• No results found

Maatregelpakketten Standaardmaatregelpakketten

interpreteren resultaten opdrachtgever specificeert

Aanhangsel 1 Het bio-economisch model (BEM) van Waterwijs

1.7 Water 1 Inleiding

1.7.2 Maatregelpakketten Standaardmaatregelpakketten

Vanwege de aanwezige kluwen van verbanden en terugkoppelingen in het regionale systeem is er voor gekozen om effecten op de hydrologie die samenhangen met ver- anderingen in het landgebruik, zoals verdamping, beregening en ontwatering, niet als aparte maatregelen te modelleren. In plaats daarvan is een beperkt aantal combinaties

van maatregelen in de vorm van standaardmaatregelpakketten, met bijbehorende opties, in

het model opgenomen. Per groep van landgebruiksvormen is een beperkt aantal op- ties geformuleerd. In deze studie – d.w.z. de voorbeeldstudie – waren dat er, afhan- kelijk van de groep van landgebruiksvormen, een of twee: in het laatste geval een met ‘intensieve’ waterbeheersing en een met ‘extensieve’ waterbeheersing. Bij de eerste optie wordt er dieper ontwaterd en eventueel ook beregend; bij de ‘extensieve’ optie is het waterbeheer minder stringent. Overigens kunnen desgewenst meer dan twee van dit soort opties in het model worden opgenomen. Welke van de geboden opties voor welke omstandigheden het meest geschikt is wordt echter door het model zelf uitgezocht. Bij wijze van voorbeeld zijn standaardmaatregelpakketten die in de voor- beeldstudie zijn toegepast, weergegeven in Tabel 57.

Tabel 57 Voorbeelden van standaardmaatregelpakketten voor een bepaalde vorm van landgebruik

Combinatie landge- bruik/waterbeheersing

slootafstand (m) slootdiepte (m) buisdrainage

aanwezig ?

Buisdraindiepte (m)

Buisdrainage- weerstend (d) beregening uit grondwater

beregening uit oppe

r-

vlaktew

ater

1 Intensief grasland, intensieve

waterbeheersing ≥200 1,3 ja 1,0 70 ja nee

2 Intensief grasland, extensieve

waterb eheersing ≥100 1,1 nee nee nee

3 Tamelijk intensief grasland,

intensieve waterbeheersing ≥200 1,3 ja 1,0 70 nee nee

4 Tamelijk intensief grasland,

extensieve waterbeheersing ≥100 1,1 nee -- -- nee nee

5 Extensief grasland, intensieve

waterbeheersing ≥100 1,3 nee -- -- nee nee

6 Extensief grasland, extensieve

waterbeheersing ≥100 0,9 nee -- -- nee nee

7 Akkerbouw, intensieve water-

beheersing ≥300 1,4 ja 1,2 70 ja nee

8 Akkerbouw, extensieve water-

beheersing ≥200 1,2 nee -- -- nee nee

9 Intensieve teelten ≥200 1,3 ja 1,1 50 ja

10 Vochtig loofbos ≥100 1,2 nee -- -- nee nee

11 Donker naaldbos ≥500 1,4 nee -- -- nee nee

12 Nat bos ≥100 0,6 nee -- -- nee nee

13 Schraalgrasland, intensieve

waterbeheersing ≥100 0,6 nee -- -- nee nee

14 Schraalgraslanden,

Extensieve waterbeheersing .n.v.t. -- -- -- -- nee nee

15 Stedelijk gebied (duurzaam

bouwen) ≥200 1,4 ja 1,2 100 nee nee

De in Tabel 57 genoemde combinaties van landgebruik plus waterbeheersing komen overeen met vormen van landgebruik, gedefinieerd in Tabel 48. Deze verbanden zijn gegeven in Tabel 58.

Tabel 58 Koppeling van landgebruik + waterbheersing uit Tabel 57 aan landgebruikcategorieën uit Tabel 48 (de koppeling van de natuur-landgebruiksvormen is één-op-één)

Landgebruik + water- Beheersing uit Tabel 57

landgebruik uit set G (bron:Tabel 48)

intensief grasland grasland met hoge stikstofbemesting

tamelijk intensief grasland grasland met gematigde stikstofbemesting

extensief grasland - grasland met lage stikstofbemesting

- multifunctionele vormen van graslandgebruik

Akkerbouw

maïsland ten behoeve van melkvee en vleesvee, graan, consumptie- aardappelen, pootaardappelen, fabrieksaardappelen, suikerbieten, voederbieten, handelsgewassen, peulvruchten, non-food en braak

Maatregelen op beheerseenheidniveau

De in Tabel 57 opgenomen maatregelpakketten zijn ‘standaardpakketten’ waarmee conventionele inrichtingsvarianten worden gerealiseerd. Naast deze standaard- pakketten is het mogelijk om aanvullende maatregelen te nemen. Het betreft de ‘neven- opties’ waterconservering, hoogwaterreductie en winning van oppervlaktewater. Voorlopig zijn in de voorbeeldstudie alleen de nevenopties voor hoogwaterreductie uitgewerkt.

De geïmplementeerde opties voor hoogwaterreductie vormen samen een tweetraps- raket voor het aan de bron reduceren van de wateroverlast:

- maatregelen in de afwateringsleiding, door het profiel te versmallen;

- maatregelen op lokaal niveau, door maatregelen in kleine sloten en greppels te nemen ter beperking van de piekafvoer.

Deze aanvullende maatregelen – ook die in de kleine waterlopen – worden alleen praktisch uitvoerbaar geacht als ze overal binnen een bepaalde beheerseenheid wor- den genomen. Als beheerseenheden zijn in de voorbeeldstudie de afwateringseenhe- den van het SIMGRO-model genomen.

Wat betreft de hoogwaterreductie-maatregelen in de afwateringsleiding wordt ervoor gezorgd dat de afvoerrelatie de volgende vorm heeft:

- bij een openwaterstand van 50 cm-mv een afvoer van 0,6 maal de maatgevende afvoer;

- bij een openwaterstand gelijk aan maaiveld een afvoer van 1,2 maal de maatge- vende afvoer;

- bij een openwaterstand van 50 cm+mv (inundatie) een afvoer van 2 maal de maatgevende afvoer .

Wat betreft de lokale hoogwaterreductie-maatregelen in sloten en greppels wordt onderscheid gemaakt tussen landbouw en bos/natuur:

- als het landbouwgrond betreft wordt de afvoer van de sloten beperkt tot maxi- maal 8,64 mm/dag (1,0 l/s/ha);

- als het bos of natuur betreft wordt de afvoer beperkt tot 5,0 mm/d; tevens wordt de berging in tertiaire sloten verdrievoudigd.

Deze lokale maatregelen in de kleine waterlopen worden altijd in combinatie met die in de afwateringsleiding genomen.

De mogelijkheid om standaardmaatregelpakketten al dan niet met nevenmaatregelen te combineren dient voor een studiegebied vastgelegd te zijn zoals in Tabel 59. Im- plementatie van nevenopties op het niveau van de beheerseenheid is aan zekere be- perkingen onderhevig (hier wordt voor de volledigheid ook ingegaan op watercon- servering en winning van oppervlaktewater, ook al zijn deze opties in de voorbeeld- studie niet modelmatige gerealiseerd):

- waterconservering is bijna altijd mogelijk omdat het nadelige effect doorgaans binnen de perken blijft, behalve bij intensieve vollegrondstuinbouw en stedelijk gebied. Zelfs een beperkte mate van conservering heeft bij deze vormen van landgebruik immers ingrijpende gevolgen;

- hoogwaterreductie impliceert een toenemende kans op inundatie. Voor intensief grasland, bouwland, vollegrondstuinbouw en stedelijk gebied (ook de bestaande)

is dit ongewenst; in de voorbeeldstudie is er van uitgegaan dat berging in natuur- gebieden wel mogelijk is, ondanks het mogelijke waterkwaliteitsbezwaar

- winning van oppervlaktewater is mogelijk bij alle vormen van landgebruik behalve akkerbouw en vollegrondstuinbouw, vanwege het gebruik van bestrijdingsmid- delen.

De combinaties die ‘niet kunnen’ zijn herkenbaar aan het ontbreken van een nummer in de kruistabel.

Tabel 59 Mogelijke combinaties van ‘standaard’ maatregelpakketten met nevenopties, respectievelijk te realiseren op het niveau van de planningseenheid en van de beheerseenheid (afwateringseenheid van het SIMGRO-model). Alleen de van een nummer voorziene combinaties zijn toegestaan.

nevenopties op niveau beheerseenheid Hoofdoptie

op

niveau plan-

ningseenheid afwatering kleine waterlopen

Standaard maatregelpakket (zie Tabel 57 ) waterconservering hoogwaterreductie winning oppervlaktewater waterconservering hoogwaterreductie winning oppervlaktewater 1 16 38 50 2 17 39 3 18 29 40 51 59 67 4 19 30 41 60 68 5 20 31 42 52 61 69 6 21 32 43 62 70 7 22 53 8 23 9 10 24 33 44 54 63 71 11 25 34 45 55 64 72 12 26 35 46 56 65 73 13 27 36 47 57 66 74 14 28 37 48 58 75 15 49

In de modelcode wordt gewerkt met een characterstring-codering van de waterbeheers- optie w. In de codering komt tot uitdrukking om welke combinatie van standaard- maatregelpakket en maatregel op het niveau van de beheerseenheid het gaat. In de voorbeeldstudie zijn de volgende waarden van w operationeel: INT, EXT, INTHW- GEB, EXTHWGEB, INTHWLOK, EXTHWLOK. De substring INT/EXT staat voor intensieve dan wel extensieve waterbeheersing; de substring HW staat voor hoogwaterreductie; de substring GEB/LOK staat voor maatregelen in de afwate- ringsleiding in kleine waterlopen. In het vervolg worden de combinatie-opties ‘maat- regelpakketten’ genoemd, aangeduid met index m.

Voor iedere vorm van landgebruik g (Tabel 48, dit aanhangsel) is er een verband met een of meerdere van de maatregelpakketten in Tabel 59. Bij intensief grasland gaat het om de combinatie-opties 16, 17, 38, 39, en 50: zowel standaardmaatregelpakket 1 als 2 heeft namelijk betrekking op dit type landgebruik (zie ook Tabel 57). Deze op- tie-set per landgebruiksvorm g wordt in de modelinvoer aangegeven met een lijst van mogelijke maatregelpakketten m(g,w), waarin m een nummer is uit Tabel 59, en w staat voor waterbeheersoptie. Er zijn vaak meerdere vormen van landgebruik g die refere- ren aan dezelfde m in Tabel 59, omdat de standaardpakketten zijn doorgerekend voor een beperkt aantal (15) combinaties van landgebruik en waterbeheersing (ter beper- king van de rekenlast).

Maatregelen ter beperking van de nutriëntenbelasting

Wat betreft de maatregelen gericht op vermindering van de nutriëntenbelasting kan het model een landgebruiksmix kiezen die afwijkt van het Nulscenario, waarbij echter de nutriëntenoverschotten (in kg/ha/jaar) van de onderscheiden landgebruiksvor- men hetzelfde blijven als in het Nulscenario. De nutriëntenbelasting kan toch worden verminderd doordat het BEM kiest voor minder nutriënt-intensieve landgebruiks- vormen, met name grasland met lage stikstofbemesting. Tegelijkertijd heeft het mo- del de vrijheid om het totale aantal dieren dat gehouden wordt in de intensieve vee- houderij te wijzigen, en ook het totale aantal koeien met bijbehorende melkvee- houderijtechnieken te veranderen (zie o.a. Tabel 23 op pagina 93).

Gevoeligheidsanalyses met toetsingsinstrumentarium

Ten behoeve van de invoer van gegevens van de metamodellering in het model wor- den de maatregelpakketten die zijn opgesomd in Tabel 59 met de simulatiemodellen doorgerekend (SIMGRO, NATLES, metamodel van ANIMO). Daarbij wordt steeds de betreffende combinatieoptie geïmplementeerd gedacht in het hele planareaal. Voor de deelgebieden die niet onder het planareaal vallen wordt (indien van toepas- sing) alleen de maatregel die hoort bij het niveau van de beheerseenheid geïmple- menteerd.

Bij het doorrekenen van de combinatie-opties met het simulatiemodel bij het uitvoe- ren van de systematische gevoeligheidsanalyses is in de voorbeeldstudie niet de volle- dige reeks van 30 jaar (2077-2100) van het klimaatscenario gebruikt. In plaats daarvan is de deelreeks 2076-2081 gebruikt, om de rekenlast te beperken. De periode van de deelreeks is gekozen op basis van de overeenstemming met de totale reeks, wat be- treft de GVG (Gemiddelde Voorjaarsgrondwaterstand) en de GLG (Gemiddeld Laagste Grondwaterstand).

1.7.3 Doelfuncties, gekoppeld aan water

Alle doelfuncties in het BEM van Waterwijs zijn op een of andere manier gekoppeld aan taakstellingen met betrekking tot water. Het kan gaan om een directe of indirecte koppeling. De volgende doelfuncties zijn direct gekoppeld aan water:

- hoogwaterafvoer;

- ‘productie’ van drinkwater (nog niet in het model); - concentratie van nutriënten in grondwater; en - belasting van nutriënten op oppervlaktewater. Indirect gekoppeld zijn:

- de gewasproductie, en daarmee het landbouwkundig inkomen; en

- de omstandigheden in natuurgebieden, en daarmee de doelfunctie voor natuur. De koppeling met de randvoorwaarden voor natuur en het meta-model voor de regi- onale hydrologie wordt hieronder nader uitgewerkt. Maar eerst wordt ingegaan op de meta-modellering van de regionale hydrologie zelf, om te beginnen met de modelle- ring van hoogwaterafvoer.

1.7.4 Systeemvergelijkingen en randvoorwaarden