• No results found

5. Macht in BDSM

5.2 Macht van de klant

Ondanks de dominantie van de meesteres, beschikt de klant ook over een zekere mate van macht. Katinka geeft aan dat macht “sowieso altijd wederzijds is. Want ja, commercieel zit er natuurlijk ook nog een geldfactor aan, maar in beide gevallen, commercieel of niet commercieel, heb je afspraken over: wat doen we wel, wat doen we niet.” Kirsten stelt tevens dat het meer om een samenspel gaat dan om eenrichtingsverkeer:

“Ik wil de macht hebben, en de ander geeft de macht uit handen. Want daar heb je wel een ander voor nodig, zo simpel is het wel. Je kan wel in je eentje roepen: ‘Ja de meesteres heeft niemand nodig’, maar dan kan je met je gevoel ook niet zoveel doen. Het moet wel gehoor krijgen bij de tegenovergestelde partij: een onderdanige dus.”

Dit wordt onderbouwd door de theorie van Margot Weiss (2011: ix), die beschrijft dat macht in BDSM altijd gaat om een uitwisseling, en dus niet geïnterpreteerd kan worden als eenzijdig.

In de volgende paragrafen bespreek ik twee manieren waarop de klant macht uitoefent: middels wensen en middels safewords. Het is hierbij wel van belang in acht te houden dat dit niet een beschrijving betreft van de klanten zelf, maar een van de meesteressen.

5.2.1 Wel wensen, geen eisen

Wat duidelijk naar voren komt is dat de meesteressen stellen dat zij bepalen wat er uiteindelijk gebeurt, maar dat de klanten wel “mogen vertellen wat ze willen”, aldus Marie. Elena luistert naar deze fantasieën: “Ze mogen wel hun eigen mening uiten, maar geen eisen.” Katinka verwoordt dit treffend: “Jij mag het kader schetsen, waarbinnen jij wil spelen, en wat ik verder op dat schilderij zet, dat is helemaal aan mij.” Patricia geeft iets soortgelijks aan:

“Kijk, simpel gezegd, ik zal niet met travestie aan de gang gaan als iemand daar helemaal niks mee heeft. En als iemand perse alleen maar iets met travestie heeft, gaan ik natuurlijk niet iets wat daar niet in de buurt ligt of mee te maken heeft doen, nee. Dat is het fantasie-deel, zal ik maar zeggen. Dat is natuurlijk toch waarvoor mensen die bijvoorbeeld een nagel-fetisj hebben juist hier komen, en niet bij iemand die altijd korte nagels heeft. Tuurlijk, dat wel, maar voor de rest ben ik degene die ergens inzet en daarvandaan verder kijkt, en beslist.”

Kirsten zegt tevens dat ze niet aan “wensenlijstjes” doet, maar wel rekening houdt met haar klanten:

“Het is wel zo, dat als mensen voor bepaalde fetisj binnenkomen – leerfetisj, latexfetisj, voetfetisj – dat ik dat doe. Ik heb straks iemand die echt alleen maar op voetfetisj is. Maar hoe je het dan gaat doen, dat weet je niet, maar je weet wel waar iemands grootste fantasie is. Daar ga je wel op spelen, natuurlijk.”

Als ik aan Melissa vraag of ze rekening houdt met wat mensen willen, antwoordt ze: “Ja, tuurlijk. Ik zou wel moeten. Ze betalen me ervoor, dus ze komen met een bepaald verhaal. Ik ga geen heel draaiboek doen, maar ze kunnen wel aangeven wat wel en wat niet en wat voor iemand belangrijk is. […] Als mensen mij 200 euro betalen voor een uurtje langskomen, dan mogen ze best wel de dingen krijgen die ze zelf ook willen. En ze krijgen niet een heel lijstje, ze hoeven niet met een boodschappenbriefje te komen, maar, ja, ik zal altijd wel een paar van die dingen er uit nemen en er wat mee doen, als ik ze zelf ook leuk vind om te doen.”

Hierin wordt weer het punt van het vorige paragraaf benadrukt: de meesteressen zeggen keer op keer dat ze alleen doen wat ze leuk vinden. Door dit keer op keer te accentueren, zetten ze zich af tegen het idee van de sekswerker als slachtoffer. Ze bevestigen zo hun eigen machtspositie, en minimaliseren ze die van de klant. Het is namelijk niet zo dat ze nooit eens dingen doen die ze vervelend vinden, zo zegt Elena:

“Ik heb zelf niet zo heel veel met anaal, maar het hoort er gewoon echt bij. Ik doe het altijd wel. Maar voorbinddildo, ja… Ik denk dat anderen er misschien meer plezier uithalen. Ik vind het zelf niet zo… Ik hou ook gewoon niet van vies, en als je dat soort dingen gaat doen, krijg je heel snel… Of nou ja, ze moeten natuurlijk wel gewoon

spoelen, maar als ze dat niet goed doen wordt het toch vies en daar hou ik gewoon niet van. Dus ik doe het wel, maar als ik al weet van, nou die vindt anaal niks, dan doe ik het ook absoluut niet. Want liever niet.”

Dit geeft de klant macht; er wordt duidelijk rekening gehouden met zijn wensen, zelfs als het iets is waar de meesteres persoonlijk wat minder mee heeft. Katinka stelt:

“Kijk als iemand zegt; ik wil op m’n knieën zitten. Privé kun je zeggen: ‘Nee, dat is niet m’n ding. Dat wil ik niet, zoek maar iemand anders.’ Maar als commercieel meesteres, dan is dat gewoon punt; dan gebeurt dat. Want het is echt niet een oneerbiedig voorstel of zo, dus dan is dat gewoon: oké. Je moet je er over heen zetten, dat je inderdaad, dat iemand voor je betaalt, en dat je kwaliteit gaat leveren. Ook al ben je ongesteld, ook al heb je geen zin, ook al ben je moe, dat soort dingen…”

Als ik haar vraag hoe ze dat vindt, antwoordt ze: “Dat waren de uurtjes dat ik gewoon dacht van: oké, met dit uurtje ga ik die en die schoenen kopen die ik op internet heb gezien. Om het nog een beetje leuk te maken.” Hierin wordt duidelijk dat het meesteres-zijn echt niet altijd zo leuk is als de vrouwen me vertellen. Het blijft een dienstverlenende emotionele arbeid, waarin de domina’s ook wel eens wat tegen hun zin moet doen. Wat Katinka beschrijft, is een vorm van surface acting: ze vindt het niet echt leuk, maar laat de klant wel geloven dat ze het met volle overtuiging doet. In dit soort situaties is de dienstafnemer in een machtige positie.

5.2.2 Stop en genade

Zoals vermeldt in de voorgaande hoofdstukken, is het ten zeerste van belang dat BDSM ‘safe, sane and consensual’ is. Een element hierin zijn safewords: vooraf afgesproken woorden die de klant kan uitspreken als er grenzen overschreden worden. Kirsten stelt:

“Je wil jezelf ook aan die gestelde regels houden. Zo zijn de afspraken wanneer je aan SM doet, en of dat nou privé is of commercieel, je spreekt altijd met elkaar een bepaald woord af, dat als je dat uitspreekt, dan is het even over. En dat kan zijn even pauze, het kan ook zijn dat iemand het lichamelijk of geestelijk, niet meer kan hebben, en genade vraagt voor de hele sessie. En dan kan jij wel zeggen: ‘Ja, ja, ja, maar ik wil door!’ Nee, dat zijn de regels. Wanneer iemand dat uitspreekt, dan stoppen we.”

De safewords die door iedereen gebruikt worden zijn stop en genade. Melissa vertelt: “Stop stopt gewoon alles, is het klaar, en bij genade informeer je gewoon of het langzamer moet, of eigenlijk de vraag: ‘Wat is er?’” Ilse zegt: “Wanneer iemand echt genade uitspreekt, even niet meer kan of wil… Dan houdt het spel op op dat punt waar je bent gebleven. Dus als ik dan bezig ben met een cane, en hij zegt genade, dan zal ik toch echt die cane neer moeten leggen.”

Patricia geeft ook aan:

“De codewoorden, genade en stop, heeft iemand altijd bij mij. Ik vind het gewoon belangrijk. Sowieso omdat… Ik ben met mensen bezig, niet met computers, ik kan proberen je nog zo goed in te schatten, maar ik heb geen glazen bol, en ook ik kan wel eens iets verkeerd inschatten. Dus ik vind het belangrijk dat iemand altijd z’n eigen grenzen mag aangeven, in dat opzicht, van genade of stop.”

Maar deze regels zijn niet zo zwart-wit als ze op het eerste gezicht lijken; vaak wordt er ook gespeeld met de safewords. Katinka zegt bijvoorbeeld:

“Ik vond het leuk, om als ze dan het safeword gebruikte, om dan wel te stoppen, te pauzeren, maar niet gelijk dat ik zeg van: ‘Oké, dat was het.’ Maar dan zei ik: ‘Oh, kan je dit niet meer hebben? Volgens mij wel.’ En dan net zo lang op ze in praten, en een beetje uitdagen, totdat ik kon zeggen: ‘Ik vind dat je het net iets verder moet kunnen.’ En dan is het aan hen natuurlijk om te zeggen: Oké, ik probeer het. Dat vond ik wel mooi.”

Ilse stelt tevens dat als ze iemand echt goed kent, ze iemands stop en genade niet zo serieus neemt:

“Zegt iemand dan genade, dan zeg jij: ‘Genade? Hou nou toch eens op. Dit neem ik niet serieus.’ En dan zie ik hem kijken, en spelen met die ogen… Weet je, en dan geef ik hem gewoon er boven op een knal. En dan kon-ie het wel verdragen. Weet je, ik zeg altijd: genade mag. Misbruik wordt gestraft!”

Dit is interessant, want dit geeft weer dat de macht van de klanten dus eigenlijk niet zo groot is; hun grootste machtsmiddel – de macht om te stoppen – is hierbij namelijk toch weer in handen van de meesteres. Dit weergeeft de complexiteit van de interactie binnen BDSM: het betreft een ingewikkelde relatie waarin de macht continu heen- en weer beweegt tussen dom en sub.