• No results found

Maatregel 5: Intensivering van de samenwerking tussen NS en

Subjectieve veiligheid 7.3.2

8 Maatregel 5: Intensivering van de samenwerking tussen NS en

politie

8.1 Hoe ziet de maatregel er uit?

Beschrijving

8.1.1

Deze maatregel bestaat uit drie onderdelen die moeten leiden tot een intensivering van de samenwerking van de gebiedsagenten met NS. Daarover zijn de volgende afspraken op 12 maart gepresenteerd aan de Tweede Kamer: 74

'Extra inzet van politie in treinen en op stations waar dat het hardste nodig is. Er komt

extra inzet van de politie bij surveillance, waarbij deze ingezet wordt op basis van de grootste risico’s. NS deelt met de politie hiervoor hun informatie over waar en wanneer het grootste risico is op agressie. Binnen de politie wordt een melding van agressie en geweld op het spoor als «prioriteit-1» melding opgepakt. Dit wil zeggen dat er

onmiddellijke aanrijtijden gelden met zo kort mogelijke responstijd. Agenten uit de betreffende regionale eenheid komen dan onmiddellijk. Bovendien kan in voorkomende gevallen, wanneer er specifieke kennis of expertise benodigd is, een beroep worden gedaan op de medewerkers van de Landelijke Eenheid.

Gerichte extra aanwezigheid van politie op grote stations. Gebiedsagenten van de

Dienst Infrastructuur van de Landelijke eenheid worden ingezet op de grotere stations. Hiermee wordt op de 20 grootste stations een permanente politievoorziening gecreëerd, waarmee de «stationsagent» terugkeert. Zij zijn zichtbaar aanwezig en werken samen met de vervoerders en de betreffende regionale eenheid. Op deze grote stations vinden ook de meeste incidenten plaats.

Structureel strategisch overleg. Er wordt structureel overlegd tussen NS en politie. Dit

overleg vindt plaats op operationeel niveau over de stations waar de medewerkers van NS en de wijkagenten concrete werkafspraken maken over hun samenwerking.

Daarnaast komt er overleg tussen NS, politie en OM op strategisch niveau waar de best practices met elkaar gedeeld worden en waar nodig bijgestuurd kan worden.'

Verdere uitwerking

De maatregel is verder ingevuld en aangescherpt. Ten eerste is er afgesproken om informatie-gestuurd op dagelijkse basis 56 fte politie capaciteit beschikbaar te stellen om klein- en grootschalig in te zetten op het station en op probleemlijnen. Deze inzet gebeurt op basis van risicoanalyses bij evenementen of incidenten. De inzet voor de langere termijn wordt maandelijks

bepaald in het lokaal veiligheids-overleg. Deze afspraak betreft alleen de extra inzet vanuit de politie.75

Ten tweede is er de afspraak dat er 20 gebiedsagenten worden benoemd die in goed overleg met NS worden ingezet op en rond 22 grote stations waarvan bekend is dat daar meer dan gemiddeld sprake is van agressie, zwartrijden of gevoelens van onveiligheid.76 De keuze voor de stations is tot stand gekomen op basis van het overzicht van de 'Top 20 stations' dat is samengesteld in samenwerking met Concernveiligheid van de NS.77 Het is een voorbeeld van gestuurd werken. De Nederlandse Politie werkt informatie-gestuurd. Dat houdt in dat op basis van actuele en betrouwbare informatie en analyses, rationele keuzes worden gemaakt, waardoor mensen en middelen optimaal worden ingezet en de bedrijfsdoelen worden bereikt.

Begrippenlijst

Politie organisatie. De politie bestaat uit tien regionale eenheden en de Landelijke

Eenheid.78

De tien regionale eenheden zijn er voor de regionale en lokale politiezorg. De eenheden bestaan uit districten met daarbinnen basisteams, die de kerntaken van de politie uitvoeren: de basispolitiezorg. Wijkagenten vervullen daarin een hoofdrol. De politie heeft één operationele Landelijke Eenheid voor regio-overschrijdend en specialistisch politiewerk. De eenheid heeft zeven diensten, een daarvan is Dienst Infrastructuur, die de onveiligheid en criminaliteit op de Nederlandse hoofdinfrastructuur bestrijdt, waaronder het spoor. 79 Hier werken de gebiedsagenten die invulling geven aan maatregel 5.

 Regiopolitie. Politie uit een van de tien regionale eenheden. De regionale eenheden zijn onder andere verantwoordelijk voor de noodhulp: dit zijn de agenten die ter plekke gaan na een melding. Ook de wijkagenten vallen onder de regionale eenheden.

 Security-managers NS. Bewaken de sociale veiligheid op de trein en het station. Hebben informatiepositie en maken de inzetplannen voor de medewerkers Veiligheid en Service.

 Medewerkers Veiligheid en Service NS. Medewerkers Veiligheid & Service bewaken de sociale veiligheid op de trein en het station en zijn hiervoor speciaal opgeleid. Zij zijn Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BOA) en kunnen strafbare feiten signaleren en hiertegen optreden, bijvoorbeeld door het uitschrijven van een proces-verbaal. Voeren de inzetplannen van de security-managers uit.

Noot 75 Daarnaast wordt door de NS eenzelfde capaciteit van 56 medewerkers van Veiligheid en Service

beschikbaar gesteld zodat de acties gezamenlijk kunnen worden uitgevoerd. Deze extra inzet valt buiten de maatregel, en daarmee buiten de scope van deze quickscan. (bron: Werkafspraken Politie –NS Uitvoering SV Akkoord van 11 maart 2015 maatregel 5 Extra inzet van Politie in treinen en station Vastgesteld op 18 juni 2015 Ed Hogervorst – hoofd dienst Infra Landelijke Eenheid Marjan Rintel – Directeur NS Reizigers).

Noot 76 Kamerstuk 28 642, nummer 65.

Noot 77 Werkafspraken Politie –NS Uitvoering SV Akkoord van 11 maart 2015 maatregel 5 Extra inzet van Politie in treinen en station Vastgesteld op 18 juni 2015 Ed Hogervorst – hoofd dienst Infra Landelijke Eenheid Marjan Rintel – Directeur NS Reizigers.

Noot 78 En daarnaast het Politiedienstencentrum waarin alle bedrijfsvoering onderdelen zijn gebundeld. Noot 79 www.politie.nl geraadpleegd 25 april 2016.

Doelen

8.1.2

Met de maatregel wordt beoogd de banden tussen de politie (agenten, wijkagenten en gebiedsagenten van de Landelijke Eenheid) en NS (security-managers en medewerkers Veiligheid en Service) aan te halen, zo blijkt uit beleidsdocumenten van VenJ en NS. Doel is dat politie en NS elkaar beter weten te vinden en weten wat er speelt op en rond een station. Door deze informatie-uitwisseling kunnen er gerichter (gezamenlijke) acties plaatsvinden, zowel in burger als in uniform. Desgevraagd meldt de verantwoordelijke directie van het ministerie van VenJ dat het gaat om het zo efficiënt mogelijk inzetten van politiecapaciteit.

Doelen

 Vergroten van objectieve veiligheid van medewerkers en reizigers  Vergroten van subjectieve veiligheid van medewerkers en reizigers

Tussendoelen

 Betere informatie-uitwisseling tussen politie (agenten, wijkagenten en gebiedsagenten van de LE) en NS (security-managers en medewerkers veiligheid en service) op verschillende niveaus.

 Fysieke zichtbare aanwezigheid van de politie.  Gerichter gezamenlijke acties laten plaatsvinden.80

 Vergroten van de reactiekwaliteit en -snelheid van politieoptreden.

Figuur 8.1 Mechanismen maatregel 5

We zien de volgende logica:

 Als agenten worden ingezet waar dat nodig is, kan beter worden samengewerkt en sneller worden ingegrepen. Dan zijn er minder incidenten en is er minder escalatie. Daarmee wordt de objectieve en subjectieve veiligheid voor personeel en reizigers vergroot.

 Als structureel overleg op verschillende niveaus tussen politie en NS plaatsvindt, wordt informatie uitgewisseld en dan volgen daaruit gerichter gezamenlijke acties Daarmee wordt de objectieve en subjectieve veiligheid voor personeel en reizigers vergroot.  Als politiemedewerkers zichtbaar aanwezig zijn, heeft dit een preventieve werking op

potentiele daders. Ook voelen station bezoekers zich door de zichtbare aanwezigheid van de politie veiliger. Daarmee wordt de objectieve en subjectieve veiligheid voor personeel en reizigers vergroot.

 Als er betere informatie-uitwisseling plaats vindt, kan gezamenlijk gerichter inzet worden gepleegd. Met een gerichter inzet wordt het aantal geregistreerde incidenten teruggebracht. Daarmee wordt de objectieve en subjectieve veiligheid voor personeel en reizigers vergroot.

 Als er betere informatie-uitwisseling plaatsvindt, kan de politie sneller en adequater optreden bij incidenten. Met een passende en snelle reactie wordt de dader afgeschrikt. Daarmee wordt de objectieve en subjectieve veiligheid voor personeel en reizigers vergroot.

Inzicht literatuur