• No results found

3: Juridisch kader patiëntenrechten in detentie bij dwangbehandeling

3.3 De Wet Bopz

3.4.2 Kritiek op de Wvggz in detentie

Onder de Wet Bopz waren problemen die de vervanging door de Wvggz heeft geprobeerd op te lossen. Na jaren van aanpassingen is nog steeds veel kritiek op de Wvggz en duidelijk wordt dat sommige knelpunten niet zijn opgelost. De grootste vooruitgang is de overgang van een ‘dwangperspectief’ naar een ‘behandelperspectief’. Op grond van artikel 2.3 Wfz en artikel 5:19 Wvggz is de Wvggz van overeenkomstige toepassing op patiënten in detentie. Aanvullende bepalingen zijn opgenomen in hoofdstuk 9 Wvggz. Hierna wordt gekeken naar de waarborg van de patiëntenrechten in deze procedure. Dezelfde criteria zijn van toepassing op de Wvggz als bij de Wet Bopz. Bij dwangbehandeling en (legitieme) inbreuk op patiëntenrechten moeten de beginselen van subsidiariteit, proportionaliteit en doelmatigheid in acht worden genomen. Gelet op de ingrijpende inbreuk op de lichamelijke integriteit bij

dwangbehandeling moeten deze beginselen strikt worden uitgelegd.143

In tegenstelling tot de reguliere Wvggz patiënt is de gedetineerde patiënt reeds beperkt in zijn vrijheid. De gedetineerde kan niet deelnemen aan de reguliere zorgmarkt en is hierdoor afhankelijk van de beschikbare zorg in detentie. Met de inwerkingtreding van de nieuwe wetten is geprobeerd de afstemming tussen algemene geestelijke gezondheidszorg en de forensische

zorg te verbeteren. Dit was dan ook een van de doelstellingen van wetsvoorstel Wfz.144 De

142 Kamerstukken I 2009/10, 32399, 3, p. 3 (MvT)

143 Hoge Raad 21 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1724 144 Raad voor Volksgezondheid en Samenleving 2012

30

Wvggz, Wzd en de Wfz vormen samen een nieuw stelsel van forensische zorg en ggz. De kern van de verandering is dat de Wvggz en de Wfz de ggz-zorg verbinden. De gedachte wordt “ggz,

tenzij…”.145 Als sprake is van een dwangbehandeling is een zorgmachtiging nodig volgens de

Wvggz (Artikel 3:1, onder a Wvggz). Ter handhaving van de rechtsorde is de strafrechter ook bevoegd om een machtiging, als bedoeld in de Wvggz (civiele machtiging), af te geven (artikel 2.3 lid 1 Wfz). De doelstellingen van de Wvggz en de Wfz zitten elkaar niet in de weg en verdere uitleg van de Wfz wordt buiten beschouwing gelaten.

Met de ingang van de Wvggz is geprobeerd de behandelingsmogelijkheden in de detentiecentra te verbeteren. Om een hoger zorgniveau te realiseren was het doel de bestaande capaciteit van

‘bijzondere’ zorgplaatsen te vergroten doormiddel van plekken inkopen in de reguliere ggz.146

In beginsel wordt de behandeling wel toegepast in de detentiecentra zelf. Het doel van de dwangbehandeling is stabilisatie en vervolgbehandeling gericht op het verbeteren van de

psychiatrische toestand van de patiënt.147 Enkele knelpunten die onder de Wet Bopz kenbaar

waren zijn niet opgelost. De detentiecentra hebben nog steeds te maken met personeelstekorten. Door deze tekorten is binnen de detentiecentra niet voldoende kennis en kunde om te voorzien

in de intramurale psychiatrie.148 De doelstellingen van de Wvggz, zoals in hoofdstuk 2

genoemd, kunnen hierdoor niet worden waargemaakt. Problemen doen zich voor omtrent het recht op gezondheidszorg (artikel 22 GW) en informed consent. Afzondering of separatie is een vorm van dwangbehandeling in de Wvggz maar in detentie is reeds in grote mate sprake van

deze begrippen.149 Deze worden toegepast in het kader van de strafrechtelijke maatregel en

hierdoor kunnen de lichtere vormen van dwang niet worden toegepast in het kader van dwangbehandeling. Dit is ook het geval bij bijvoorbeeld onderzoek aan kleding of lichaam (artikel 3:2, lid 2, onder 2 Wvggz) en het beperken van de bewegingsvrijheid (artikel 3:2, lid 2, onder k Wvggz).

De indruk heerst dat professionals in de forensische zorg weinig vertrouwen hebben in de

zorgprofessionals en zorginstellen buiten de detentiecentra.150 Hierdoor verslechterd de

informatie-uitwisseling tussen de reguliere ggz en de ggz-zorg in detentie. Deze situatie zorgt

145 Raad voor Volksgezondheid en Samenleving 2012 146 Kamerstukken I 2009/10, 32399, 3, p. 97 (MvT) 147 Kamerstukken I 2009/10, 32399, 3, p. 38 (MvT)

148 Raad voor Volksgezondheid en Samenleving 2012, p. 34 149 Art. 3:2 Wvggz

31

voor rechtsonzekerheid bij de patiënt.151 Dit moet worden weggenomen door de regelingen in

de Wvggz. Als de patiënt is opgenomen krachtens een zorgmachtiging zijn soortgelijke regelingen met betrekking tot het klachtenrecht van toepassing als in de Bopz (zoals een patiënten vertrouwenspersoon en een klachtencommissie met beroep op de rechter). Problematisch is dat de gedetineerde patiënten tussen de strafrechtelijke maatregel en de zorg in komen te staan. Behandelaars kunnen hier weinig aan veranderen nu de autonomie voor de

behandeling bij de rechter ligt en niet meer bij de behandelaar zelf.152 De positie van de patiënt

verandert hiermee aanzienlijk ten aanzien van de bescherming van de patiëntenrechten. De vertrouwensband tussen patiënt en behandelaar kan in het geding komen nu de behandelaar zelf niet kan sturen in de behandeling. Tegen sommige maatregelen is de strafrechter bevoegd, tegen het indicatiebesluit staat bezwaar en beroep open bij de Centrale Raad van Beroep en tegen sommige besluiten staat helemaal geen beroep open. De rechtspositie van de patiënt is onoverzichtelijk en ongelijk geregeld waardoor de waarborg van de patiëntenrechten in het

geding komt.153 Onduidelijk is voor welke maatregelen de gedetineerde de weg van de Wkkgz

dient te volgen.

De inbreuken zoals hierboven genoemd zijn grotendeels gelegitimeerd op grond van de Wvggz. Het grootste probleem in detentie het toepassen van dwangmaatregelen in het kader van het strafrecht. Hierdoor blijven voor dwangbehandeling louter de ‘zware’ dwangmaatregelen over en is voor de gedetineerde onduidelijk voor welke maatregelen het klachtenrecht van de Wvggz openstaat. Ter discussie blijft of bij het toepassen van dwang aan de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit worden voldaan. Met betrekking tot de doelmatigheid is met de situatie met de Wvggz wel vooruitgegaan. Dwangbehandeling wordt niet louter toegepast voor het afwenden van het gevaar maar voor behandeling van de patiënt. In het volgende hoofdstuk wordt voor de analyse de focus gelegd op drie knelpunten: het criterium voor dwangbehandeling (te strikt), de tekorten (in personeel en deskundigheid) en het doel van dwangbehandeling.

151 Raad voor Volksgezondheid en Samenleving 2012, p. 35 152 I. Kruit, Sancties afl. 2, p. 9–16

32