• No results found

lOHet Antoni van Leeuwenhoekhuis (spreker: J. van der Steen) 1 Inleiding

klasse IV wanneer sprake is van een stralingsbelasting per maand moge- moge-lijk groter dan 1/30 van de jaardosislimieten voor

tot 83-01-01 circa 1300 radiologische werkers na 83-01-0!:

3.3. lOHet Antoni van Leeuwenhoekhuis (spreker: J. van der Steen) 1 Inleiding

Het Antoni van Leeuwenhoekhuis te Amsterdam bestaat uit twee delen, namelijk het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis

(AvLZ). ondergebracht in een stichting van die naam, en een research laboratorium, ondergebracht in de Vereniging Het Nederlands Kankerinstituut (NKI). Beide delen worden door één directie en één bestuur geleid.

Het AvLZ stelt zicht ten doel een zo goed mogelijke behande-ling van kankerpatiënten en het uitvoeren van klinische re-search naar betere behandelingsmethoden. Het NKI ondersteunt de klinische research middels een uitgebreid wetenschappe-lijk onderzoeksprogramma naar de ontstaanswijze en bestrij-ding van kanker.

Het AvLZ heeft circa 650 werknemers waarvan er circa 195 ge-registreerd zijn als radiologisch werker, met een collectie-ve jaardosis van circa 4 manrem. Het NKI heeft circa 250 werknemers, waaronder circa 115 radiologische werkers, met een collectieve jaardosis van circa 0,25 manrem.

Toepassing van ioniserende straling

In het Antoni van Leeuwenhoekhuis bestaat door combinatie van ziekenhuis en research laboratorium een grote verschei-denheid van radiologische werkzaamheden. Een overzicht

Bij de afdeling radiotherapie kan de dieptetherapie nog wor-den onderverdeeld in röntgentherapie (met 250 kV röntgentoe-stellen), telecobalttherapie (6500 Ci°°Co) en

megavolt-therapie (3 lineaire versnellers tot 20 MeV). De megavolt-therapie met gesloten bronnen bestaat voornamelijk uit 1 3 7Cs,

l92lr, 1 2 5l en 2 2 6Ra. De radiumbestralingen zullen

overigens binnen korte tijd geheel zijn vervangen door ces-ium en iridces-ium.

-32-Op de afdeling nucleaire geneeskunde wordt voor de diagnos-tiek het meest gebruik gemaakt van 9 9 mT c . In veel

geringere mate worden ook andere isotopen toegepast.

Overigens wordt de meeste diagnostiek bedreven aan

niet-kanker patiënten die vanwege de outillage naar het AvLZ verwezen worden. De the- rapie is onder te verdelen in 3 categorieën:

- behandeling van schildkliercarcinoom (131I)

- behandeling van rheumatische aandoeningen (199Au. 9 0Y, 169E r )

- palliatieve therapie bij bottumoren (85*89Sr. 3 2P ) .

Alle patiënten met open of gesloten bronnen worden verpleegd in een tweetal gecontroleerde zones met een beperkte toegan-kelijkheid.

In het NKI wordt onderzoek uitgevoerd met behulp van voor laboratoriumwerk gangbare isotopen (3H. 1 4C . 1 2* i ,

5ICr. 3 2P, 3 5S ) . Men heeft ae beschikking over 15

c-laboratoria en een B-laboratorium. Het werk is voorname-lijk op C-niveau (klinische chemie: D-niveau). alhoewel een grote groep van radiologische werkers meer of minder regel-matig gebruik maakt van het B-laboratorium. Voor cytologi-sche en dierexperimenten wordt tevens gebruik gemaakt van röntgentoestellen.

2 Stralingsbescherming

Alle afdelingen beschikken over lokale deskundigen

(C-deskundigen) die verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse gang van zaken met betrekking tot de stralingsbescherming op hun afdeling. De coördinatie van deze activiteiten ligt bij de SBD. Het pakket van stralingsbeschermingsmaatregelen wijkt niet veel af van wat reeds in de andere voordrachten

is vermeld.

Met betrekking tot de dosiscontrole zijn deze:

- het dragen van filmbadges (uitgezonderd zij de uitsluitend met 3H of 1 4C werken)

- schilkliermetingen (voor werkers met iodium isotopen) - urinemeting (voor werkers met 3H of 1 4C )

- incidenteel: het dragen van zakdosismeters (op verzoek van SBD, ook door niet-radiologische werkers).

De medische controle is vrij simpel: belangrijkste kenmerken zijn een urine-onderzoek en een bepaling van het bloedbeeld.

3 Indeling radiologische werkers

Conform het gewijzigde RASB en TB zijn de radiologische wer-kers thans ingedeeld als A- en B-werker. Daardoor wordt een aantal medewerkers nu niet meer beschouwd als radiologisch werker omdat hun jaardosis zeker niet boven 0.5 rem kan uit-komen. Desalniettemin hebben wij nog ruim 300 radiologische werkers.

De criteria voor indeling zijn:

- de aard van de werkzaamheden, waarbij rekening gehouden wordt met mogelijk abnormale omstandigheden (bijvoorbeeld risico van inwendige besmettingen)

- berekende maximale jaardoses ten gevolge van normale werk-omstandigheden

- badge-uitslagen van de laatste drie jaar.

Daarnaast heeft ook de overheid haar wensen met betrekking tot de indeling van bepaalde categorieën werkers.

In tabel twee wordt een overzicht gegeven van de verdeling in A- en B-werkers over de verschillende afdelingen. Boven-dien is de gesommeerde dosis weergegeven van personen die in

1982 één of meer positieve badge-uitslagen hadden. Dit is dus een minimale dosis: alle badge-uitslagen < 0,02 rem zijn buiten beschouwing gelaten.

Uit de tabel is te zien dat het verplegend personeel de hoogste stralingsdosis oploopt. Dit is voornamelijk het ge-volg van patiënten die met 2 2 6Ra, 1 9 2Ir of 13*-i

be-straald worden, neze patiënten zijn zoveel mogelijk gecon-centreerd op één gecontroleerde zone. Op de andere gecontro-leerde zone vinden voornamelijk de bestralingen met 1 3 7C6 plaats. Dit gebeurt middels een afterloading systeem (het Selectron) waarbij de bestraling tijdelijk, bijvoorbeeld voor verpleging, kan worden onderbroken. Bij uitsplitsing van de stralingsbelasting over de twee gecontroleerde zones

zien we dat op de 137Cs-afdeling de dosis zich heeft

be-perkt tot 2 personen met 0.06 rem. 1 persoon met 0.04 rem en 3 personen met 0,02 rem. De rest is opgelopen door personeel van de andere gecontroleerde zone. Thans wordt een afterloa-ding systeem ontwikkeld voor de 192Ir-bestralingen. Het

2 2 6Ra wordt reeds zoveel mogelijk vervangen door 1 3 7Cs

of 192Ir.

Uit de tabel kan ook worden geconcludeerd dat de medewerkers van nucleaire geneeskunde, die als A-werkers zijn geklassi-ficeerd vanwege het B-laboratorium, in feite geen dosis van betekenis oplopen.

1 4

-Tabel 2 indeling radiologische werkers en geaeten doses in 1982

A-werkers B-werkers

ft 0 0

s:

o. n O o

zz

ft or (X ft | fi-Q ° -3 3 *n « 3 • *- m M ft o ft o o O •

f9

2

» * • # • • * • >- • * » » 3 » i ft 3 * *- « n

2

• ft m •

n » 3 ft

ft

s

M ft « » m a

m «—• r» «-"• • - H * •o *• o

3 m 3 • 1 * • " • <-i • « r—» r » f™* *

-• • ft 3 3 • t *»• • 1 ft

rw a < a * ft *• ft

a <

91

•fdeling •— •

röntgendiagnostlek 1 1 1 0.27 0.27 15 1.4 2 0.06 0.04

radiotherapie 2 2 2 0.51 0.36 70 2.4

5 . 7

5 0.15 0.06 rmcl. geneeskunde 13 3.5

4 6

2 0.06 0.04 — - - -

-verpleging 2

3.5 4

6 2 1.06 0.74 70 6 21 1.13 0.21

d i n i s c h e cheale - - - - - 20 4 1 0.05 0,05

research l a b . - - - - - 115 4 . 8 9 0,15 0.06

SBO 3 2 0.08 0.06 *

* l'röntgenoloog. 2sradiotherapeut, 3=arts, 43laborant, 5=fyslcus, 6=ver-plee^kundige, 7*technicus, 8~acadeaicus

4 CATEOORIE-INDELING VAN PERSONEN DIE TIJDENS HUN WERK OF OPLEIDING AAN IONISERENDE STEALING KUNNEN MORDEN BLOOTGESTELD.

Chr.J.Huyskens, S t r a l i n g s b e s c h e r a i n g s d i e n s t , Technische Hogeschool Eindhoven

In de ICRPaanbevelingen van 1977 [ICRP26] wordt het bekende d r i e t r a p s s y -s t e e a van d o -s i -s b e h e e r -s i n g aanbevolen; be-staande u i t de r e c h t v a a r d i g i n g , ALARA en de d o s i s l l i i e t e n - Daarbij wordt onderscheid genaakt t u s s e n :

l . Beroepsmatige b l o o t s t e l l i n g ( o c c u p a t i o n a l exposure)

". Algeaene b l o o t s t e l l i n g ( g e n e r a l exposure)

T o e g e s p i t s t op de beroepsmatige b l o o t s t e l l i n g wordt in ICRP-26 aanbevolen oa een c l a s s i f i c a t i e door t e voeren "an i n d i v i d u e l e personen d i e aan s t r a l i n g worden worden b l o o t g e s t e l d . E . e . a . t e r vereenvoudiging van de o r g a n i s a t i e van de o p e r a t i o n e l e s t r a l i n g s h y g i ë n e . In het bijzonder i s een c a t e g o r i e - i n d e l i n g van personen in de p r a k t i j k bedoeld on op d o e l m a t i g e wijze onderscheid te maken in de aard en omvang van de p e r s o o n s g e r i c h t e gezondheidsbeschermende a a a t r e g e l e n .

ICRP-26 s t e l t in d i t verband dat een c a t e g o r i e - i n d e l i n g van personen i n p r i n c i p e kan worden gedaan in saaenhang n e t een c a t e g o r i e - i n d e l i n g van

"working c o n d i t i o n s " . Toch b l i j k t het v o l g e n s de 1CRP i n de p r a k t i j k e f f e c -t i e v e r om een c a -t e g o r i e - I n d e l i n g van personen -t e r e l a -t e r e n aan de aard van het werk en voorzover dat v a l t t e voorzien aan de tijdsduur van de werk-zaamheden c . q . de t i j d d i e men in g e c l a s s i f i c e e r d e werkgebieden doorbrengt.

De ICRP v e r s t a a t onder beroepsmatige b l o o t s t e l l i n g a l l e b l o o t s t e l l i n g aan uitwendige s t r a l i n g of inname van r a d i o a c t i e v e s t o f f e n t i j d e n s het werk.

Buiten beschouwing b l i j f t de s t r a l i n g s b e i a s t i n g t . g . v . medisch onderzoek, medische behandeling of t . g . v . n a t u u r l i j k e s t r a l i n g en n a t u u r l i j k e r a d i o -a c t i v i t e i t .

In de d i s c u s s i e s d i e In het vakgebied worden gevoerd over het onderwerp c a t e g o r i e - i n d e l i n g van personen b l i j k t dat n i e t a l t i j d d e z e l f d e groep personen i r de beschouwing wordt betrokken.

De ICRP rekent t o t de beroepsmatige b l o o t s t e l l i n g zowel de b l o o t s t e l l i n g die verband houdt met de e i g e n werkzaamheden a l s o o k b l o o t s t e l l i n g t i j d e n s het werk d i e het g e v o l g i s van andermans werken met s t r ïlingsbronnen.

E . e . a . wordt nader uitgewerkt in paragraaf l o l "an ICRP-26. Naast het werken in omstandigheden d i e worden aangeduid a l s "working c o n d i t i o n s A" en

"working c o n d i t i o n s B" wordt daarin aandacht besteed aan de g e v a l l e n waarin de b l o o t s t e l l i n g geheel l o s staan van de e i g e n werkzaamheden en aan de s i t u a t i e s waarin werk wordt v e r r i c h t in ruimten of gebieden waarin t . g . v . s t r a l i n g s t o e p a s s t n g e n e l d e r s b l o o t s t e l l i n g m o g e l i j k I s . Nadrukkelijk wordt g e s t e l d dat in d e r g e l i j k e s i t u a t i e s de werkomstandigheden dan moeten worden gekenmerkt door het f e i t dat de d o s i s l i m i e t w a a r d e n van t o e p a s s i n g z i j n d i e gelden voor i n d i v i d u e l e leden van de b e v o l k i n g .

T S -nen om het op doelmatige w i j z e mogelijk t e maken de gezondheidsbeschermen-de maatregelen te d i f f e r e n t i ë r e n , en wel zodanig dat gezondheidsbeschermen-de u i t e i n d e l i j k per

(economische en technische) een veel kleinere jaardosis niet betrouwbaar kan worden onderscheiden van de doses t.g.v. blootstellingen van natuurlij-ke oorsprong.

In eerste aanleg kom ik tot een indeling waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen:

personen voor wie de b l o o t s t e l l i n g t i j d e n s hun werk s i g n i f i c a n t g r o t e r i s dan van andere individuele leden van de bevolking doch waarbij voldoende g a r a n t i e s gelden d a t de s t r a l i n g s b e l a s t i n g n i e t g r o t e r zal z i j n dan de dosislimietwaarden die gelden voor i n d i v i d u e l e leden van de bevolking.

personen die t i j d e n s hun werk kunnen worden blootgesteld aan s t r a -lingsdoses boven 1/10 deel van de j a a r d o s i s l l m i e t e n .

Geheel in l i j n met de ICRP-aanbevelingen en de wetgeving moet binnen deze l a a t s t e groep van personen een verder onderscheid gemaakt worden op b a s i s

Ook de omschrijvingen In de basisnormen van de Europese Gemeenschappen en de Nederlandse wetgeving geven in dezen onvoldoende houvast. In de EGr i c h t l i j n e n van 1980 woEGrdt b i j de c a t e g o EGr i e i n d e l i n g van weEGrkeEGrs a l s c EGr i t e vage begrippen e r t o e kan leiden dat b i j overeenkomstige werkomstandigheden in afzonderlijke p r a k t i j k s i t u a t i e s verschillend wordt geoordeeld. Dit i s ongewenst en daarom zouden de begrippen "might exceed" en "most unlikely"

enigszins moeten worden uitgewerkt.

De ICRP r e f e r e e r t in haar beschouwingen over de dosisverdeling b i j personen die beroepsmatig worden b l o o t g e s t e l d , aan de zogenaamde UNSCEAR-referentle-d i s t r i b u t i e . Deze worUNSCEAR-referentle-dt gekenmerkt UNSCEAR-referentle-door een lognomale verUNSCEAR-referentle-deling van UNSCEAR-referentle-de doses met een gemiddelde d o s i s d i e ongeveer 1/10 deel i s van de j a a r d o s i s -limiet en waarbij de kans op overschrijding van de j a a r d o s i s l i m i e t 0,12 i s . De kans op overschrijding van 3/10 deel van de j a a r d o s i s l i m i e t i s b i j die verdeling ongeveer 4%.

De UNSCRAR-referentledistributie i s echter geen r e d e l i j k e weergave voor de d o s i s v e r d e l i n g b i j beroepsmatige b l o o t s t e l l i n g in z i j n algemeenheid. Een en

3 8

-ander wordt in bijzonder beïnvloed door aannamen vooraf met betrekking tot de (groepen) personen die wel of n i e t in de beschouwing worden betrokken en ook door de v e r s c h i l l e n d e i n t e r p r e t a t i e s die aan vooral de zeer lage -d o s i s r e s u l t a t e n wor-den toegeken-d.

Een beperkt onderzoek van de dosisverdeling b i j radiologische toepassingen in Nederland l a a t zien dat dosisverdeling binnen subgroepen van werkers die onderling dezelfde werkzaamheden v e r r r l c h t e n in het algemeen a a n z i e n l i j k afwijkt van de UNSCEAR-referentiedistributie. Zulks was ook t e verwachten, aangezien de r e f e r e n t i e v e r d e l i n g zeker n i e t voor g e s e l e c t e e r d e groepen geldig i s .

In NVS-publicatle 2 van de Nederlandse Vereniging voor Stralingshygiëne [NVS2] zijn gegevens verzameld over de b i j v e r s c h i l l e n d e soorten r a d i o l o -gisch werk ontvangen d o s e s .

Bestudering van de dosisverdelingen per soort van werkzaamheden l e e r t dar binnen subgroepen waarbij het percentage dat boven 3/10 deel van de d o s i s -liaiieten uitkomt beduidend k l e i n e r i s dan enkele procenten, de individuele dosis in overgrote meerderheid (meestal ruim 95%) k l e i n e r i s dan 1/10 deel van de j a a r d o s i s l i m i e t e n .

Verder b l i j k t , u i t de genoemde NVS-publicatie, dat binnen subgroepen waar-b i j het percentage dat waar-boven 3/10 deel van de dosislimieten uitkomt In de orde l i g t van enkele procenten, er ook een a a n z i e n l i j k percentage van de wan-neer de overschrijdingskans beduidend k l e i n e r wordt geschat dan enkele procenten.

Bij de beoordeling van de mogelijke doses op j a a r b a s i s en de beoordeling van de overschrijdingskans van een r e f e r e n t i e n i v e a u z a l , wanneer het beken-de werkomstandighebeken-den b e t r e f t , gebruikt gemaakt kunnen worbeken-den van beken-de meet-r e s u l t a t e n u i t de pemeet-rsoonsdosimetmeet-rie in de betmeet-reffende s i t u a t i e of in vergelijkbare s i t u a t i e s . In andere gevallen zal de indeling in e e r s t e i n s t a n t i e gebeuren op grond van i n s c h a t t i n g e n docr deskundigen. Daarbij wordt zowel de mogelijke s t r a l i n g s b e l a s t t n g onder normale werkomstandighe-den in beschouwing genomen alsook kans op Inciwerkomstandighe-denten. Zonodig kan in een l a t e r stadium de c a t e g o r i e - i n d e l i n g van de betrokken personen worden her-zien aan de hand van de meetresultaten met de persoonsdosismetrie in de p r a k t i j k . Men moet zich d a a r b i j r e a l i s e r e n dat in de afzonderlijke prak-t i j k s i prak-t u a prak-t i e s f e i prak-t e l i j k e s prak-t r a l i n g s d o s e s s prak-t e r k afhankeliV kunnen z i j n van de wijze waarop stralingshygiëne t e r plaatse i s georganiseerd. In d i t verband zou het van groot nut kunnen z i j n wanneer kon worden beschikt over de r e s u l t a t e n van de persoonsdosismetrie over langere tijden in re l a t i e tot de betreffende werkomstandigheden en de getroffen stralIngshyglënevoorzle-ningen.

Concluderend kora ik t o t een indeling in 3 c a t e g o r i e ë n . Uitgaande van de s t r a l i n g s b e l a s t i n g op j a a r b a s i s kr.n deze a l s volgt worden omschreven:

Categorie A: Personen die t i j d e n s hun werk of opleiding aan s t r a l i n g kunnen worden blootgesteld en d a a r b i j een gerede kans hebben op een s t r a l i n g s b e l a s t i n g per j a a r g r o t e r dan 3/10 deel van Eindhoven veelvuldig het geval i s , kan de volgende omschrijving worden gehanteerd:

Categorie A: Personen die t i j d e n s hun werk of opleiding aan s t r a l i n g kunnen worden blootgesteld en d a a r b i j een gerede kans hebben op een s t r a l i n g s b e l a s t i n g per d r i e maanden g r o t e r dan 1/10 een wezenlijke bijdrage t o t het doelmatig aanwenden van de beschikbare middelen in de o p e r a t i o n e l e stralingsbescherming.

Voor de goede orde moet erop worden gewezen dat de d o s i s r e f e r e n t l e n l v e a u s die a l s grenswaarden tussen de v e r s c h i l l e n d e categorieën worden g e b r u i k t , n i e t mogen worden g e ï n t e r p r e t e e r d a l s nieuwe dosisliraietwaarden. Ik denk dat het goed i s om in overeenstemming met de bedoelingen van de TCRP26 -het begrip d o s i s l i m i e t te reserveren voor de w e t t e l i j k vastgelegde bovengrens van de t o e l a a t b a r e s t r a l i n g s b e l a s t i n g . De hier gehanteerde d o s i s r e f e -rentiewaarden z i j n primair bedoeld om in de p r a k t i j k uitvoering te kunnen geven aan het ALARA-beginsel.

4 0

-LITERATUURLIJST

[ICRP-IJ Recommendations of t h e I n t e r n a t i o n a l Commission on R a d i o l o g i c a l P r o t e c t i o n ( 1 9 5 8 ) . ICRP P u b l i c a t i o n 1, Pergamon P r e s s ( 1 9 5 9 ) . [ICRP-6] Recommendations of t h e I n t e r n a t i o n a l Commission on R a d i o l o g i c a l

P r o t e c t i o n (As Amended 1959 and Revised 1962).ICRP P u b l i c a t i o n 6, Pergamon P r e s s ( 1 9 6 4 ) .

[ICRP-9] Recommendations of t h e I n t e r n a t i o n a l Commission on R a d i o l o g i c a l P r o t e c t i o n ( 1 9 6 5 ) . ICRP P u b l i c a t i o n 9 , Pergamon P r e s s ( 1 9 6 6 ) . [ICRP-26] Recommendations of t h e I n t e r n a t i o n a l Commission on R a d i o l o g i c a l

P r o t e c t i o n ( 1 9 7 7 ) . ICRP P u b l i c a t i o n 2 6 , Pergamon P r e s s ( 1 9 7 8 ) . [EUR 80] R i c h t l i j n van de Raad van 15 j u l i 1980 houdende w i j z i g i n g van de

r i c h t l i j n e n t o t v a s t s t e l l i n g van de b a s i s n o r m e n voor de bescherming van d e gezondheid d e r b e v o l k i n g en der w e r k e r s tegen d e aan i o n i s e r e n d e s t r a l i n g verbonden g e v a r e n . P u b l i k a t i e b l a d van d e Europese Gemeenschappen, L 246 ( 1 9 8 0 ) .

[VBIS] V e i l i g h e i d s b e s l u i t i o n i s e r e n d e s t r a l e n . V e i l i g h e i d s w e t ( 1 9 6 3 ) , ( i n g e t r o k k e n ra.l.v. 1 j a n u a r i 1 9 8 3 ) .

[RASB] R a d i o a c t i e v e - s t o f f e n b e s l u i t Kernenergiewet ( 1 9 6 9 ) , l a a t s t e l i j k g e w i j z i g d 1981, S t b . 501 ( i . w . t . 1 j a n u a r i 1 9 8 3 ) .

[TB] T o e s t e l l e n b e s l u i t Kernenergiewet ( 1 9 6 9 ) , l a a t s t e l i j k g e w i j z i g d 1981, S t b . 502 ( i . w . t . 1 j a n u a r i 1 9 8 3 ) .

[NVS-2] I n v e n t a r i s a t i e R a d i o l o g i s c h werk i n N e d e r l a n d . P u b l i k a t i e n r . 2 ( 1 9 8 2 ) . N e d e r l a n d s e V e r e n i g i n g voor S t r a l i n g s h y g i ë n e .

5 Bijdrage tot de discussie over de indeling van radiologi-sche werkomstandigheden in categorie A en B

A.R. de Monchy (Koninklijk Shell Lab.. Amsterdam) en