succes van een eHealth technologie. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat het belangrijk is om te begrijpen hoe een technologie van toegevoegde waarde kan zijn voor bepaalde gebruikers in een bepaalde context. Deze conclusie sluit aan bij een recente aanbeveling van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving, die stelt dat naast de effectiviteit van een technologie ook de context en het implementatieproces belangrijke onderwerpen van onderzoek zijn. Deze aanbeveling impliceert korte en iteratieve evaluatiecycli die al vroeg in de ontwikkeling inzicht bieden in het potentiele succes of falen van een technologie. Vervolgens wordt een technologie alleen op een grotere schaal wordt ingezet als is gebleken dat de technologie aansluit bij de behoeftes van de eindgebruikers en de context. Logdata kan vervolgens continu inzicht geven in het daadwerkelijke gebruik van de technologie en kan aanknopingspunten bieden voor bijvoorbeeld interviews, focusgroepen en vragenlijsten. Op deze manier kan aanvullende informatie worden verkregen over de werkingsmechanismen van een technologie en waarom het gebruik van een technologie (niet) tot de gewenste resultaten heeft geleid. Ook leverde het onderzoek belangrijke aanbevelingen voor de toekomst op. Ten eerste is aanvullend onderzoek nodig om beter te begrijpen wat adherentie aan verschillende eHealth toepassingen is. Op deze manier kunnen we beter begrijpen hoe technologie gebruikers kan ondersteunen, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van zelfmanagementvaardigheden. Ook maakt dit de vergelijking van adherentie aan verschillende technologieën met hetzelfde doel eenvoudiger.
Ten tweede hebben we in Hoofdstuk 3 de potentie van logdata‐onderzoek beschreven, bijvoorbeeld bij het voorspellen van adherentie en uitval, of om toepassingen te kunnen personaliseren op basis van het gebruik. Echter, de logdata moet hiervoor wel van voldoende kwaliteit zijn, en de (hoeveelheid) data die we in dit onderzoek konden verzamelen was van onvoldoende kwaliteit voor dergelijke analyses. Dit is voornamelijk het gevolg van de beperkte implementatie van het platform. Wanneer een toepassing beter is geïmplementeerd kan er meer gebruiksdata worden verzameld, waardoor we in de toekomst meer kunnen leren over hoe we technologie beter aan kunnen laten sluiten bij verschillende gebruikers in verschillende contexten.
Tot slot bieden de gegevens die via patiëntenplatformen worden verzameld (bijvoorbeeld gegevens over de gezondheid of leefstijl), mogelijkheden voor data‐gestuurde coaching van chronisch zieke gebruikers. Echter, de verzamelde data kan niet zomaar worden gepresenteerd aan de gebruikers. Er is dus onderzoek nodig om meer inzicht te krijgen in hoe de data teruggegeven kan worden aan eindgebruikers, op zo’n manier dat de gebruiker deze informatie ook kan interpreteren. Hiervoor moet inzicht worden verkregen in de behoeftes
S
van de gebruikers, en hoe data wordt gebruikt in de besluitvorming van patiënten en hun zorgverleners.
Conclusie
De belangrijkste conclusie van dit proefschrift is dat de technologie, de gebruiker en de context van het gebruik niet los van elkaar kunnen worden gezien bij de implementatie en evaluatie van patiëntenplatformen. Inzicht in de relatie tussen deze drie concepten was noodzakelijk om te kunnen begrijpen waarom de inzet van e‐Vita niet heeft geleid tot de gewenste effecten.
Om toegevoegde waarde te creëren en de implementatie van eHealth toepassingen te faciliteren, is het van groot belang om alle eindgebruikers te betrekken in alle fases van eHealth ontwikkeling. Korte en iteratieve ontwikkelcycli zijn cruciaal om problemen al vroeg in de ontwikkeling op te sporen en op die manier de kans op een succesvolle implementatie te vergroten.
De gebruikte mixed methods benadering is van grote toegevoegde waarde gebleken bij de evaluatie van de implementatie van een platform voor patiënten met diabetes, chronisch hartfalen, of COPD. Op deze manier hebben we inzicht kunnen krijgen in het daadwerkelijke gebruik van het platform, en verklaringen kunnen vinden voor het beperkte gebruik. Deze resultaten waren niet naar boven gekomen wanneer de evaluatie zich alleen had gericht op de effectiviteit van een toepassing in een experimentele studie. Met dit onderzoek, waarbij we gebruik hebben gemaakt van geavanceerde onderzoeksmethodes, dragen we bij het aan het openen van de Black Box van eHealth.
D
Toen ik begon met mijn promotie vond ik het maar onwerkelijk dat dit daadwerkelijk zou kunnen resulteren in een heus boekje met een eigen omslag, een ISBN‐nummer en met mijn naam erop. En nu is het er gewoon! Het doen van een promotieonderzoek is iets wat je uiteindelijk zelf moet doen, maar tegelijkertijd niet kan zonder de hulp van anderen. Ik wil daarom graag de laatste bladzijdes van mijn proefschrift besteden aan het bedanken van de mensen die de afgelopen jaren hebben bijgedragen aan dit resultaat. Lisette, mijn promotor. Onze eerste echte kennismaking was tijdens het sollicitatiegesprek. Ik zat toen, hartstikke zenuwachtig natuurlijk, in de gang te wachten terwijl jij druk heen en weer rende tussen de vergaderkamer en het toilet. Je was namelijk gebeten door de hond van de buren. Ik wist toen al dat, mocht ik aangenomen worden, het een bijzondere periode zou worden. En niets bleek minder waar. Er zijn meerdere dingen waarvoor ik je graag wil bedanken. Natuurlijk wil ik je graag bedanken voor alles wat ik van je heb geleerd. Maar boven alles wil ik je ook bedanken voor het vertrouwen dat je altijd in me hebt gehad, ook als het even niet liep zoals ik zou willen. Het was heel fijn dat je in zulke periodes altijd achter me stond. Verder, wil ik je bedanken voor alle kansen die ik van je heb gekregen om ook (kleine en wat grotere) projecten naast mijn promotie te doen, zoals de MOOC, Minddistrict, Twente TEACH, presentaties, workshops, congressen, et cetera. Ik heb vaak gedacht, waar heb ik nú weer ‘ja’ op gezegd (ook al was er niet eens altijd een vraag), maar ze hebben zeker mijn proefschrift gemaakt tot wat het nu is. Natuurlijk wil ik je ook graag bedanken voor alle gezelligheid en leuke momenten van de afgelopen jaren. We hebben samen heel wat plekken binnen en buiten Europa bezocht, waarbij je me haarfijn hebt uitgelegd hoe het nuttige met het aangename te verenigen. Saskia, mijn co‐promotor. Ik ben er trots op dat ik jouw eerste promovendus ben! Ik had me echt geen betere begeleider kunnen wensen. Dankjewel voor je nuchtere kijk op dingen, waarmee je mij zo nodig weer even met beide benen op de grond zette waardoor ik mijn blik helder(der) kon houden. Hiermee, en met je doorzettingsvermogen, ben je een groot voorbeeld voor mij.
Robbert, mijn andere promotor. We hebben elkaar voor het eerst ontmoet tijdens een sollicitatiegesprek voor een promotietraject in Groningen, waarvoor ik toen niet aangenomen ben. Toch kwamen we elkaar weer tegen in Enschede, waar je alsnog een van mijn promotoren werd. Zo gemakkelijk kwam je dus niet van me af! Ook al was je vooral op afstand betrokken, ik waardeer je mening en input altijd heel erg, net als het feit dat ik je altijd mocht benaderen voor allerlei onderzoeks(gerelateerde) ‐zaken. Het was fijn om iemand te hebben die de zaken (letterlijk) van een afstandje kon bekijken.
Prof. dr. Andrea Evers, prof. dr. Leonard Witkamp, dr. Rik Crutzen, prof. dr. ir. Hermie Hermens en dr. Stans Drossaert, ik vind het een grote eer dat u in mijn promotiecommissie plaats wilde nemen. Prof. dr. Erwin Seydel, de voorzitter van mijn commissie. We kennen