bleef strijden voor een

‘… Een voortvluchtige is wie zich onttrekt aan de redelijke wet van het

wereldburgerschap … Een zieke plek in de kosmos wordt degene die zich apart houdt en afsplitst van onze gemeenschappelijke redelijke natuur … Een brokstuk, los van de gemeenschap, is degene die zijn eigen ziel losbreekt uit de eenheid van ziel die alle redelijke wezens verbindt’ (4, 29).

De veldslagen uit de tijd waarin Marcus Aurelius regeerde, zijn nu materiaal voor een indrukwekkende film. Een wereld die men alleen nog maar kan proberen te begrijpen via de geschiedenisboeken. Toch is het in Marcus’ openhartigheid dat de man zelf naar voren komt, dwars door de tussenliggende eeuwen en verschillen heen. Marcus Aurelius schrijft

openhartig. Dit is geen geforceerd doel van hem, maar komt voort uit zijn afwezigheid van grootspraak en zijn ontwapenende oprechtheid.