• No results found

Afvalwater opnieuw gebruiken voor industrie

In document Nationaal Waterplan 2009 - 2015 (pagina 92-96)

De zoetwatervoorziening van Zeeuws-Vlaanderen is voor een groot deel afhankelijk van de aanvoer van externe bronnen. Dow in Terneuzen voorziet in ongeveer de helft van zijn waterbehoefte door hergebruikt water: industriewater, regenwater. Sinds begin 2007 gebruikt Dow ook gezuiverd afvalwater van de inwoners van Terneuzen. Het is de eerste keer dat gemeentelijk afvalwater op deze schaal opnieuw wordt gebruikt in de industrie. Vroeger werd het Terneuzense afvalwater na zuivering in de Westerschelde geloosd. Tegelijk nam Dow zeewater in dat werd ontzilt. Voor dat proces waren veel chemicaliën nodig en het kostte veel energie. Als gevolg van het internationaal bekroonde project wordt zoet water nu driemaal gebruikt. De regio is daardoor minder afhankelijk van externe zoetwaterbronnen. Het project is een gezamenlijk initiatief van waterschap Zeeuws-Vlaanderen, waterbedrijf Evides en Dow in Terneuzen. De wil tot samenwerking was de sleutel tot succes.

4. 2 W at er te ko rt e n zo et w at er vo or zi en in g

93 In deze planperiode wordt de bestaande zoetwater-

voorziening niet gewijzigd. Wel is een peilbesluit in het IJsselmeer voorzien in 2013. Dit heeft geen ruimtelijke consequenties. Er zijn dus geen extra maatregelen voorzien die een ruimtelijke doorwer- king hebben.

Bij de besluitvorming voor nieuw beleid voor de zoetwatervoorziening worden alle ruimtelijke consequenties in beeld gebracht.

gelegd met andere zoetwatervoorraden zoals die in de Biesbosch. In hoog Nederland zal worden gekeken hoe de zoetwater voorziening kan worden geoptimali- seerd en hoe daarvoor de natte infrastructuur kan worden gebruikt.

Bij de uitwerking van maatregelen wordt speciaal aandacht gegeven aan de ruimtelijk invulling en mogelijkheden voor gebiedsontwikkeling, bekosti- ging van zoetwatervoorziening door de gebruiker en kennis en innovatie. Het rijk zet ook in op internatio- nale afstemming, omdat de hoeveelheid water die Nederland binnenkomt sterk afhankelijk is van het gebruik van water door de buurlanden. Dit gebeurt in het kader van de Mededeling van de Europese Commissie over Waterschaarste en Droogte. Deze mededeling is het antwoord op het verzoek van de lidstaten om actie te ondernemen tegen water- schaarste en droogte. In de mededeling worden maatregelen genoemd om waterschaarste en droogte aan te pakken, zoals waterbesparing, ruimtelijke maatregelen en prijsbeleid.

Reële prijsbepaling zoetwatervoorziening De Deltacommissie heeft geadviseerd een onderzoek te starten naar reële prijsbepaling van het water. Het kabinet herkent zich in deze visie en heeft het onderzoek hiernaar gestart in 2009. De uitkomsten worden betrokken bij het beleid voor de zoetwater- voorziening en verziltingsbestrijding voor heel Nederland.

Ruimtelijke aspecten

4. 2 W ate rte ko rt en zo et w ate rv oo rz ie nin g

94 Wat Wie Wanneer

Handhaven huidige zoetwatervoorziening en uitvoeren maatregelen watertekorten van NBW-actueel

VenW, LNV, VROM en regio (waterschappen, provincies, belangenorganisaties)

Doorlopend

Landelijke verkenning zoetwatervoorziening en nemen van besluit over lange termijn zoetwatervoorziening

VenW, LNV, VROM i.s.m. provincies, waterschappen, gemeenten en maatschappelijke organisaties

2015

Verkenning effect klimaatverandering op verdroogde en verdrogingsgevoelige natuur en resultaten betrekken bij landelijke verkenning zoetwatervoorziening

LNV i.s.m. VenW 2015

Inzichtelijk maken zoetwatervoorziening gebruiksfuncties Provincies i.s.m. waterschappen en gemeenten 2011 Onderzoek reële prijsbepaling in Nederland VenW, VROM, LNV, EZ 2015 Geen-spijtmaatregelen watergebruikers om aan te passen aan

veranderende omstandigheden (aanpassing teelt en gewassen, wateropslag op bedrijfsniveau)

Provincies, waterschappen, gemeenten, watergebruikers 2015

4. 2 W at er te ko rt e n zo et w at er vo or zi en in g

95 Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Het nbw

heeft tot doel dat in 2015 het watersysteem op orde is en daarna op orde blijft, anticiperend op verwachte klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van verhard oppervlak. De uitvoering van het nbw is in 2006 geëvalueerd. De waterschappen hebben aangegeven dat er in circa 2% van Nederland wateroverlast kan optreden, dat wil zeggen dat ongeveer 70.000 ha land vaker dan de norm onder water loopt.

Nieuwe ontwikkelingen zijn voor de betrokken partijen aanleiding geweest om de gemaakte afspraken in juni 2008 opnieuw te bevestigen en te concretiseren in het nbw-actueel. Er zijn afspraken gemaakt van welke knmi-scenario’s bij de realisatie van de wateropgave uit te gaan. Voor de aanpak van de wateroverlast worden in dit waterplan de normen uit het nbw-actueel als referentienormen opgenomen In Nederland kan incidenteel in zowel stedelijk als

landelijk gebied bij hevige regenbuien wateroverlast optreden. Door extremere neerslagintensiteiten en hogere neerslaghoeveelheden als gevolg van klimaat- verandering neemt de kans op wateroverlast toe. In stedelijk gebied is het areaal verhard oppervlak in de twintigste eeuw enorm toegenomen. Intensieve neerslag kan niet snel genoeg worden geborgen of afgevoerd door de hoge verhardingsgraad, waardoor straten onder water komen te staan. Meer neerslag in de winter leidt tot stijgende grondwaterstanden in hooggelegen infiltratiegebieden zoals de Veluwe of de duinen met verhoogde kans op grondwateroverlast tot gevolg. In het landelijk gebied kunnen snelle peilstijgingen in oppervlaktewater tot gevolg hebben dat de laagste delen van het aangrenzend maaiveld onder water lopen. Dit kan leiden tot economische schade voor de landbouw, zo bleek bijvoorbeeld in 1998. Daarnaast zijn watersystemen in delen van ons land kwetsbaar voor wateroverlast door de voort- gaande bodemdaling. In Nederland als geheel neemt als gevolg van de zeespiegelstijging de waterafvoer- capaciteit af. In een aantal gevallen zal daar waar water nu nog onder vrij verval geloosd wordt op het buitenwater straks een gemaal geplaatst moeten worden. Verder is de sponswerking van het water- systeem sterk verminderd, waardoor langdurige en grote hoeveelheden regenwater minder goed kunnen worden opgevangen. De wateropgave is met name in bestaand bebouwd gebied moeilijk oplosbaar, want door de hoge druk op de beschikbare ruimte zijn maatregelen lastig te realiseren. De kaart ‘Het wordt

natter’ geeft de ruimtelijke opgave weer voor heel Nederland.

Langdurige en overvloedige regenval in 1998 gaf aanleiding tot het instellen van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw (wb21). In 2000 heeft deze Commissie advies uitgebracht met uitgangspunten zoals anticiperen in plaats van reageren, meer ruimte voor water naast technische maatregelen, niet afwentelen, meervoudig ruimtegebruik en de drie- trapsstrategie vasthouden-bergen-afvoeren. Deze uitgangspunten zijn in de kabinetsnota Anders Omgaan met Water (2000) overgenomen.

Naar aanleiding van het advies van de Commissie en Anders Omgaan met Water is in 2003 het Nationaal Bestuursakkoord Water (nbw) getekend door het kabi- net, de gezamenlijke provincies, de Unie van Water- schappen, het Interprovinciaal Overleg, en de

4.3 Wateroverlast

Analyse

Normklasse gerelateerd aan grondgebruiktype Maaiveldcriterium (% van het maaiveld) Referentienorm (1/jr)

Grasland 5 % 1/10

Akkerbouw 1 % 1/25

Hoogwaardige land- en tuinbouw 1 % 1/50

Glastuinbouw 1 % 1/50

Bebouwd gebied 0 % 1/100

Referentienormen voor wateroverlast

4. 3 W ate rov erl as t

96

In document Nationaal Waterplan 2009 - 2015 (pagina 92-96)