• No results found

Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6   UITVOERINGSPARAGRAAF / PROCEDURE 73

6.4   Maatschappelijke uitvoerbaarheid

In het bestemmingsplanproces bestaan diverse mogelijkheden tot communicatie. De voor dit voorliggende bestemmingsplan relevante communicatie wordt in dit hoofdstuk belicht.

Inspraakprocedure

Het gemeentebestuur kan op grond van de inspraakverordening de ingezetenen van de gemeente en belang hebbende natuurlijke personen en rechtspersonen bij de voorbereiding van (herziening van) bestemmingsplannen betrekken. In relatie daarmee bepaalt artikel 150 van de Gemeentewet onder meer dat in een gemeentelijke inspraakverordening moet worden geregeld op welke wijze bovenbedoelde personen en rechtspersonen hun mening kenbaar kunnen maken.

--PM--

Vooroverleg juncto artikel 3.1.1. Bro

Artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (Bro) geeft aan dat bij de voorbereiding van een bestemmingsplan burgemeester en wethouders overleg met de besturen van bij het plan betrokken waterschappen plegen. Waar nodig plegen zij tevens overleg met besturen van andere gemeenten, met de provincie, de inspecteur voor de ruimtelijke ordening en met eventuele andere diensten van Rijk en provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.

Vóór het opstarten van de procedure wordt dit bestemmingsplan ter vooroverleg opgestuurd naar het Waterschap. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft laten weten dat wanneer geen nationaal belang gemoeid is, er geen vooroverleg gevoerd hoeft te worden. In dit geval is er inderdaad, zoals bij het beleidskader beschreven, geen nationaal belang gemoeid.

--PM--

Zienswijzen --PM--

Bijlage 1 Historisch bodemonderzoek

HISTORISCH BODEMONDERZOEK REEWEG 3

TE ASTEN

GEMEENTE ASTEN

Historisch bodemonderzoek Reeweg 3 te Asten

in de gemeente Asten

Kwaliteitszorg

Econsultancy is lid van de Vereniging Kwaliteitsborging Bodembeheer (VKB). De VKB is een vereniging van bodemadvies- en -onderzoeksbureaus en heeft als doel kwaliteitsborging en continue verbetering van de dienstverlening van haar leden op het gebied van bodembeheer. Het VKB keurmerk geeft opdrachtgevers de zekerheid dat het uitvoerend bureau werkt con-form de eisen die de VKB aan haar leden stelt op het gebied van competenties en integriteit van medewerkers en het toe-passen van vigerende normen en onderzoeksprotocollen.

Econsultancy werkt volgens een dynamisch kwaliteitssysteem, zoals beschreven in het kwaliteitshandboek. Ons kwaliteits-systeem is gecertificeerd volgens de kwaliteitsborgingsnormen van de NEN-EN-ISO 9001:2008.

Opdrachtgever Manege Willem Alexander Reeweg 3

5712 PD Asten Contactpersoon Dhr. E. Heijligers

Project AST.C5S.HIS Rapportnummer 11113802

Status Eindrapportage Datum 7 februari 2012

Vestiging Boxmeer

Opsteller Ing. B. Grootswagers Paraaf

Kwaliteitscontrole Ir. E.H.S. van der Lippe Paraaf

INHOUDSOPGAVE

1. INLEIDING ... 1 2. GERAADPLEEGDE BRONNEN ... 1 3. AFBAKENING ONDERZOEKSLOCATIE VOORONDERZOEK ... 1 4. GEBRUIK ONDERZOEKSLOCATIE ... 2 4.1 Historisch en huidig gebruik onderzoekslocatie ... 2 4.2 Toekomstige situatie ... 3 5. CALAMITEITEN ... 3 6. UITGEVOERD(E) BODEMONDERZOEK(EN) OP DE ONDERZOEKSLOCATIE... 3 7. BELENDENDE PERCELEN/TERREINDELEN ... 3 8. INFORMATIE LOKALE/REGIONALE ACHTERGRONDGEHALTEN ... 4 9. BODEMOPBOUW EN GEOHYDROLOGIE ... 4 9.1 Bodemopbouw ... 4 9.2 Geohydrologie ... 4 10. TERREININSPECTIE ... 4 11. SAMENVATTING EN CONCLUSIES ... 5

BIJLAGEN:

1. - Topografische ligging van de locatie 2a. - Locatieschets

2b. - Foto's onderzoekslocatie 2c. - Kadastrale gegevens 3. - Geraadpleegde bronnen 4. - Ligging voormalige storten

1. INLEIDING

Econsultancy heeft van Manege Willem Alexander opdracht gekregen voor het uitvoeren van een historisch bodemonderzoek aan de Reeweg 3 te Asten in de gemeente Asten.

Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de bestemmingsplanwijziging.

Het historisch bodemonderzoek heeft tot doel te bepalen of er aanleiding bestaat voor het uitvoeren van een bodemonderzoek conform de NEN 5740, door middel van een archiefonderzoek, een inter-view met de eigenaar/gebruiker en een terreininspectie.

Het vooronderzoek is verricht conform de NEN 5725:2009 "Bodem - Landbodem - Strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek".

2. GERAADPLEEGDE BRONNEN

De informatie over de onderzoekslocatie is gebaseerd op de bij de gemeente Asten aanwezige infor-matie (contactpersoon de heer T. Smits), inforinfor-matie verkregen van de huidige eigenaar (de heer E.

Heijligers) en informatie verkregen uit de op 10 januari 2012 uitgevoerde terreininspectie.

Van de locatie en de directe omgeving zijn uit verschillende informatiebronnen gegevens verzameld over:

 het historische, huidige en toekomstige gebruik;

 eventuele calamiteiten;

 eventueel eerder uitgevoerde bodemonderzoeken;

 de bodemopbouw en geohydrologie;

 verhardingen, kabels en leidingen.

Bijlage 4 geeft een overzicht van de geraadpleegde bronnen.

3. AFBAKENING ONDERZOEKSLOCATIE VOORONDERZOEK

Het vooronderzoek omvat de onderzoekslocatie en de direct hieraan grenzende percelen. De onder-zoekslocatie (± 8,3 ha) ligt aan de Reeweg 3, circa 2 km ten noordwesten van de kern van Asten in de gemeente Asten (zie bijlage 1). De onderzoekslocatie is kadastraal bekend gemeente Asten, sec-tie M, nummers 308, 309, 311, 312, 315, 316, 317, 318, 1824 en 1825 (zie bijlage 2c).

Volgens het Actueel Hoogtebestand Nederland (www.ahn.nl) bevindt het maaiveld zich op een hoog-te van circa 26 m +NAP en zijn de coördinahoog-ten van de onderzoekslocatie X = 178.885, Y = 380.550.

4. GEBRUIK ONDERZOEKSLOCATIE

4.1 Historisch en huidig gebruik onderzoekslocatie

De onderzoekslocatie was omstreeks 1800 in agrarisch gebruik. Dit bleef ongewijzigd tot in 1947 ter plaatse van het hertenkamp een stort in gebruik genomen werd, hier werd tot 1961 huisvuil en grof huisvuil gestort. Centraal op de onderzoekslocatie is eveneens een voormalige stort gelegen waar van 1966 tot 1968 bouw- en sloopafval in een ontgronding gestort werd, voor zover bekend zonder toezicht en zonder vergunning (zie bijlage 2a en 4 voor exacte ligging voormalige storten). Vanaf om-streeks 1970 is de onderzoekslocatie in gebruik genomen als een manege. Tussen 1970 en 2002 vonden er verschillende uitbreidingen plaats aan deze manege.

De onderzoekslocatie is hoofdzakelijk in gebruik als manege met bijbehorende bedrijfsactiviteiten.

Centraal op de onderzoekslocatie bevinden zich een woning, voedersilo met voederbakken, paarden-bak, weiland, manege, stallen en hallen. Aan de noordwestzijde wordt deze begrensd door een pad bestaande uit zand met gebroken puin. Naast dit pad is een weiland en bos gelegen, met daarop een vervallen schuurtje met asbesthoudende dakplaten. Ten noordoosten van het centrale deel van de onderzoekslocatie is eveneens een pad gelegen, deels verhard met puin en grind en deels verhard met asfalt. Aangrenzend hieraan is een parkeerplaats gelegen met een verharding bestaande uit puin, grind en zand. Het overige noordoostelijk deel van de onderzoekslocatie is begroeid met een bos. Ten zuidoosten van het centraal deel van de onderzoekslocatie is een hertenwei gelegen, met daarop een schuil/voederhok voor dieren. Ten zuidwesten van het centraal deel van de onder-zoekslocatie is een paardenwei gelegen, een woonhuis en is deels in gebruik voor het stallen van paardentrailers en een container die gevuld is met voornamelijk bouwafval. In bijlage 2a is de huidige situatie op een locatieschets weergegeven. Bijlage 2b bevat enkele foto's van de onderzoekslocatie.

Tabel I geeft een overzicht van de verleende bouwvergunningen, zoals deze door de gemeente Asten aangeleverd zijn:

Tabel I. Verleende bouwvergunningen

Naam aanvrager Datum Bouw Asbest

Dhr H.A.G. Heijligers 26 januari 1970 oprichten van een paardenstal met hooiopslag

zwarte asbestcement golfplaten (dak)

Dhr H.A.G. Heijligers 1 mei 1970 uitbreiden van een manege -

Dhr H.A.G. Heijligers 31 augustus 1984 oprichten van een manege - Dhr H.A.G. Heijligers 27 november 1984 uitbreiden van een manege - Manegebedrijf “Prins Willem

Alexander” 11 maart 1997 oprichten van een serre -

Dhr A.A.M. Heijligers 29 oktober 1997 verbouwen van de manege - Dhr A.A.M. Heijligers 26 november 2002 oprichten en uitbreiden van een

(bestaande) manege

-

De heer H.A.G. Heijligers werd op 26 september 1983 een Hinderwetvergunning verleend voor op-richten en in werking hebben van een manege. Uit de milieucontrole van 26 september 1983 bleek dat de aangevraagde uitbreiding van de manege niet volledig conform de verleende vergunning was uitgevoerd. Aanbevolen werd om een revisie van de vergunning aan te vragen. De geplande HBO-tank is destijds niet geplaatst (in verband met de aansluiting op gas).

Op 3 september 1986 werd door de heer H.A.G. Heijligers een Hinderwetvergunning aangevraagd voor: “Het houden, stallen, verzorgen en trainen van paarden voor het hippisch gebeuren in de ruim-ste zin van het woord, waarbij tevens diverse malen per jaar concours hippique’s georganiseerd wor-den. In de inrichting worden horeca-activiteiten gebezigd.”.

Op 22 februari 2000 werd er een vergunning verleend in het kader van de Wet Milieubeheer voor het in werking hebben van een manege. Onderdeel van de vergunning waren onder andere een boven-grondse dieseltank (500 liter) en het realiseren van een werkplaats met opslag van 20 liter smeer- en hydraulische olie en een vat afgewerkte olie in een lekbak. Op 13 december 2002 is er een melding Wet milieubeheer gedaan voor het verbreden van de paardenboxen ter bevordering van het welzijn van de paarden en is op 21 augustus 2008 een vergunning aangevraagd voor het plaatsen van extra paardenboxen en aansluiting op het gemeentelijk riool.

4.2 Toekomstige situatie

De initiatiefnemer is voornemens de locatie te herinrichten. Afgezien van de herinrichting zullen de huidige activiteiten worden voortgezet.

5. CALAMITEITEN

Voor zover bij de opdrachtgever bekend hebben zich op de onderzoekslocatie in het verleden geen calamiteiten met een bodembedreigend karakter voorgedaan. Ook uit informatie van de gemeente Asten blijkt niet dat er zich in het verleden bodembedreigende calamiteiten hebben voorgedaan.

6. UITGEVOERD(E) BODEMONDERZOEK(EN) OP DE ONDERZOEKSLOCATIE

In verband met de voormalige stort zijn er verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd. Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar de website van de provincie Noord-Brabant (www.brabant.nl/stortplaatsen).

7. BELENDENDE PERCELEN/TERREINDELEN

De onderzoekslocatie is gelegen in het buitengebied van Asten.

In bijlage 4 zijn de geraadpleegde informatiebronnen voor de belendende percelen opgenomen. Het bodemgebruik van de omliggende percelen is als volgt:

 aan de noordoostzijde bevindt zich een weg (Reeweg) met aansluitend gemeente groen (park);

 aan de zuidoostzijde bevindt zich een weg (Reeweg) met aansluitend een woning (Reeweg 6) met bijbehorende siertuin en bebossing;

 aan de zuidwestzijde bevindt zich een weg (Dijkstraat) met aansluitend woningen met bijbe-horende siertuinen en akkers;

 aan de noordwestzijde bevinden zich akkers en bebossing.

De huidige eigenaar van de onderzoekslocatie is niets bekend omtrent potentieel bodembedreigende activiteiten op aangrenzende percelen. Er vinden geen industriële activiteiten in de directe omgeving van de onderzoekslocatie plaats. Van de aangrenzende percelen zijn geen bodemonderzoeksgege-vens bekend. Uit de verzamelde informatie blijkt dat er vanuit de omliggende percelen geen (grens-overschrijdende) verontreinigingen zijn te verwachten.

8. INFORMATIE LOKALE/REGIONALE ACHTERGRONDGEHALTEN

Er is geen informatie beschikbaar over mogelijk regionaal verhoogde achtergrondgehalten in de grond of grondwater.

9. BODEMOPBOUW EN GEOHYDROLOGIE 9.1 Bodemopbouw

De originele bodem bestaat volgens de bodemkaart van Nederland (bron: www.bodemdata.nl) uit een haarpodzolgrond, welke volgens de Stichting voor Bodemkartering voornamelijk is opgebouwd uit leemarm en zwak lemig fijn zand. De afzettingen, waarin deze bodem is ontstaan, behoren geolo-gisch gezien tot de Formatie van Boxtel.

9.2 Geohydrologie

Tectonisch gezien ligt de onderzoekslocatie in de Roerdalslenk. Deze slenk wordt aan de zuidwest-zijde begrensd door de Feldbiss en aan de noordoostzuidwest-zijde door de Peelrandbreuk. Beide breuken zijn noordwest-zuidoost gericht.

Het eerste watervoerend pakket heeft een dikte van ± 60 m en wordt gevormd door de grove en grin-drijke zanden van de Formaties van Beegden. Op deze fluviatiele en glaciofluviatiele formaties liggen de fijnzandige, matig goed doorlatende dekzandafzettingen, behorende tot de Formatie van Boxtel, met een dikte van ± 20 m. Het eerste watervoerend pakket wordt aan de onderzijde begrensd door kleiafzettingen van de Formatie van Stramproy/Waalre.

De gemiddelde stand van het freatisch grondwater bedraagt ± 24 m +NAP, waardoor het grondwater zich op ± 2 m -mv zou bevinden. Het water van het eerste watervoerend pakket stroomt volgens ge-gevens van digitale wateratlas de provincie Brabant, in noordwestelijke richting.

Er liggen geen pompstations in de buurt van de onderzoekslocatie die van invloed zouden kunnen zijn op de grondwaterstroming ter plaatse van de onderzoekslocatie. De onderzoekslocatie ligt niet in een grondwaterbeschermings- en/of grondwaterwingebied.

10. TERREININSPECTIE

Op 10 januari 2012 is er een terreininspectie uitgevoerd. Deze is gericht op de identificatie van bron-nen, die mogelijk hebben geleid of kunnen leiden tot een grond- en/of grondwaterverontreiniging.

De tijdens de terreininspectie aangetroffen situatie komt overeen met de locatiegegevens, zoals deze zijn opgenomen in paragraaf 2.3.

Op de onderzoekslocatie zijn, naast de reeds genoemde, verder geen mogelijke bronnen voor een grond- en/of grondwaterverontreiniging aangetroffen.

Tijdens de terreininspectie zijn op het maaiveld geen asbestverdachte materialen waargenomen.

Hierbij wordt opgemerkt dat gelet op de doelstelling van het onderzoek de maaiveldinspectie niet con-form de NEN 5707 ("Bodem - Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grond") is uitgevoerd.

11. SAMENVATTING EN CONCLUSIES

Econsultancy heeft in opdracht van Manege Willem Alexander een historisch bodemonderzoek uitge-voerd aan de Reeweg 3 te Asten in de gemeente Asten.

Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van de bestemmingsplanwijziging.

De onderzoekslocatie is te verdelen in verschillende deellocaties:

Halfverhardingen (half verharde paden en parkeerplaats)

Ter plaatse van de halfverhardingen (paden en de parkeerplaats) kan gesteld worden dat er sprake is van voormalige en/of huidige bodembelasting, waardoor het vermoeden van bodemverontreiniging aanwezig is. Dit in verband met de bijmenging van verhardingsmateriaal. Verwacht wordt, dat er ver-spreid over de locatie wisselende gehalten aan verontreinigende stoffen voorkomen. De verwachte verontreinigende stoffen voor deze situatie zijn metalen, PAK en asbest.

Op basis van het vooronderzoek is geconcludeerd, dat de onderzoekslocatie onderzocht dient te worden volgens de strategie voor een "verdachte locatie met diffuse bodembelasting en een hetero-gene verontreiniging op schaal van monsterneming" (VED-HE). Het doel van het verkennend bodem-onderzoek in deze situatie is het bepalen van de aard van de heterogeen verdeelde verontreinigende stof op schaal van monsterneming. Tevens wordt vastgesteld of de vermoede verontreinigende stof de achtergrondwaarde of het geldend achtergrondgehalte overschrijdt.

Voormalige storten

De voormalige stortlocatie op het centraal terreindeel is recent in het kader van de aanvraag van een omgevingsvergunning reeds in procedure geweest voor de huidige bestemmingsplanwijziging (bron:

www.ruimelijkeplannen.nl, kenmerk: t_NL.IMRO.0743.PB02011001-OW01). In deze procedure is bepaald dat in het kader van de bestemmingsplanwijziging het initiatief ter plaatse van de voormalige stortlocatie niet voorziet in het oprichten van een verblijfsruimte waarin langdurig mensen zullen ver-blijven. Een bodemonderzoek werd niet noodzakelijk geacht er zijn wat betreft bodem geen milieuhy-giënische belemmeringen voor dit initiatief.

Het gebruik ter plaatse van de voormalige stortlocatie ter plaatse van de hertenweide op het zuidelijk deel van de onderzoekslocatie blijft volgens de huidige gegevens ongewijzigd. Indien het gebruik ter plaatse van de zuidelijke voormalige stortlocatie ongewijzigd blijft, zijn er wat betreft bodem geen mili-euhygiënische belemmeringen voor dit initiatief.

Werkplaats met bovengrondse dieseltank (500 liter), opslag verf, smeer- en hydraulische olie

Uit het vooronderzoek blijkt dat er sprake is van voormalige en/of huidige bodembelasting op deze deellocaties, waardoor het vermoeden van bodemverontreiniging aanwezig is. Dit in verband met de aanwezigheid van een bovengrondse dieseltank (500 liter) en bovengrondse opslag van verf, smeer- en hydraulische olie. De kern van de verwachte verontreinigingen is duidelijk. De verwachte veront-reinigende stoffen voor deze situatie zijn vluchtige aromaten en (vluchtige) minerale olie.

Op basis van het vooronderzoek is geconcludeerd, dat de werkplaats onderzocht dient te worden volgens de strategie voor een "verdachte locatie met plaatselijk bodembelasting en met een duidelijke verontreinigingskern" (VEP). Het doel van het verkennend bodemonderzoek in deze situatie is vast te stellen of de vooronderstelde verontreinigingskern ook daadwerkelijk aanwezig zijn en in hoeverre de verontreinigende stoffen de achtergrondwaarde of het geldende achtergrondgehalte overschrijden.

Overig onverdacht deel

Uit het vooronderzoek blijkt dat er voor het overig deel van het plangebied geen sprake is van bo-dembelasting, anders dan een regionale of landelijke diffuse achtergrondbelasting in de grond en het grondwater. Op de locatie worden geen verontreinigende stoffen verwacht in gehalten boven de lan-delijk of regionaal geldende achtergrondwaarde voor grond en/of de streefwaarde voor grondwater.

Dit geldt zowel voor natuurlijke achtergrondgehalten als voor "antropogene" achtergrondgehalten, waarvan de oorzaak niet eenduidig is aan te wijzen.

Op basis van het vooronderzoek is geconcludeerd dat dit terreindeel onderzocht dient te worden vol-gens de strategie "onverdacht" (ONV). Bij onverdachte locaties luidt de onderzoekshypothese dat de bodem niet verontreinigd is.

Algemeen

Aangezien, voor zover bekend, de opslag van verf en olieproducten altijd volgens de huidige milieu-regelgeving heeft plaatsgevonden (op een betonnen vloer, onder een overkapping en op een lekbak), acht Econsultancy het onwaarschijnlijk dat als gevolg van de opslagactiviteiten bodemverontreiniging is ontstaan. Econsultancy adviseert echter bij de beëindiging van de activiteiten de eindsituatie vast te laten stellen. Mede gezien het feit dat de opslagactiviteiten en de halfverhardingen vooralsnog onge-wijzigd blijven en het gebruik ter plaatse niet gevoeliger wordt, is analytisch bodemonderzoek voor-alsnog niet noodzakelijk.

Samenvattend kan worden geconcludeerd dat de onderzoeksresultaten in het kader van de huidige bestemmingsplanwijziging géén aanleiding geven voor verder bodemonderzoek dan wel een bodem-onderzoek op analytische grondslag.

Indien gebruikswijzigingen, danwel graafwerkzaamheden plaats zullen vinden ter plaatse van de eer-der genoemde verdachte terreindelen, adviseert Econsultancy een analytisch bodemoneer-derzoek uit te laten voeren. Indien er werkzaamheden plaatsvinden, waarbij grond vrijkomt, kan de grond niet zon-der meer worden afgevoerd of elzon-ders worden toegepast. De regels van het Besluit bodemkwaliteit zijn hierop mogelijk van toepassing.

Eventuele wijzigingen van het gebruik van de voormalige stortlocaties zal dienen te worden kortgeslo-ten met het bevoegd gezag (provincie Noord-Brabant). Afhankelijk van de wijziging zijn sanerende maatregelen noodzakelijk.

In het geval van een bouwaanvraag dient het benodigde bodemonderzoek te worden uitgevoerd con-form de bovengenoemde onderzoeksstrategieën.

Econsultancy

Boxmeer, 7 februari 2012

hal

Foto 1.

Foto 2.

Foto 3.

Foto 4.

Foto 5.

Foto 6.

Foto 7.

Foto 8.

Foto 9.

Foto 10.

Foto 11.

Foto 12.

Foto 13.

Foto 14.

Foto 15.

Foto 16.

Foto 17.

Foto 18.

12345

25

Deze kaart is noordgericht Perceelnummer

Huisnummer Kadastrale grens Voorlopige grens

Schaal 1:1000

Kadastrale gemeente Sectie

Perceel

ASTEN M 315

0 m 10 m 50 m

5

3A

3

1825

315

1824

316

317

312

313

Informatiebron Geraad-pleegd

(ja/nee) Toelichting

Informatie uit kaartmateriaal etc. Datum

kaartmateriaal

Opmerkingen

Historische topografische kaart ja 1811-1991 www.watwaswaar.nl

Luchtfoto ja 2011 Google Earth

Informatie uit themakaarten Datum bron/

kaartmateriaal

Opmerkingen

Bodemkaart Nederland ja Bodemdata NL www.bodemdata.nl

Grondwaterkaart Nederland ja Digitale wateratlas

Brabant

atlas.brabant.nl/wateratlas/

Bodemloket.nl ja 2012 www.bodemloket.nl

Informatie van eigenaar Datum

uitgevoerd

Contactpersoon Opmerkingen

Historisch gebruik locatie ja 10 januari 2012 Dhr. A.A.M.

Heijligers

Huidig gebruik locatie ja

Huidig gebruik belendende percelen (vanuit onderzoekslocatie)

ja

Toekomstig gebruik locatie ja

Calamiteiten/resultaten voorgaande bodemonderzoeken ja Verhardingen/kabels en leidingen locatie ja

Informatie van gemeente Datum

uitgevoerd

Contactpersoon Opmerkingen

Archief Bouw- en woningtoezicht ja 31 januari 2012 Dhr. T. Smits

Archief Wet milieubeheer en Hinderwet ja

Archief ondergrondse tanks ja

Archief bodemonderzoeken ja

Gemeenteambtenaar milieuzaken ja

Informatie uit terreininspectie Datum

uitgevoerd

Opmerkingen

Historisch gebruik locatie ja 10 januari 2012

Huidig gebruik locatie ja

Huidig gebruik belendende percelen (vanuit onderzoekslocatie)

ja

Verhardingen ja

Over Econsultancy..

Econsultancy is een onafhankelijk adviesbureau. Wij bieden realistisch advies en concrete oplossingen voor milieuvraagstukken en willen daarmee een bijdrage leveren aan een duurzaam en verantwoord gebruik van onze leefomgeving.

w e r k w i j z e

Inzet en professionele betrokkenheid kenmerken onze diensten. De verantwoordelijke projectleider is het eenduidige aanspreekpunt voor de klant en is verantwoordelijk voor alle aspecten van het project: kwaliteit, tijd, geld, communicatie en organisatie. De kernwaarden deskundig, vertrouwd, betrokken, flexibel, zorgvuldig en vernieuwend zijn een belangrijke leidraad in ons handelen.

Kenmerkend voor onze werkwijze is dat we altijd in dialoog met de opdrachtgever tot concrete en direct toepasbare oplossingen komen. In onze manier van werken willen wij graag vier kernkwaliteiten centraal stellen:

kennis, creativiteit, pro-actief handelen en partnerschap.

k e n n i s

Het deskundig begeleiden van onze opdrachtgevers vraagt om betrokkenheid bij en kennis van de bedoelingen van de opdrachtgever. Het vereist ook gedegen en actuele vakinhoudelijke kennis. Kenmerkend voor Econsultancy vinden wij dat wij alle beschikbare kennis snel en effectief inzetten. Onze medewerkers vormen ons belangrijkste kapitaal. Ook persoonlijke en inhoudelijke ontwikkeling staat centraal want ons werk vraagt steeds om nieuwe kennis en nieuwe verantwoordelijkheden.

c r e a t i v i t e i t

Medewerkers van Econsultancy zijn in staat om buiten de geijkte kaders een oplossing te zoeken met in achtneming van de geldende wet- en regelgeving. Oplossingen die bedoeld zijn om snel en efficiënt het doel van de opdrachtgever te bereiken. Dit vraagt om flexibiliteit en betrokkenheid.

k w a l i t e i t

Continue wordt door ons gestreefd naar het verhogen van de professionaliteit van de dienstverlening. Het leveren van diensten wordt intern op een dusdanige wijze georganiseerd dat het gevraagde resultaat daadwerkelijk op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze wordt voortgebracht. Hierbij staat de

Continue wordt door ons gestreefd naar het verhogen van de professionaliteit van de dienstverlening. Het leveren van diensten wordt intern op een dusdanige wijze georganiseerd dat het gevraagde resultaat daadwerkelijk op een zo effectief en efficiënt mogelijke wijze wordt voortgebracht. Hierbij staat de