• No results found

4. Casus 'Fair Future' Campagne

4.2 Kwantitatief onderzoek: Enquête

In het kwantitatieve onderzoek zal, zoals geïntroduceerd in hoofdstuk 3.4, gebruikt worden gemaakt van een kwantitatief effectonderzoek op basis van een enquête. Met behulp van deze enquête kan de bestaande theorie getoetst worden. De doelgroep voor de enquête is gekozen op basis van het feit dat deze mensen interesse hebben getoond in de campagne door zich aan te melden voor de Facebookgroep of bij Milieudefensie hebben aangegeven dat zij meer willen doen dan mede-eiser worden en bereid zijn om actie te voeren. In totaal hebben 14 mensen de enquête volledig ingevuld. Na de analyse van de enquête kan er geconcludeerd worden hoe deze mensen emotioneel hebben gereageerd op de in hoofdstuk 4.1 beschreven berichten die door Milieudefensie zijn gebruikt om deze beweging op te bouwen.

4.2.1 Morele intuïtie vooraf aan de enquête

Het eerste deel van de enquête was voornamelijk gericht op vragen die de morele intuïtie van mensen ten opzichte van klimaatverandering kunnen belichten. Deze ontstaan volgens Goodwin, Jasper & Polletta (2004: 422) als gevolg van ons begrip van de wereld om ons heen en onze plaats daarin. Zoals geïntroduceerd in hoofdstuk 2.6.4 ligt volgens Stern et al. (1999: 83) de basissteun voor een beweging in een combinatie van persoonlijke verplichtingen en zelfverwachtingen. Voor dit effectonderzoek is het dus belangrijk om te weten hoe het staat met het moreel bewustzijn van de respondenten ten opzichte van klimaatverandering

Alle respondenten zijn van mening dat het probleem van milieuvervuiling helemaal niet overdreven is en dat de mens het milieu sterk aan het misbruiken is. Ondanks dat 11 van de 14 mensen het moeilijk vinden om milieubewust te leven geven ook 11 mensen aan dat ze dit wel zouden kunnen als ze dit zouden willen. Alle respondenten hebben aangegeven dat ze zich zorgen maken over milieuproblemen voor toekomstige generaties en dat ze vinden dat milieubescherming nu belangrijk is voor de toekomst. Dit laat zien dat er bij deze respondenten sprake is van een in hoofdstuk 2.6.4 besproken ​awareness of consequence

waarbij personen geloven dat bepaalde omgevingscondities een bedreiging vormen voor andere mensen, andere soorten of de biosfeer (Stern et al., 1999: 83).

Als 10 mensen denken aan de mens die de aarde misbruikt voelen ze zich verantwoordelijk, wat impliceert dat er ook sprake is ​awareness of responsibility waarbij mensen geloven dat

hun acties gevolgen kunnen afwenden. Allen zijn bereid om opofferingen te maken om milieubewust te leven en meer te betalen voor een beter milieu. Dit bewijst de theorie van Stern et al. (1999: 85) dat duurzaamheidsacties geactiveerd worden bij mensen bij wie sprake is van ​awareness of consequence

en ​awareness of responsibility . Daarnaast onderbouwt dit

de in hoofdstuk 3.4 besproken keuze voor respondenten die allemaal de omslag hebben gemaakt en bereid zijn tot actie. Tot slot zijn 13 van de 14 respondenten van plan om ook weer met toekomstige campagnes mee te doen.

4.2.2 Emotionele reactie op website

Van de 14 respondenten hebben er 9 aangegeven dat ze via de website van Milieudefensie te weten zijn gekomen over de campagne. Ook op deze website is, zoals besproken in hoofdstuk 4.1.1 sprake geweest van gebruik van doelframes en efficacy. Hierom is er van deze 9 respondenten apart bekeken wat hun emotionele reactie was op de berichten van de website. Naar verwachting zal het gain-negative frame gevoelens van angst en schuld vergroten (Bilandzic et al., 2017: 482), maar in de resultaten van de enquête lijkt dit maar voor enkelen het geval. Wat opvalt is dat de meeste respondenten juist minder gespannen en veel minder onzeker zijn wat, in het geval van klimaatverandering, niet per se een positief effect heeft op de bereidheid tot activisme.

Bovenstaand resultaat van verminderde angstige gevoelens kan wel een gevolg zijn van het gebruik van de internal efficacy in het bericht (Feldman & Hart, 2014: 102). In dat geval heeft het wel een positief effect op activisme omdat het bericht mensen aanmoedigt de dreiging te confronteren en men meer gemotiveerd wordt om actie te ondernemen. Daarnaast geven 7 van de 9 mensen aan meer hoopvol te zijn na het lezen van de website en 6 van de 9 zijn optimistischer. Dit versterkt volgens hoofdstuk 4.1.1 ook de intentie voor politieke participatie (Feldman & Hart, 2016: 103). Tot slot toont de enquête dat 6 van de 9 respondenten zich meer verantwoordelijk voelt om het probleem op te lossen. Dit toont een versterking van ​awareness of responsibility en heeft via het moreel bewustzijn ook een

positief effect op activisme (Stern et al. 1999: 85).

4.2.3 Emotionele reactie op slogan

Zoals beschreven in hoofdstuk 4.1.2 kan de slogan van deze campagne hoopvolle gevoelens opwekken door het gain-positive frame. Als we kijken naar de resultaten van de enquête zien we een vergelijkbare uitkomst.

In totaal hebben 10 van de 14 mensen aangegeven dat ze, in zekere mate, hoopvolle gevoelens hebben gekregen door het zien van deze slogan en daarnaast hebben 8 mensen aangegeven meer optimistisch te zijn. Dit betekent dat deze slogan een positief effect heeft op de emotionele dimensie van stemmingen, wat volgens Goodwin Jasper & Polletta (2004: 421) ook effect kan hebben op hoe mensen denken binnen een andere context. In overeenstemming met Myers et al. (2012: 1109) heeft dit er voor gezorgd dat individuen kiezen om zich meer met het probleem bezig te houden en door middel van verandering van gedrag het probleem willen oplossen.

Tegelijkertijd moet volgens de theorie de internal efficacy van deze slogan de gevoelens van angst en woede verminderen. Ook in dit geval komen de resultaten van de enquête overeen met de theoretische verwachting. Van de 14 mensen hebben er 9 aangegeven helemaal geen kwade gevoelens te hebben, 7 hebben gezegd niet gespannen te worden en 10 mensen worden helemaal niet onzeker van dit bericht. Daarnaast geeft de rest aan zich neutraal te voelen op deze emoties, wat aangeeft dat het bericht op hen geen emotioneel effect heeft gehad.

In het geval van klimaatverandering kan volgens Bilandzic et al (2017: 473) angst een reden zijn om actie te ondernemen, omdat de beperkte actiemogelijkheden nog niet worden opgevat als onvermogen. Als er dus sprake is van een vermindering van angst, zoals in de enquête naar voren komt, kan dit dus een negatief effect hebben op de bereidheid tot activisme. Woede kan daarbij volgens Kleres & Wettergren (2017: 514) een krachtige aanjager zijn voor activisme, maar kan ook interne conflicten veroorzaken, waardoor er voor de vermindering van deze gevoelens geen duidelijke uitspraak kan worden gedaan of dit een positief effect heeft op de campagne. Dit laat zien dat dit bericht dus gemengde invloed heeft gehad op reflex emoties van hoofdstuk 2.6.1 in de zin dat het deze emoties op zo'n manier beïnvloedt dat het een negatief of positief effect kan hebben op de bereidheid tot activisme.

4.2.4 Emottionele reactie op flyer/poster

Volgens hoofdstuk 4.1.3 is deze flyer en poster op basis van de literatuur het meest geschikt om hoopvolle gevoelens op te wekken, vanwege het gebruik van een gain-positive frame (Bilandzic et al., 2017: 468). Ook bij dit bericht komen de resultaten van de enquête overeen met de verwachtingen: 10 mensen geven aan hoopvol te worden en 6 mensen optimistisch van dit bericht. Dit laat zien dat deze flyer en poster, net als de slogan, een positief effect heeft op de emotionele dimensie van stemmingen en dat dit er voor gezorgd heeft dat het publiek gedrag geadopteerd heeft dat in overeenstemming is met inspanningen die het probleem oplossen (Myers et al., 2012: 1109).

Daarnaast voelt geen enkel persoon zich schuldig na het zien van dit bericht, zoals de verwachting was na de analyse van hoofdstuk 4.1.3, maar wekt het wel een algemeen gevoel van verantwoordelijkheid op bij 7 mensen. Dit laat zien dat het bericht helemaal geen effect heeft op de in hoofdstuk 2.6.2 besproken affectieve emoties die volgens Goodwin, Jasper & Polletta (2004: 419) vaak wel de reden zijn dat mensen de moeite nemen om deel te nemen aan een beweging.

Toch heeft het bericht wel een effect op de morele emoties besproken in hoofdstuk 2.6.4. Verantwoordelijkheid is een voorbeeld van een altruïstisch gevoel dat mensen hebben ten opzichte van andere mensen, andere soorten en de biosfeer. Stern et al. (1993: 85) stellen dat deze waarden worden geactiveerd bij personen die geloven dat bepaalde omgevingscondities een bedreiging vormen voor anderen en geloven dat hun acties deze gevolgen kunnen afwenden. De internal efficacy die in de flyer is gebruikt zullen deze emotionele dimensie dus versterken en daarmee de bereidheid tot activisme vergroten.

4.2.5 Emotionele reactie op stickers

Op basis van hoofdstuk 4.1.4 is er een verwachting gemaakt dat de sticker hiernaast met behulp van de gain-negative frame, gevoelens van angst en schuld zal opwekken (Bilandzic et al., 2017: 482). Tegen de verwachting in geeft de enquête juist een resultaat dat 7 van de 14 mensen zich helemaal niet schuldig voelen en de andere helft zich neutraal voelt wat betreft schuldige gevoelens als reactie op deze sticker. In hoofdstuk 2.6.3 stellen Kleres & Wettergren (2017: 510) dat dit een negatief effect heeft op de bereidheid tot activisme.

Daarnaast zou de sticker een gevoel van angst moeten opwekken, maar 9 van de 14 mensen hebben aangegevn niet onzeker te worden en 7 van de 14 voelen zich neutraal op het niveau van gespannen gevoel. Normaal zou dit een positief effect hebben op activisme, maar zoals besproken in hoofdstuk 2.6.1 is angst, in het geval van klimaatverandering, een goed iets en heeft dit resultaat dus ook een negatief effect op activisme (Feldman & Hart, 2016: 117). Dit is volledig tegen de verwachtingen in omdat gain-negative frames volgens Bilandzic et al. (2017: 482) het meest effectief zijn op bereidheid om offers te brengen om klimaatverandering tegen te gaan.

Aan de andere kant geven 5 mensen wel aan dat deze sticker ze een kwaad gevoel bezorgt, en 5 mensen geven aan dat ze geïrriteerd zijn. Dit toont woedegevoelens die naar verwachting versterkt worden door de internal efficacy van het bericht (Kleres & Wettergren 2017: 514).

Maar tegelijkertijd is in hoofdstuk 4.1.4 besproken dat deze internal efficacy woedegevoelens ook kan tegengaan. Ook hier bevestigt de empirie de theorie omdat 3 mensen hebben aangegeven helemaal geen boze gevoelens te krijgen van deze sticker. Volgens Kleres & Wettergren (2017: 514) kan woede angst tegengaan en een krachtige aanjager zijn van activisme, dit kan een verklaring zijn waarom de respondenten geen last hadden van angstige gevoelens.

Ondanks dat de manier van framing bij de tweede sticker hetzelfde is als de eerste sticker, hebben de respondenten een hele andere emotionele reactie op dit bericht. Volgens hoofdstuk 4.1.4 kan het gain-negative frame gevoelens van angst en schuld vergroten (Bilandzic et al., 2017: 482), maar uit de enquête blijkt dat 10 mensen zich niet onzeker voelen en 8 mensen niet schuldig, de rest van de respondenten voelt zich neutraal ten opzichte van deze emoties.

Ook hier is er dus sprake van een tegengestelde uitkomst van de theoretische verwachting en daarbij ook een negatief effect op de bereidheid tot activisme door vermindering van gevoelens van schuld en angst (Bilandzic et al., 2017: 482)

De internal efficacy, daarentegen, heeft wel het verwachte effect, namelijk dat deze manier van framen hoopvolle gevoelens kan versterken. Voor 9 mensen geldt dat ze meer hoopvolle gevoelens hebben gekregen van dit bericht en 7 mensen geven aan optimistischer te worden. Dit kan de kans vergroten dat mensen kiezen om zich meer bezig te houden met het (oplossen van) het probleem (Feldman & Hart, 2016: 103; Myers et al., 2012: 1109). Tot slot kan deze internal efficacy naar verwachting woede zowel faciliteren als tegengaan (Kleres & Wettergren, 2017: 514). Uit de enquête blijkt dat 11 mensen zich niet gespannen voelen, 10 mensen zich niet onzeker voelen en 10 mensen zich niet kwaad voelen. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat de efficacy, zoals besproken in hoofdstuk 2.6.1 impliceert dat barrières voor bereiken van het doel zijn weggenomen en daarmee dus de woedegevoelens vermindert en mensen eerder geneigd zijn om zich over te zetten tot actie (Feldman & Hart, 2016: 102).

5. Conclusie

Met behulp van een drieledig onderzoek bestaande uit een literatuuronderzoek, kwalitatieve inhoudsanalyse en kwantitatieve enquête is er gepoogd een antwoord te geven op de

volgende onderzoeksvraag: ''​Wat is de rol van emoties bij het omslaan van ongerustheid

onder burgers in burgerparticipatie en andere vormen van activisme bij urgente milieuvraagstukken?''.

​ Dankzij het literatuuronderzoek is er een theoretisch raamwerk

gevormd waaraan de empirie getoetst kon worden. De onderzoeksstage bij Milieudefensie heeft, zoals gezegd in hoofdstuk 3, het mogelijk gemaakt om inhoudelijke informatie van de 'Fair Future' Campagne te analyseren en daarnaast het effect van deze informatie vanuit het perspectief van aangesloten activisten te onderzoeken.

5.1 Bevindingen

Ondanks dat er een wijdverspreide apathie bestaat over de kwestie van klimaatverandering is dit volgens Kleres & Wettergren (2017:507) doordrenkt van emoties met betrekking tot het vooruitzicht van een wereldwijde vernietiging van het milieu en de gevolgen voor het menselijk leven. Milieubewegingen zoals Milieudefensie proberen hier strategisch op in te spelen door het gebruik van milieu frames met de toevoeging van doelframes en efficacy. Deze verschillende manieren van milieuframing kunnen de door Goodwin Jasper & Polletta (2004) beschreven emotionele dimensies versterken of juist verzwakken en daardoor een effect hebben op de bereidheid tot activisme van het publiek.

Goodwin, Jasper & Polletta (2004: 423) stellen in hoofdstuk 2.6.4 dat er een vorm van morele intuïtie voorafgaand aan activisme lijkt te liggen. Bij milieuactivisme zijn er volgens Stern et al. (1993: 85) drie typen morele waarden die van belang zijn: eigenbelang; altruïstische gevoelens ten opzichte van andere mensen; en altruïstische gevoelens ten opzichte van andere soorten en de biosfeer. Uit hoofdstuk 4.2.1 is geconcludeerd dat bij alle respondenten van de enquête, die zich aangesloten hebben bij de beweging van Milieudefensie, er sprake was van een sterk moreel bewustzijn en verantwoordelijkheidsgevoel dat klimaatverandering een urgent probleem is waar nu oplossingen voor gevonden moeten worden om andere mensen, soort en de biosfeer in de toekomst te beschermen.

De emotionele reacties die werden verwacht door het gebruik van doelframes in berichten kwamen niet overeen met de resultaten van de enquête. Met name het gebruik van de

gain-negative frame, dat naar voren kwam in hoofdstuk 4.2.2 en 4.2.5, had niet de verwachte emotionele reactie die zou leiden tot versterkend effect op activisme. De verwachting was dat deze frame zou zorgen voor een vergroting van gevoelens van angst en schuld, maar de respondenten gaven aan dat deze berichten hen niet gespannen onzeker of kwaad maakten. Het gebruik van gain-positive frames in hoofdstuk 4.2.3 en 4.2.4, wat voornamelijk invloed had op de emotionele dimensie van stemmingen en gevoelens van hoop en optimisme moesten oproepen, had wel de verwachte uitkomst.

Ondanks dat gain-positive frames door Bilandzic et al (2017: 469) gezien worden als het minst effectief, kan er op basis van de doelgroep van respondenten geconcludeerd worden dat deze frames wel effectief zijn geweest omdat elk van deze respondenten de omslag naar burgerparticipatie hebben gemaakt. Daarnaast kan hetzelfde gesteld worden voor

gain-negative frames, die ondanks de onverwachte resultaten toch ook effectief zijn geweest voor deze doelgroep.

Wat betreft het gebruik van efficacy heeft Milieudefensie alleen gebruik gemaakt van internal efficacy, dat volgens hoofdstuk 4.2.2 t/m 4.2.5 voornamelijk voor hoopvolle en optimistische gevoelens heeft gezorgd bij de respondenten van de enquête. Dit is volledig volgens de verwachting van Feldman & Hart (2016: 114) die samen met Myers et al (2012: 1109) in hoofdstuk 2.6.3a stellen dat hoop de kans vergroot dat individuen kiezen om zich bezig te houden met het probleem en bereid zijn om deel te nemen aan milieuvriendelijk gedrag en het ondersteunen van mitigatiebeleid. Het gebruik van internal efficacy is in het geval van

5.2 Discussie

Het is van belang dat ook de beperkingen van bovenstaand onderzoek expliciet worden benoemd. Deze beperkingen hebben betrekking op de aard van het kwalitatief en kwantitatief onderzoek waarbij de interpretatie van de onderzoeker centraal staat. Hierbij moet er rekening worden gehouden met vertekeningen in de onderzoeksresultaten waarbij de rol van de

onderzoeker moeilijk achtergesteld kan worden omdat de interpretatie juist essentieel is. De interpretatieve inhoudsanalyse vergt namelijk volgens Van Gorp (2016) een zeker analytisch inzicht en enige creativiteit van de frameanalist. Deze interpretatie komt ook naar voren in de voorgeprogrammeerde vragen van de enquête waardoor respondenten een verhaal niet vrij kunnen vertellen.

Ondanks dat de enquête een gedetailleerd beeld heeft gegeven over het effect van de berichten van de 'Fair Future' Campagne van Milieudefensie op de mensen die zich hebben aangesloten bij deze beweging, heeft deze enquête met name door tijdsdruk een lage respons. Daarnaast zijn respondenten, ook al is het anoniem, vaak geneigd om sociaal wenselijke antwoorden te geven. Tot slot is er altijd het risico dat de respons daalt naarmate er meer vragen worden gesteld. In dit geval is er sprake geweest van 10% van het totale aantal

respondenten die de vragenlijst niet compleet hebben ingevuld, waardoor ze onbruikbaar zijn voor het onderzoek. (Bryman 2015: 233)