• No results found

Lerarenopleiding tweedegraads

In document Sectoranalyse onderwijs (pagina 85-94)

Arbeidsmarktsitua tie na afstuderen

4.4 Lerarenopleiding tweedegraads

Het opleidingscluster ‘lerarenopleiding tweedegraads’ bestaat uit opleidingen in verschillende vakgebie- den. Het eerste deel van deze paragraaf gaat over lerarenopleidingen tweedegraads in het geheel, in het tweede deel wordt onderscheid gemaakt naar de verschillende vakgebieden: beroepsgericht, exact, groen, maatschappij en talen.

Algemeen beeld van het opleidingscluster

Binnen één jaar na afstuderen werkt iets meer dan twee derde van de gediplomeerden van een twee- degraads lerarenopleiding in het onderwijs (figuur 4.12). Vier jaar later is dit aandeel iets verder toege- nomen tot ongeveer driekwart. Met name het aandeel mensen zonder dienstbetrekking is in deze peri- ode afgenomen.

Figuur 4.12 Arbeidsmarktsituatie gediplomeerden van een tweedegraads lerarenopleiding, binnen 1, 3 en 5 jaar na afstuderen

Bron: analyse CBS-microdata door Regioplan (2017)

Zoomen we dieper op de specifieke opleidingen binnen dit cluster in, dan zien we (uitgaande van drie jaar na afstuderen, zie figuur 4.13) enkele verschillen. Van de opleidingen B Tweedegraads lerarenoplei- ding Nederlandse Gebarentaal (NGT)/Tolkenopleiding en B Godsdienst-pastoraal Werk werken minder gediplomeerden in het onderwijs dan van de andere opleidingen uit het cluster.

82 Figuur 4.13 Arbeidsmarktsituatie gediplomeerden van lerarenopleidingen tweedegraads, binnen

3 jaar na afstuderen, per opleiding

Bron: analyse CBS-microdata door Regioplan (2017)

1 Dit betreft een samenvoeging van meerdere opleidingen, zie bijlage 4. 2

Vervang ‘leraar’ door ‘Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in’ voor de volledige naam van de oplei- ding.

83 Werkzaam in het onderwijs

De meeste afgestudeerden met een tweedegraads lerarendiploma die in het onderwijs werken, werken in het voortgezet onderwijs (figuur 4.14). Een kleinere groep werkt in het middelbaar beroepsonderwijs. Ook werkt er een groep bij instellingen die onderwijs in meerdere sectoren aanbieden. Dit zijn bijvoor- beeld scholen die zowel vo als mbo aanbieden (groene scholen) of scholen die vo en speciaal onderwijs aanbieden.

De verhouding tussen de onderwijssectoren waar gediplomeerden van een tweedegraads lerarenoplei- ding werken, wijzigt in de loop van de jaren niet (zie figuur 4.14).

Figuur 4.14 Onderwijssector waar gediplomeerden van een tweedegraads lerarenopleiding werken, binnen 1, 3 en 5 jaar na afstuderen (in personen)

Bron: analyse CBS-microdata door Regioplan (2017) Niet werkzaam in het onderwijs

De gediplomeerden die niet werkzaam zijn in het onderwijs werken voornamelijk in de gezondheids-en welzijnszorg, uitzendsector en in de overige sectoren (figuur 4.15). Het aantal gediplomeerden dat in de uitzendsector werkt, neemt verhoudingsgewijs in de loop van de jaren wel af.

Figuur 4.15 Niet-onderwijssector waar gediplomeerden van een tweedegraads lerarenopleiding werken, binnen 1, 3 en 5 jaar na afstuderen (in personen)

84 Geen dienstbetrekking

Van de tweedegraads diplomeerden die niet voorkomen in de polisadministratie zitten er één jaar na afstuderen veel in de sociaaleconomische categorie ‘overige’ (figuur 4.16). Dit aandeel neemt in de loop van de jaren relatief gezien wel af, net als het aandeel van scholieren en studenten en mensen met een WW- of bijstandsuitkering). Het aandeel zelfstandigen/mensen met een eigen bedrijf neemt in de loop van de jaren relatief gezien toe. Dat geldt ook voor de groep waarvan de sociaaleconomische categorie onbekend is: voor een groot deel zijn dit mensen die niet meer voorkomen in de gemeentelijke basis- administratie (hoogstwaarschijnlijk omdat zij geëmigreerd zijn).

Figuur 4.16 Sociaaleconomische categorie waar gediplomeerden van een tweedegraads lerarenop- leiding in zitten, binnen 1, 3 en 5 jaar na afstuderen (in personen)

Bron: analyse CBS-microdata door Regioplan (2017) Beeld naar vakgebied

Binnen het cluster ‘lerarenopleiding tweedegraads’ is een onderverdeling gemaakt naar vakgebied. De arbeidsmarktsituatie naar vakgebied staat in figuur 4.17. Het percentage afgestudeerden dat in het onderwijs werkt, is voor de exacte vakken het hoogst; drie jaar na afstuderen werkt 86 procent in het onderwijs. Ook bij voor de richting talen geldt dat het percentage afgestudeerden dat in het onderwijs werkt relatief hoog is; 78 procent werkt in het onderwijs drie jaar na afstuderen. Minder hoog is het percentage afgestudeerden dat drie jaar na afstuderen in het onderwijs werkt voor de richtingen groen en beroepsgericht, waar dit voor beide ongeveer twee derde betreft.

85 Figuur 4.17 Arbeidsmarktsituatie gediplomeerden van een tweedegraads lerarenopleiding, binnen

1, 3 en 5 jaar na afstuderen, per vakgebied

Bron: analyse CBS-microdata door Regioplan (2017) Werkzaam in het onderwijs

In figuur 4.18 staat per vakgebied in welke onderwijssector afgestudeerden werken enkele jaren na afstuderen, in absolute aantallen. Wanneer we kijken naar het verschil in de verhouding tussen deze aantallen, dan valt op dat bij de richting exact de meeste gediplomeerden in het vo werken, namelijk driekwart. Waarschijnlijk ligt dit percentage nog wat hoger aangezien één op de vijf werkt voor een instelling die meerdere onderwijssoorten aanbiedt.

Bij de richting talen werkt bijna twee derde in het vo, zowel één, drie, als vijf jaar na afstuderen. Deze verhoudingen wijzigen nauwelijks. Daarnaast werkt een op de tien in het mbo en iets meer dan twee op de tien werkten voor een instelling die meerdere onderwijssoorten aanbiedt. Ook dit geldt zowel voor één, drie als vijf jaar na afstuderen.

Voor de richting maatschappij geldt dat iets meer dan de helft van de afgestudeerden in het vo werkt, iets minder dan één op de vijf werkt in het mbo en iets meer dan de helft werkt voor een instelling die

86 meerdere onderwijssoorten aanbiedt. Deze verhouding geldt zowel voor één, drie als vijf jaar na afstu- deren.

Bij de richting beroepsgericht werken meer gediplomeerden in het mbo dan bij de andere richtingen, namelijk ongeveer een derde. Twee op de vijf werken in het vo en een op de vijf werkt bij een instelling die meerdere onderwijssoorten aanbiedt. Naar verhouding werken er vijf jaar na afstuderen iets meer mensen in het mbo dan na één jaar na afstuderen (een verschil van 2%), terwijl er vijf jaar na afstuderen iets minder mensen in het vo werken dan één jaar na afstuderen (ook een verschil van 2%).

De richting groen ziet er anders uit dan de andere richtingen: ongeveer driekwart werkt, vijf jaar na afstuderen, bij een instelling die meerdere onderwijssoorten aanbiedt. Dit past bij de inrichting van de groene scholen waarbij vaak zowel vo als mbo wordt aangeboden. Daarnaast werkt ongeveer een kwart in het vo, vijf jaar na afstuderen.

Figuur 4.18 Onderwijssector waar gediplomeerden van een tweedegraads lerarenopleiding werken, binnen 1, 3 en 5 jaar na afstuderen (in personen), naar vakgebied

87 Niet werkzaam in het onderwijs

Van afgestudeerden van een tweedegraads lerarenopleiding die niet bij een onderwijsinstelling werken, is gekeken in welke SBI-sectoren men per vakgebied werkt. De absolute aantallen van de SBI-sector waarin men een, drie en vijf jaar na afstuderen werkt, staan in figuur 4.19.

Van de richting beroepsgericht werken ongeveer twee op de vijf in de gezondheids- en welzijnszorg. Dit is meer dan bij de andere richtingen. Wat opvalt, is dat relatief weinig personen in de uitzendsector werken, vergeleken met de andere richtingen. Drie jaar na afstuderen werkt 8 procent van de afgestu- deerden uit de beroepsgerichte richting in de uitzendsector.

Bij de richting exact zijn er twee sectoren waar relatief veel gediplomeerden werken: drie jaar na afstu- deren werkt ongeveer een vijfde in de uitzendsector en nog eens ongeveer een vijfde werkt in de SBI- sector onderwijs.

Voor de richting groen geldt dat één jaar na afstuderen relatief veel personen, namelijk bijna een kwart, in de groot- en detailhandel werken. Vier jaar later is dit afgenomen tot 14 procent.

Bij de richting maatschappij werkt één jaar na afstuderen bijna een kwart in de gezondheids- en wel- zijnszorg. Vier jaar later is dit toegenomen tot ongeveer drie op de tien.

Een jaar na afstuderen werkt bij de richting talen ongeveer een kwart in de uitzendsector en 17 procent werkt in de gezondheids- en welzijnszorg. Vier jaar later is dit zo goed als omgedraaid, dan werkt onge- veer een kwart in de gezondheids- en welzijnszorg, 18 procent werkt dan in de uitzendsector.

88 Figuur 4.19 Niet-onderwijssector waar gediplomeerden van een tweedegraads lerarenopleiding

werken, binnen 1, 3 en 5 jaar na afstuderen (in personen), per vakgebied

Bron: analyse CBS-microdata door Regioplan (2017) Geen dienstbetrekking

We hebben ook gekeken naar de sociaaleconomische categorie waar gediplomeerden van een tweede- graads lerarenopleiding in zitten wanneer zij geen dienstbetrekking hebben. Uitgesplitst naar vakgebied omvatten de groepen dusdanig weinig mensen (figuur 4.20) dat het moeilijk is om een beschrijving te geven. We bespreken daarom alleen de vakgebieden maatschappij en talen.

89 De richting maatschappij bevat wel genoeg personen, de groep mensen met een overige sociaalecono- mische status is het grootst. Een jaar na afstuderen is dit 38 procent, vier jaar later is dit afgenomen tot 22 procent.

Binnen de groep talen valt vooral op dat relatief gezien de groep die naar alle waarschijnlijkheid naar het buitenland vertrekt toeneemt. Dit is de categorie ‘onbekend’ in figuur 4.20. Ook neemt de groep die als zelfstandige of bij een eigen bedrijf werkt in de loop van de jaren toe. Het aantal mensen dat een overige sociaaleconomische status heeft, neemt in de loop van de jaren relatief gezien af.

Figuur 4.20 Sociaaleconomische categorie waar gediplomeerden van een tweedegraads lerarenop- leiding in zitten, binnen 1, 3 en 5 jaar na afstuderen (in personen), per vakgebied

90

In document Sectoranalyse onderwijs (pagina 85-94)