4: Oplossen van struikelblokken
4.3 Het leveren van goede zorg
Ondanks het vergroten van de capaciteit voor ‘bijzondere’ zorgplaatsen is de deskundigheid
niet volwaardig aan de situatie buiten de detentiecentra.181 Door het gebrek aan deskundigheid
komt de informed consent en hiermee de patiëntenrechten in het geding. Ten eerste ten aanzien van het recht op informatie (artikel 7:448 BW). Door de patiënt van onjuiste of onvolledige informatie te voorzien kan de patiënt dit recht niet gewaarborgd uitvoeren. Ten tweede is denkbaar dat hierdoor de patiënt geen toestemming voor behandeling verleent zoals vereist is (artikel 7:450 BW). De gedetineerde patiënt is afhankelijk van deze positie en heeft geen
mogelijkheid voor verder onderzoek.182 Het ontbreekt de gedetineerde patiënt aan kennis en
informatie over wat adequate zorg is voor de stoornis.183 Bovendien zijn grenzen aan de ggz in
detentie. De zorg is ingesteld op beheersbaarheid en beveiliging en niet op behandeling.184
Hierdoor kan onnodig tot dwangbehandeling worden overgegaan. Uit jurisprudentie blijkt dat buiten de detentiecentra het gebrek aan deskundigheid ook resulteert in onjuiste
machtigingen.185 Deze moeten worden verleend door een medisch deskundige (artikel 2 juncto
5, lid 1, onder a Wet Bopz).186 Vaststaat dat een tekort is aan medisch deskundige in de
detentiecentra. Dit zorgt voor problemen omtrent het beginsel van subsidiariteit. De beste manier om het doel te behalen is de patiënt beter te informeren en waarborgen dat dit op de juiste manier gaat. De wetgever heeft met de invoering van de Wvggz geprobeerd deze problemen op te lossen door middel van het vergroten van de ‘bijzondere’ zorgplaatsen. Een groot voordeel van de Wvggz is het mogelijk maken van ambulante zorg op de afdeling en het
niet hoeven te worden over geplaatst.187 In samenhang met de patiënt beter informeren kan
zorgen voor meer begrip voor de situatie. Een gedetineerde kan een betere behandelrelatie met
zijn arts opbouwen als hij zich meer betrokken voelt.188
De problemen met betrekking tot de capaciteit en de deskundigheid heeft de wetgever op een juiste manier proberen op te lossen in de Wvggz. Het waarborgen van de patiëntenrechten is op
181 Raad voor Volksgezondheid en Samenleving 2012, p. 34 182 Prof. Mr. C. Kelk En Prof. Dr. M. Boone 2014
183 H.J.C. Van Marle, Sancties 2006, afl. 3, p. 149
184 B.H. Bulten, J.C. Zwemstra En M.J.A. Pulles, Maandblad voor de Geestelijke Volksgezondheid 2001, p. 300–
315
185 Hoge Raad 27 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV2028 186 EHRM 5 oktober 2000, LJN AS7846 (Verbanov/Bulgarije) 187 E.H. Hulst, TGMA 2020/1
37
grond van de wet vooruitgegaan door meer mogelijkheden te creëren. Echter hebben deze
mogelijkheden geen zin als de tekorten blijven toenemen.189 De oplossing voor dit knelpunt
kan verder dan ook niet bij de wetgever worden gezocht. Dit moet de verantwoordelijke minister van Veiligheid en Justitie proberen te doen door middel van het oplossen van de
tekorten190 De verantwoordelijkheid voor het vergroten van de waarborg van de
patiëntenrechten ligt bij het de overheid.
4.4 DOEL VAN DWANGBEHANDELING
Het grootste knelpunt omtrent het waarborgen van de patiëntenrechten is het doel van de dwangbehandeling. De doelen van de strafrechtelijke maatregel zijn vergelding, afschrikking
en bescherming van de maatschappij.191 Deze doelen staan op gespannen voet met de doelen
van de Wet Bopz (afwenden van gevaar) en de Wvggz (behandelen van de stoornis).192 Het
mogelijk maken van dwangbehandeling in detentie brengt extra mogelijkheden met zich mee.
Deze vereisen extra deskundigheid en financiële middelen.193 Deze zijn niet altijd voorhanden
blijkt uit de praktijk. In detentie wordt vooral geprobeerd de situatie handelbaar te houden voor
het uitzitten van de strafrechtelijke maatregel en niet voor het behandelen van de stoornis.194
Uit jurisprudentie blijkt dat met het veranderen van het perspectief van de wet niet het perspectief in de detentiecentra is veranderd. De officier van justitie verzocht tijdens de rechtszaak de zorgmachtiging af te wijzen en het strafrecht te laten prevaleren omdat de Wvggz
niet als doel heeft recidive te voorkomen.195 Zowel de gedetineerde patiënt als de geneesheer-
directeur wilden graag een zorgmachtiging op grond van de Wvggz omdat de zorg noodzakelijk was om de patiënt de stabiliseren en te behandelen. De rechter heeft geoordeeld dat het strafrecht niet prevaleert boven een zorgmachtiging maar dat deze naast elkaar kunnen
bestaan.196 Opvallend is dat in een ander geval vaststond dat de gedetineerde reeds langere tijd
te maken had met nauwelijks te behandelen complexe psychiatrische problematiek. Hieruit vloeit grote kans op recidive voort maar de Officier van Justitie vond een zorgmachtiging niet
nodig.197 De rechter heeft de zorgmachtiging niet toegewezen. Indien de rechter van oordeel is
189https://overheid.cnvconnectief.nl/nieuws/personeelstekort-gevangenissen-zorgt-voor-werkdruk-en-
onveiligheid/
190 Art. 51 Wet Bopz
191 H.J.C. Van Marle, Sancties 2006, afl. 3, p. 149 192 H.J.C. Van Marle, Sancties 2006, afl. 3, p. 149 193 H.J.C. Van Marle, Sancties 2006, afl. 3, p. 149 194 Derde evaluatierapport Wet Bopz 2007, p. 55
195 Rechtbank Zeeland-West-Brabant 29 april 2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:2000 196 Rechtbank Zeeland-West-Brabant 29 april 2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:2000 197 Rechtbank Zeeland-West_brabant 25 mei 2020, ECLI:NL:RBZWB:2020:2328
38
dat toch is voldaan aan de criteria voor het afgeven van een zorgmachtiging op grond van de Wvggz kan dat op grond van artikel 2.3, lid 1 Wfz.
De Wvggz heeft dit probleem proberen op te lossen door het doel voor dwangbehandeling te
veranderen. Van een ‘dwangperspectief’ gaat de wetgever naar een ‘behandelperspectief’.198
Dit is vanuit de wetgever de beste oplossing voor het waarborgen van de patiëntenrechten. Echter doet hier zich een nieuw probleem voor. Voor veel gedetineerde die een straf uitzitten van korter dan zes maanden is de behandeling niet toereikend. Deze groep patiënten hebben te maken met de tekorten in deskundigheid en behandelingsmogelijkheden. Zij krijgen
onvoldoende ondersteuning.199 De zorg tijdens en na de strafrechtelijke maatregelen voldoet
niet door de gebrekkige aansluiting van de reguliere ggz en de ggz-zorg in detentie.200 Dit is
een probleem die de wetgever niet kan oplossen. De reguliere ggz en de ggz-zorg in detentie moeten dit samen zien te verbeteren. Uit jurisprudentie blijkt dat fouten worden gemaakt in het
verlenen van de zorgmachtiging en de waarborg van patiëntenrechten.201 De patiënt is tegen het
einde van zijn detentie niet gewezen op zijn rechten conform artikel 5:2, lid 1 Wvggz. De rechter oordeelde in dit geval dat de patiënt alsnog de kans behoorde te krijgen om te zijn rechten uit te oefenen (zoals het meedenken over het behandelplan). Ook kan de samenleving hieraan bij dragen. Gedetineerden of ex-gedetineerden hebben een achterstand en worden niet altijd met open armen ontvangen.
Het doel om het perspectief van dwang te veranderen naar behandelen is de eerste stap. De indruk heerst dat professionals in de forensische zorg weinig vertrouwen hebben in de
zorgprofessionals en zorginstellen buiten de detentiecentra.202 De volgende stap is het laten
aansluiten van de ggz-zorg in detentie en de reguliere markt.203 De wachtrijen zijn lang
waardoor (ex-)gedetineerden na hun vrijlating geen aansluiting kunnen vinden in de ggz. Deze wachtrijen moeten door het ministerie van VWS gereduceerd worden maar dit is een algemeen probleem. Voor gedetineerden zou de oplossing kunnen liggen in het voortzetten van hun behandeling in detentie bij dezelfde (inrichtings-)arts onder bepaalde voorwaarden.
198 E.H. Hulst, TGMA 2020/1
199 H.J.C. Van Marle, Sancties 2006, afl. 3, p. 149 200 I. Kruit, Sancties afl. 2, p. 9–16
201 Rechtbank Oost-Brabant 14 mei 2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:2782 202 Raad voor Volksgezondheid en Samenleving 2012, p. 35
39
Bijvoorbeeld tot een plek is in de reguliere ggz. Alle partijen zijn hierbij gebaat: de patiënt kan zijn behandeling voortzetten en de kans recidive verminderd.
Een andere denkbare stap is het veranderen van de cultuur in de detentiecentra. De gedachte om dwangbehandeling toe te passen als behandeling in plaats van het houdbaar maken van de situatie moet veranderd worden. Dit is ook een taak aan de maatschappij. Vaak worden misstappen van gedetineerde niet gedoogd en ontstaat onbegrip voor het behandelen van de
gedetineerde patiënt.204 Gestuurd moet worden op behandelen zoals de wetgever bedoeld heeft.
Het stabiliseren van de situatie en richten op vervolgbehandeling gericht op het verbeteren van
de psychiatrische toestand van de patiënt.205 Op deze wijze zullen de patiëntenrechten op de
correcte manier worden gewaarborgd. Dit zou gerealiseerd kunnen worden door de medische deskundige in de detentiecentra cursussen te bieden die deze nieuwe inzichten van de Wvggz verduidelijken. Hierdoor kunnen de hulpverleners in de detentiecentra beter in gesprek gaan met de gedetineerden patiënten. Door het uitleggen van de situatie kan het onbegrip worden weggenomen en zal de cultuur in de detentiecentra wellicht met de tijd veranderen.
204 H.J.C. Van Marle, Sancties 2006, afl. 3, p. 149 205 Kamerstukken I 2009/10, 32399, 3, p. 38 (MvT)
40