• No results found

Inzicht literatuur 8.1.3

De - als gevolg van verbeterde informatiepositie - gerichte inzet lijkt te kunnen te werken. Van Dijk, Egmond en Hoekstra (2015)81 benoemen de hotspot aanpak als een effectieve aanpak om criminaliteit en overlast te verminderen82. Onder een hotspot verstaan we een specifieke geografische locatie waar gedurende langere tijd en/of terugkerend sprake is van een hoge concentratie van criminaliteit en/of overlast, die kan worden toegeschreven aan kenmerkende omstandigheden en/of gelegenheidsfactoren. De hotspot aanpak is overigens ook in de buitenlandse literatuur een aanpak die zich bewezen heeft.83

De zichtbare aanwezigheid van extra politiemedewerkers kan - wanneer ingezet op de juiste tijden en plaatsen – bijdragen aan het verbeteren van gevoelens van veiligheid en

verminderen van criminaliteit. Wittebrood en Van Beem (2004) stellen in een meta evaluatie vast dat de inzet van formeel toezicht (politiesurveillance) met name effectief is wanneer

Noot 81 Van Dijk, B., van Egmond, P. & Hoekstra, M. (2015). The Best of Three Worlds in Noord-Holland - Geleerde lessen bij de aanpak van woninginbraken. DSP-groep: Amsterdam.

Noot 82 Zie bijvoorbeeld ook: Chainey, S. & Ratcliffe, J. (2005). GIS and Crime MappingSpencer. Wiley; en:

Groff, E. R., Ratcliffe, J., Haberman, C.P., Sorg, E.T., Joyce, N. & Taylor, R.B. (2015). Does what police do at

hot spots matter? The Philadelphia Policing Tactics Experiment, Criminology, 53(1): 23-53.

Noot 83 Zie de voorgaande noten en zie bijvoorbeeld: Eck, J.E. & Weisburd, D. (edited by), (1995). Crime and Place. Crime Prevention Studies, Volume 4, Criminal Justice Press. Monsey, New York en The Police

Executive Research Forum, Washington, D.C. En zie voor een recentere theoretische onderbouwing: Weisburd, D., Groff, E.R. & Yang, S.M. (2012). The Criminology of Place (street segments and our understanding of crime problems). Oxford University Press.

deze geconcentreerd is op bepaalde plekken (hotspots) of tijdstippen (hot times) – wat in deze maatregel het geval is.

Hierbij geldt wel dat de zichtbare aanwezigheid van politie en handhavers op een of andere manier passend en proportioneel moet zijn. Enorme aantallen zwaar bewapende

politiemensen op een klein dorpsstation zullen eerder het onveiligheidsgevoel doen stijgen, terwijl zoiets op een druk centraal station een paar dagen na een grote terroristische aanslag (zoals Brussel maart 2016) juist bij velen een veiliger gevoel geeft. Eysink Smeets (2011 en 2016) spreekt hier van de congruentie-theorie.84 Deze theorie komt er kort samengevat op neer dat: 'je ruwweg moet zorgen voor congruentie tussen de ‘buikpijn’ van het publiek (in een specifieke setting) en de (aard, toonzetting en) zichtbaarheid van veiligheidsmaatregelen. Doe je dit niet, dan loop je de kans dat de veiligheidsbeleving juist verslechtert (want: er zijn problemen, maar ‘ze’ doen niks, of ‘ze doen veel, er zullen wel problemen zijn’).'85

De keuze voor de inzet van gebiedsgebonden agenten wordt ook ondersteund door de gedachte van Community Policing. 'Community policing is a policy and a strategy aimed at achieving more effective and efficient crime control, reduced fear of crime, improved quality of life, improved police services and police legitimacy, through a pro-active reliance on community resources that seeks to change crime causing conditions. It assumes a need for greater accountability of police, greater public share in decision-making and greater concerns for civil rights and liberties'.86 Met community policing wordt beoogd de samenwerking tussen de politie en burgers (hier NS/omgeving) te verbeteren bij het aanpakken van criminaliteit, onveiligheidsgevoelens, wanorde en fysieke achteruitgang van gebieden. Community policing is uitgebreid onderzocht en effectief gebleken, zo stellen Versteeg, Van der Plas en Nieuwstrate (2014)87 in hun studie naar effectiever politiewerk.

Verwachtingen ten aanzien van mogelijke effectiviteit

Op basis van bovenstaande wetenschappelijke inzichten kunnen we stellen dat er een mogelijk positief effect kan worden verwacht van de gerichte inzet en de inzet van gebiedsagenten. De zichtbare aanwezigheid van agenten kan een positieve bijdrage hebben op het veiligheidsgevoel, maar niet in alle situaties.

Noot 84 Zie het flits onderzoek op Amsterdam CS 2 dagen na de terroristische aanslag te Zaventem, Brussel,

maart 2016. Dit onderzoek werd uitgevoerd door leden van de Onderzoeksgroep Recht en Veiligheid onder leiding van lector Publiek Vertrouwen in Veiligheid Marnix Eysink Smeets van Hogeschool InHolland. Zie ook ‘Het Parool, zaterdag 2 april 2016. Zie voor andere literatuur ook: Eysink Smeets, M. Moors, H. & Baetens, T. (2011). Schaken op verschillende borden. Evidence-based strategieen voor communicatie over overlast en

verloedering, maatschappelijke onrust, polarisatie en radicalisering. Een onderzoek naar de

(on)mogelijkheden. En zie tevens van de Veer, E., de Lange, M., van der Haar, E. & Karremans, J.C. (2012).

Feelings of Safety: Ironic Consequences of Police Patrolling in Journal of Applied Social Psychology.

Noot 85 Persoonlijke mailwisseling Marnix Eysink Smeets – Paul van Soomeren (vr 1-4-2016 18:28)

Noot 86 Friedmann en Ponsaers et al. (1994)

Noot 87 Versteegh, P., van der Plas, T. & Nieuwstrate, H. (2010). The Best of Three Worlds

Effectiever politiewerk door een probleemgerichte aanpak van hot crimes, hot spots, hot shots en hot groups.

8.2 Stand van zaken uitvoering

Implementatie

8.2.1

We bespreken de implementatie van de drie onderdelen hieronder apart.

56 fte extra inzet

Sinds maart 2015 worden informatie-gestuurd extra politie-fte’s van de Landelijke Eenheid ingezet bij surveillance naast de gebiedsagenten. Deze fte’s worden ingezet in

samenspraak met gebiedsagenten. Dat gebeurt op basis van risicoanalyses, bij

evenementen of incidenten op de dag zelf (hot times, hot lines). De inzet wordt gebaseerd op de grootste risico’s. NS deelt met de politie hun informatie over waar en wanneer het grootste risico is op agressie. De inzet voor de langere termijn wordt bepaald in het lokaal veiligheids-overleg.

De 56 fte’s zijn, zo blijkt uit interviews met de politie, geen vaststaand aantal fte’s dat altijd beschikbaar wordt gesteld. Het zijn 56 gelabelde fte’s van agenten die flexibel kunnen worden ingezet wanneer nodig en zinvol. De inzet van de fte’s gebeurt altijd informatie-gestuurd. Er zijn geen gegevens die inzicht bieden in het aantal fte en de precieze invulling van deze extra politie-inzet.

Gebiedsagenten

Naar aanleiding van de maatregel werden in het tweede kwartaal van 2015 20

gebiedsagenten ingesteld voor 22 probleemstations. Dit zijn stations waarvan bekend is dat er meer dan gemiddeld sprake is van zwartrijden, agressie en onveiligheidsgevoelens bij NS medewerkers.88

Tijdens een groepsinterview met medewerkers van politie en medewerkers van Veiligheid en Service NS werd de invulling van de taak van de gebiedsagent duidelijker. De

gebiedsagent is de schakel tussen NS en de regio. Het opbouwen van relaties –met externe partijen maar ook collega’s van de politie waaronder de wijkagenten - is in deze functie dan ook essentieel. Gebiedsagenten zijn niet permanent aanwezig op de stations maar zijn wel het primaire aanspreekpunt op de stations. Er wordt een vergelijking gemaakt met de wijkagent, de rol die wijkagenten vervullen in de wijk vervullen gebiedsagenten op stations. Gebiedsagenten zijn niet 100% van hun tijd bezig met het spoor. Zij hebben de

verantwoordelijkheid over een specifiek gebied ten aanzien van infrastructuur. Dat betekent dat officieel ook bijvoorbeeld een snelweg onder hun verantwoordelijkheid valt en agenten naast NS ook te maken hebben met andere infrastructuur-partijen zoals bijvoorbeeld Rijkswaterstaat.

Noot 88 Het gaat om de stations Alkmaar, Almere CS, Amersfoort, Amsterdam CS, Arnhem, Breda, Den

Bosch, Den Haag CS, Den Haag HS, Deventer, Dordrecht, Eindhoven CS, Enschede, Leiden, Maastricht, Nijmegen, Roosendaal, Rotterdam CS, Schiphol, Tilburg, Utrecht CS, Zwolle.

Strategisch overleg

Niet alleen op operationeel werkvloerniveau wordt er gesproken en informatie uitgewisseld, maar ook op tactisch niveau en strategisch niveau (politiechef van de Landelijke Eenheid met de directeur NS Security). Operationeel vindt er dagelijks overleg en afstemming plaats, tactisch eens per 4 à 6 weken en strategisch (korpsleiding en directie NS) eens per half jaar.

Meningen van betrokkenen