• No results found

LESSEN UIT DE DUITSE CASUS

context: verstoringen rond de vluchtelingen

5.3 LESSEN UIT DE DUITSE CASUS

Er blijken veel overeenkomsten te zijn tussen Nederland en Duitsland, zowel in de historische als EU-context, in dreigingsperceptie, waarden en belangen, als ook in veiligheidspraktijken.

Op een aantal terreinen blijken beleid en praktijk in allebei de landen goed op orde. Zo is de (publieks)communicatie zowel in Nederland als in Duitsland een bewust speerpunt geworden.

Zoals ook bleek uit de analyse van de Duitse situatie, is dit geen garantie voor het herwinnen van steun onder de bevolking, maar is het wel een belangrijke basis voor het werven van vertrouwen. Er zijn ook aspecten in beleid en praktijk die in Nederland beter zijn georganiseerd dan in

Duitsland. Waar in Duitsland samenwerkingsproblemen (deels) voortkomen uit de situatie met de Länder, verloopt in Nederland de samenwerking steeds beter. Nederlandse experts geven aan dat het eerder zo is dat Duitsland qua netwerksamenwerking van Nederland kan leren, dan

andersom.

Wat zijn de belangrijkste aangrijpingspunten voor Nederland om te leren uit de Duitse casus? Wij willen er twee benoemen. Het eerste gaat over de verhouding tot fundamentele principes, het tweede over nieuwe mogelijkheden voor weerbaarheid.

5.3.1. Pragmatisch handelen met reflectie op fundamentele principes

In Nederland lijkt het centrale uitgangspunt in veiligheidspraktijken wat meerdere respondenten benoemen als ‘pragmatisch’ handelen. Voor hen betekent dit dat zij zo effectief en efficiënt mogelijk veiligheid trachten te bevorderen.

In de Duitse casus zien we dat er altijd een vanzelfsprekende reflectie is op het FDGO: de liberaal-democratische basisorde, die de bescherming van de open samenleving vooropstelt en de

grondrechten van burgers. Tot de basisprincipes van het FDGO horen respect voor in de grondwet concreet beschreven mensenrechten, met name het persoonlijke recht op leven en vrije

ontplooiing, volkssoevereiniteit, de scheiding der machten, de verantwoordelijkheid van de regering, de wetmatigheid van het bestuur, de rechterlijke onafhankelijkheid, het

meerpartijenstelsel, en de gelijkheid van kansen voor alle partijen. Zoals de Duitse casus liet zien biedt deze FDGO een helder kader voor waar het bij de verdediging van democratie en rechtstaat concreet om gaat. Uit interviews en documenten blijkt dat Duitse politici en bestuurders

doordrongen zijn van dit kader. In de opleiding van ambtenaren blijkt het FDGO steeds een expliciete rol te spelen, zoals blijkt uit een interview met de BKA. BAMF-vertegenwoordigers verklaren dat in de samenwerking met ngo’s soms expliciet aan het FDGO wordt gerefereerd. Bestuurders lijken zich hierdoor goed van bewust dat nadrukkelijke veiligheidsmaatregelen ten koste kunnen gaan van de openheid van de Duitse samenleving. Zoals we eerder geconstateerd hebben, stappen zij niet lichtvaardig over de nadelen van maatregelen heen.

In de dagelijkse (overleg)praktijk in Duitsland wordt volgens diverse respondenten echter nauwelijks naar het FDGO verwezen. Mensen van het BKA benoemen het strafrecht en het strafprocesrecht als het kader voor hun dagelijkse functioneren. Daarbij vernamen wij van een Nederlandse respondent dat medewerkers van BAMF aangeven dat zij maar wat graag

vergelijkbare screeningspraktijken zouden uitoefenen als in Nederland gebruikelijk zijn. Er lijkt dus ook in de dagelijkse veiligheidspraktijk in Duitsland sprake te zijn van een zekere mate van

(behoefte aan) ‘pragmatisch handelen’ zoals dat in Nederland genoemd wordt.

Toch denken we dat Nederland zou kunnen leren van de vanzelfsprekendheid van reflectie op de fundamentele principes van de liberale democratie zoals dat in Duitsland meer gangbaar is.

Zo zouden bijvoorbeeld in de hedendaagse gangbare praktijken van screening explicieter fundamentele reflecties kunnen plaatsvinden over afwegingen rond de bescherming van privacy en persoonlijke integriteit.

5.3.2. Nieuwe mogelijkheden voor weerbaarheid via partnerschappen

In de Duitse casus zien we dat behalve veel overheidsorganisaties ook veel private partijen een belangrijke rol spelen in het vormgeven van de weerbare open samenleving. Weerbaarheid wordt daar niet alleen bevorderd door strakke veiligheidsmaatregelen, maar ook door de veerkracht van de samenleving te vergroten via meer inclusieve praktijken. Zoals we hierboven gezien hebben verwacht een aantal van de door ons gesproken Nederlandse en Duitse experts dat daarmee radicalisering van (voormalige) asielzoekers tegengegaan kan worden.

We hebben in de Duitse casus twee manieren gezien van inclusieve praktijken via partnerschappen. De ene wordt vooral gedragen door het Duitse bedrijfsleven. Zij focust op de economische kansen die migranten bieden, met name in het vullen van vacatures die structureel niet op andere

manieren vervuld kunnen worden. Dit gaat in de Duitse casus zelfs zo ver dat in oktober 2018 bekend werd gemaakt dat goed geïntegreerde, werkende migranten een permanente

verblijfsstatus zouden krijgen.20 Het Duitse bedrijfsleven neemt daarmee de klassieke rol van het bedrijfsleven in kapitalistische systemen aan: het bevorderen van economische kracht via het aantrekken van meer beschikbare (goede en goedkope) arbeidskrachten. Dat resulteert er onder ander in dat in Duitsland meer vluchtelingen op de arbeidsmarkt zijn te vinden dan in Nederland. In Nederland heeft het bedrijfsleven deze rol niet op zich genomen: het Nederlandse

bedrijfsleven pleit, ondanks het groot aantal openstaande vacatures, niet openlijk voor meer immigratie. Natuurlijk werken Nederlandse bedrijven wel aan het openstellen van stages en arbeidsplaatsen voor migranten en vluchtelingen. Dat gebeurt ook al jaren in samenwerking met bijvoorbeeld het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daarnaast zijn er vele private initiatieven die vluchtelingen helpen integreren op de arbeidsmarkt: Refugee Start Force21 en de Werkclub22 zijn twee voorbeelden daarvan.

Een ander Duits voorbeeld van een partnerschap dat de veerkracht van de samenleving tracht te bevorderen is Grandhotel Cosmopolis23 in Augsburg. Zoals we in de Duitse casus hebben

beschreven werken hierin vluchtelingen samen met kunstenaars in leer-werkplaatsen in een hotel, café, en open podium. Er worden cursussen gegeven en consultancy trajecten aangeboden op het terrein van communicatie en veranderingsprocessen binnen organisaties. De protestantse kerk stelt het gebouw beschikbaar.

De deelstaatoverheid wijst de in het gebouw beschikbare appartementen toe aan asielzoekers als onderdeel van de vluchtelingenopvang. experiment versterkt het bewustzijn dat asielzoekers en vluchtelingen niet alleen een last hoeven zijn, maar ook voordelen kunnen opleveren voor de wijk

20 https://www.nu.nl/buitenland/5492333/duitsland-zwakt-immigratieregels-af-wegens-arbeidstekort.html

21 https://refugeestartforce.eu/

222222 https://www.maatschappelijkealliantie.org/nieuws/de-werkclub-helpt-nieuwe-nederlanders-duurzaam-aan-het-werk

en de stad. Vooral de nieuwe alliantie van partners lijkt hierin cruciaal: de overheid, de kerk, kunstenaars, de buurt, en de asielzoekers zelf.

Ook in Nederland zien we dergelijke innovatieve allianties tussen publieke en private actoren ontstaan. En ook hier bevorderen ze de weerbaarheid en veerkracht van de samenleving. Zo werd in Utrecht bijvoorbeeld ‘Plan Einstein’24 gestart waarin de gemeente Utrecht samen met

traditionele ngo’s als VluchtelingenWerk, en ook met nieuwe partners zoals de Social Impact Factory, de Volksuniversiteit en het Centre for Entrepreneurship van de Universiteit Utrecht samenwerkte. Bij het AZC aan de Einsteindreef in Utrecht werd woonruimte geschapen voor jongeren uit de wijk, als tegemoetkoming voor buurtbewoners die benoemden dat voor

asielzoekers wel woonruimte beschikbaar kwam terwijl hun kinderen jaren moesten wachten op een woning. Er werden cursussen en ook individuele coaching aangeboden die gratis beschikbaar waren voor zowel asielzoekers, jongeren als buurtbewoners. En er werd een ‘incubator space’ ingericht waarvan iedereen uit de buurt en uit het AZC gebruik kon maken, om zich voor te bereiden op een cursus, om te werken, of om gewoon nieuwe mensen te ontmoeten. Waar Plan Einstein gefinancierd werd door de EU en de gemeente Utrecht, werden vele burgerinitiatieven opgepakt door vrijwilligers. Ook meldden zich vrijwilligers in grote getalen bij COA,

VluchtelingenWerk. Zij geven aan dat ze op een bepaald moment net zoveel vrijwilligers hadden als vluchtelingen. Deze kracht vanuit burgers en organisaties kan gezien worden als een uiting van het weerbare karakter van de samenleving.

Een belangrijke tweede les uit de Duitse casus is dat in partnerschappen van overheidsactoren (waaronder de Arbeidsbureaus) en private actoren gekapitaliseerd wordt op de duidelijke

onderstroom van openheid voor migranten en vluchtelingen. Het erkennen van en gebruiken van

deze onderstroom draagt in potentie op de lange duur bij aan de oplossing van het migratie- en integratievraagstuk en is daardoor indirect van belang voor het versterken van de weerbaarheid van de open samenleving. De weerbare open samenleving heeft met andere woorden ook een duidelijke economische dimensie: is openheid (dan wel weerbaarheid) in economische zin profijtelijk?

5.4 BOUWSTENEN VLUCHTELINGENKWESTIE IN HET LICHT