stand van zaken augustus 2009
project
Steenbekledingen Zeeland project
Maaswerken project Ruimte voor de Rivier project
Zwakke schakels langs de Kust dijkstuk
verbetering aan dijk, duin, dam of kunstwerk kaart 7 74 Kaart 8
Lopende uitvoeringsprojecten
waterveiligheid
Stand van zaken augustus 2009
Lopende uitvoerings-
projecten waterveiligheid
stand van zaken augustus 2009project
Steenbekledingen Zeeland project
Maaswerken project Ruimte voor de Rivier project
Zwakke schakels langs de Kust dijkstuk
verbetering aan dijk, duin, dam of kunstwerk
75 In haar reactie op het eindrapport van de tmo
(3 juni 2009) geeft het kabinet aan dat het de bevindingen van de Taskforce op hoofdlijnen onderschrijft. Het kabinet geeft daarbij prioriteit aan: é YHUVWHUNLQJYDQPDDWVFKDSSHOLMNHDDQGDFKWYRRU
crisisbeheersing in het algemeen, é UHJLHYRHULQJHQFR¸UGLQDWLH
é WRWVWDQGNRPLQJYDQRSHUDWLRQHOHSODQQHQHQ é GHRUJDQLVDWLHYDQGHäZDWHUNRORPå
De eerste drie prioriteiten betreffen verbeteringen in de algemene crisisbeheersing door de veiligheids- regio’s, de provincies en het ministerie van Binnen- landse Zaken en Koninkrijksrelaties. De laatste prioriteit betreft primair verbeteringen in de crisisor- ganisatie in het water beheer door waterschappen en het ministerie van Verkeer en Waterstaat. De uitwer- king van deze laatste prioriteit is onderdeel van dit Nationaal Waterplan.
Waterveiligheid vereist gebiedsgericht maatwerk
De uitvoering van het waterveiligheidsbeleid en de uitwerking daarvan in de drie lagen vereist gebieds- gericht maatwerk. Zo kan evacuatie een effectief onderdeel van de rampenbeheersing in het rivieren- gebied zijn, omdat een overstroming daar één tot enkele dagen van tevoren te voorspellen is. Een overstroming in het kustgebied stelt - door korte waarschuwingstijden - andere eisen en beperkingen aan de rampenbeheersing. Globaal is onderscheid te maken tussen kust, rivieren, IJsselmeergebied en
de Zuidwestelijke Delta. Unieke gebieden met verschillende opgaven, niet alleen voor wat betreft waterveiligheid. In de uitwerking van het water- veiligheidsbeleid wil het kabinet zoveel mogelijk meekoppelen met natuur- en ruimtelijk-economische ontwikkelingen en komen tot een goede integrale afweging. Het waterveiligheidsbeleid en de inzet op meerlaagsveiligheid wordt de komende planperiode in samenwerking tussen rijk en regio gebiedsgericht ingevuld.
Voortzetting lopende uitvoeringsprogramma’s
De lopende programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, Zeeweringen Zeeland, het Hoogwater- beschermingsprogramma worden onverkort voort- gezet en afgerond en staan aangegeven op kaart 8.
Richtlijn Overstromingsrisico’s als aanjager voor integraal waterveiligheidsbeleid
Het kabinet beschouwt de Europese Richtlijn Over- stromingsrisico’s als een stimulans. Het overleg in de riviercommissies heeft via de richtlijn een Europees- rechtelijke verankering gekregen. Leidend principe voor het overstromingsrisicobeheer is de risicobena- dering, die ook in het nationale beleid (de benadering van meerlaagsveiligheid) wordt gehanteerd. Dit biedt een duurzame structuur voor nader internationaal overleg over de toekomstige wateropgave, mede in het licht van klimaatverandering. Door de inzet op niet-afwentelen en de verbeterde afstemming met de buurlanden kan (de toename van) het overstromings- Het is van nationaal belang dat vitale infrastructuur
en kwetsbare objecten tijdens een overstromingsramp zoveel en zo lang mogelijk blijven functioneren. Het kabinet ziet af van grootschalige, nieuw aan te leggen compartimenteringsdijken. Hiertoe geven de beschikbare onderzoeksresultaten geen aanleiding. Duidelijk is wel dat compartimentering op een kleinere schaal (in het regionale systeem), of door mee te koppelen met groot onderhoud of aanleg van nieuwe infrastructuur (weg, spoor), mogelijkheden kan bieden om de overstromingsrisico’s verder te beheersen. Het kabinet zet erop in om deze mogelijk- heden gebiedsgericht te verkennen.
Rampenbestrijding en crisisbeheersing op orde krijgen en houden (laag 3)
Het kabinet heeft in het coalitieakkoord als doel opgenomen dat eind 2009 de rampenbestrijding en crisisbeheersing op orde zijn. De veiligheidsregio’s dienen hiertoe professioneel georganiseerd te zijn en garant te staan voor een kwalitatief hoogwaardige rampenbestrijding en crisisbeheersing. De Taskforce Management Overstromingen constateert echter dat een overstromingsramp al snel een nationale ramp is waarbij het rijk in staat moet zijn de regie te nemen over de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Bovendien is samenhang nodig tussen de rampen- bestrijding en maatregelen in de twee andere lagen: preventieve maatregelen en maatregelen in de ruimtelijke ordening. 4. 1 W ate rv eili gh eid
76 worden gelegd met een te formuleren principe van basisveiligheid.
Noodoverloopgebieden
De beschikbare onderzoeksresultaten onderbouwen onvoldoende hard de effectiviteit van het instellen van noodoverloopgebieden. Het kabinet besluit daarom niet over te gaan tot inrichting van de Beersche Overlaat als noodoverloopgebied.
Het nieuwe waterveiligheidsbeleid wordt uitgewerkt op landelijk en regionaal niveau. Het betreft concrete maatregelen in de planperiode van dit Nationale Waterplan, alsmede maatregelen die genomen worden met het oog op de langere termijn en in het licht van de implementatie van de Europese richtlijn overstromingsrisico’s. Naast het uitvoeren van concrete maatregelen gaat het rijk actief zijn visie uitdragen en (water)partners aansporen het nieuwe waterveiligheidsbeleid te vertalen in met name provinciale waterplannen, waterbeheerplannen en overstromingsrisicobeheerplannen. Deze moeten aansluiten bij de implementatie van de adaptatie- strategie van het rijk, het Urgentieprogramma voor de Randstad, en andere relevante uitvoerings- programma’s van het rijk.
Aanpassen van de normen
Het is technisch ingewikkeld de normen voor water- veiligheid aan te passen. Dit dient zeer zorgvuldig te gebeuren. Inzicht in de uitvoerbaarheid, handhaaf- baarheid en consequenties is een voorwaarde voor definitieve aanpassing van het stelsel. In dit proces wordt nauw samengewerkt met de waterschappen en provincies.
Voorbereidingen worden getroffen om in 2011 robuust onderbouwd een nieuw normstelsel te kunnen bepalen. Hierbij worden de basisveiligheid, het risico op grote groepen slachtoffers en de economisch optimale veiligheidsniveaus in onderlinge samen- hang gewogen.