• No results found

Een kennis van mij – medeboeddhist - heeft al een tijdje geen relatie meer gehad. Ze zou dit wel graag willen, maar ergens komt het er maar niet van. Onlangs waren we met een grote groep in Berlijn en na de avondlezing gingen we met zijn allen de kroeg in. Er zijn bij dergelijke gelegenheden altijd mensen van verschillende landen en contact wordt gemakkelijk gelegd. Deze kennis zit op een gegeven moment aan hetzelfde tafeltje als mij, naast een man die haar – naar mijn indruk – wel zag zitten. Ze maakt niet echt aanstalten om hier op in te gaan of om zelf assertief te werk te gaan. Ik zeg tegen haar dat ze hier een mogelijkheid heeft en deze moet grijpen als ze dat wil. Ze bedankt me voor deze mededeling, maar zegt vandaag niet in de stemming te zijn en deze man verlaat na een tijdje dan ook de tafel.

Deze kennis kent haar eigen gedrag hierin. Ze wil wel, maar houdt altijd terug en kan allerlei redenen daarvoor aandragen. Er zijn verschillende veranderingen in gewoonten mogelijk. Een verandering in gedrag zou zijn dat als iemand naar haar toekomt, zij de boot minder afhoudt. Een stap verder zou kunnen zijn dat ze zelf meer initiatief toont26. Een

26

Het tonen van initiatief van de kant van de vrouw wordt niet in elke samenleving geaccepteerd, zoals bijvoorbeeld in Latijns-Amerika. Binnen de west-Europese cultuur denk ik dat deze duidelijke taakverdeling minder strak is. Ondanks dat culturele achtergrond niet automatisch verdwijnt op het moment dat men

verandering op het gebied van gedachten zou kunnen zijn dat ze oude ideeën loslaat. Misschien denkt ze dat een man zich op een bepaalde manier moet gedragen, of dat hij aan bepaalde eisen moet voldoen. Misschien heeft ze over zichzelf wel allerlei gedachten over hoe ze er uit moet zien of over hoe ze zich moet voelen, voordat ze op avances in mag gaan. Hierin zou ze kunnen kijken of enkele gedachten veranderd zouden kunnen worden. Op het gebied van emoties, zou ze kunnen leren om zich minder te laten leiden door bijvoorbeeld onzekerheid of angst. Daarna is het in het diamantweg boeddhisme van de karmische condities afhankelijk wat er zal gebeuren.

De drie versluieringen

Deze drie hierboven uitgelegde versluieringen zijn verschillend in subtiliteit. Het is soms lastig om te herkennen of iets een storende emotie of een emotionele gewoonte is, of iets een conceptuele gewoonte is of een star denkbeeld. In de gebruikte literatuur heb ik geen duidelijk antwoord of altijd toepasbaar criterium hiervoor gevonden.

Na navraag gedaan te hebben bij verschillende leraren van het diamantweg boeddhisme, is de ruwe conclusie dat het verschil zit in gewoonte versus spontaniteit.27

Spontaniteit is echter in deze context een moeilijk werkbaar begrip: karma en condities spelen ook hun rol.

Wat leraren vooral als boodschap meegeven, is dat men moet concentreren op de lege natuur van alles wat er gebeurt. Zolang men niet verlicht is, maakt het niet veel uit of iets voortkomt uit de ene sluier of de andere. Daarnaast is het goed om onder andere door meditatie positieve gewoontes te kweken en negatieve af te breken.

‘Het leren kennen van Boeddha’s leer, en de logica ervan, bevrijdt van de sluiers van het niet-begrijpen.

Het onderzoeken van zijn essentiële instructies overwint de duisternis der twijfel. Door het uit meditatie voortgebrachte licht wordt het wezen der dingen herkend zoals het is.

Moge het stralen van deze drie wijsheden toenemen’ (Het Grote Zegel, vers 5).

diamantweg boeddhist wordt, zullen hier wel onvermijdelijk verschuivingen in plaatsvinden. Vrouwen worden op handen gedragen en gestimuleerd om de actiegerichte daadkracht van de man bij zichzelf te ontwikkelen.

27

Verlichting

Men bereikt verlichting als men de ware aard van de geest herkent.

Boll (2003, p. 33) geeft drie kenmerken van een verlichte geest; angstloosheid, spontane vreugde en liefde.

- Als men ontdekt dat de geest geen ding is, en dus niet aangeraakt of beschadigd kan worden en niet doodgaat, ervaart men angstloosheid.

- Als men zich realiseert dat alle gebeurtenissen en gedachten het vrije spel van de geest zijn, en fantastisch zijn alleen al omdat ze kunnen plaatsvinden, ervaart men vreugde.

- Als men weet dat object, subject en actie ongescheiden zijn, herkent men de ongelimiteerde aard van de geest. Uit deze herkenning, groeit ‘geen onderscheid makende’ liefde.

Deze angstloosheid, vreugde en liefde zijn de drie kenmerken van de verlichte geest.

‘Mogen de volgende moeiteloze ervaringen oneindig voortduren: onophoudelijke Grote Vreugde, vrij van gehechtheid;

onversluierde Helderheid, vrij van vasthouden aan kenmerken;

zelfontstane Begripsloosheid, voorbij het intellect’ (Het Grote Zegel, vers 20).

De term ‘geest’ verwijst naar datgene in ons wat ervaart, cognitief is, intellectueel begrijpt, waarneemt en voelt. De geest en de hersenen worden wel eens vergeleken met een radio en een radiostation. De hersenen zijn de radio en de geest is het radiostation (Nydahl, 2006, p. 19). Zelfs als de radio het begeeft, bijvoorbeeld door dementie of door overlijden, blijft het radiostation nog altijd doorspelen.

‘Alle dingen zijn manifestaties van de geest, de geest is niet ‘een’ geest, hij is in essentie leeg.

Alhoewel leeg, verschijnt tegelijkertijd alles ongehinderd.

Mogen wij door nauwgezet onderzoek de foutieve zienswijzen doorklieven’ (Het Grote Zegel, vers 9).

‘Mogen wij de werkelijkheid van de geest, die vrij van begrenzingen is, herkennen. Hij is er niet, want zelfs de Boeddha’s zien hem niet.

Hij is er niet niet, want hij is de basis van alles,

Dit is niet tegenstrijdig – het is de Middenweg van de eenheid’ (Het Grote Zegel, vers 11).

Ik wil nog twee begrippen toevoegen die niet in het schema voorkomen. Zij werken door het hele schema heen. Dit is de absolute werkelijkheid en de relatieve werkelijkheid. Alle onverlichte wezens leven in de relatieve werkelijkheid waarin men er vanuit gaat dat wat men ziet echt is, gescheiden van zichzelf en tot op bepaalde hoogte onvergankelijk. Is men verlicht, dan leeft men in feite in precies dezelfde wereld als een onverlicht iemand, maar bekijkt men deze vanuit een absoluut niveau. Dan ziet men dat alles een illusie is. Men ziet bijvoorbeeld in plaats van een lichaam waarmee men zich identificeert, een vergankelijk samenkomen van de vijf energieën van aarde, water, vuur, lucht en wind. Op dit niveau bestaat er ook geen goed of slecht. Alles is ‘goed’ omdat het kan bestaan, alle gedachten zijn wijsheid, alleen al omdat ze kunnen bestaan. Dit is moeilijk te bespreken, omdat het niet werkelijk te begrijpen is voor onverlichte wezens.

‘Mogen wij zekerheid in de absolute betekenis verkrijgen. Men kan hem niet aantonen door te zeggen ‘hij is dit’. Men kan hem niet ontkennen door te zeggen ‘hij is niet dat’.

De werkelijkheid, voorbij begrippen, is niet samengesteld’ (Het Grote Zegel, vers 12).

Hieronder geef ik een voorbeeld waaruit voor mij het meest blijkt wat het diamantweg boeddhisme in het leven toegepast, kan betekenen en hoe zij het leven vormgeeft. Voor zover ik nog twijfels had bij de kwaliteiten van mijn leraar lama Ole Nydahl, door de situatie die ik hieronder beschrijf, zijn voor mij de laatste resten vragen weggehaald en weet ik zeker dat dit de weg is die ik wil volgen met mijn leraar als levend voorbeeld en levenskunstenaar.