• No results found

Van milieubewustzijn naar activisme : een analyse naar de rol van emoties in het omslaan van ongerustheid naar activisme bij urgente milieuvraagstukken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Van milieubewustzijn naar activisme : een analyse naar de rol van emoties in het omslaan van ongerustheid naar activisme bij urgente milieuvraagstukken"

Copied!
66
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Van Milieubewustzijn naar Activisme

Een analyse naar de rol van emoties in het omslaan van ongerustheid naar

activisme bij urgente milieuvraagstukken

Door Mandy Geluk 10552505

Bachelorproject: Beheer van Natuurlijke Hulpbronnen in Theorie en Praktijk

Begeleiders:

Dr. R.J. Pistorius (UvA) M. Stoop & J. Karskens (MD)

Tweede lezer: Dr. E.M. Besseling (UvA) Datum: 25-06-2018

(2)

Auteur: Mandy Geluk mandy.geluk@student.uva.nl mandyjaclyngeluk@gmail.com

Universiteit van Amsterdam Juni 2018

(3)

Abstract

De kwestie van klimaatverandering is doordrenkt van emoties met betrekking tot het vooruitzicht van een wereldwijde vernietiging van het milieu en de gevolgen daarvan voor het menselijk leven. Toch bestaat er een wereldwijde apathie over deze kwestie. Dit gegeven zijn campagnes ten behoeve van publieke betrokkenheid een belangrijke strategie om veranderingen in het gedrag van de bevolking aan te moedigen en steun te creëren voor passend openbaar beleid. Milieubewegingen willen publiek beïnvloeden en mobiliseren en spelen daarbij in op de emoties van het publiek.

In dit onderzoek staat de vraag centraal wat de rol is van emoties in het omslaan van ongerustheid onder burgers naar participatie en activisme. Er is gebruik gemaakt van een drieledig onderzoek, bestaande uit een literatuurstudie, een kwalitatieve inhoudsanalyse en een kwantitatieve enquête. Geconcludeerd wordt dat door het gebruik van milieuframes, en de toevoeging van specifieke vormen van doelframes en efficacy, milieubewegingen emotionele dimensies beïnvloeden die een versterkend effect hebben op de bereidheid tot activisme van het publiek.

(4)

Voorwoord

''We gaan toch niet zitten wachten tot het milieu drastische maatregelen neemt'' - Loesje.

Deze scriptie is geschreven vanuit een onderzoeksstage bij Milieudefensie. Als onafhankelijke milieuorganisatie werkt Milieudefensie al bijna 50 jaar aan een duurzaam en eerlijk Nederland. Dit doen ze door verschillende campagnes te voeren met behulp van leden, medewerkers en vele betrokken vrijwilligers. Naast deze scriptie is er een bijna identiek stagerapport geschreven als voeding voor campagne strategieën in de toekomst.

Allereerst wil ik de medewerkers en vrijwilligers van de 'Fair Future' Campagne bedanken, die mij de mogelijkheid hebben gegeven om aanwezig te zijn bij de verschillende vergaderingen omtrent de strategie van de campagne. Ook de hulp, flexibiliteit en zorgzaamheid van de stagebegeleiders Merel Stoop en Joep Karskens wordt zeer gewaardeerd, niet alleen ten aanzien van mijn vorderingen maar ook ten opzichte van mijn persoonlijke omstandigheden.

Tot slot wil ik mijn stagebegeleider, de heer R.J. Pistorius bedanken voor de enorme betrokkenheid en feedback tijdens de werkgroepen en de individuele gesprekken.

(5)

Inhoudsopgave

1. Inleiding 6

1.1. Emotie in klimaatverandering 6

1.2. Burgerbetrokkenheid als cruciale factor 6

1.3. Centrale vraagstelling 7

1.4. Praktijkgeoriënteerd onderzoek 7

1.5. Structuur 8

2. Invloed van emotionele dimensies op activisme 9

2.1. Introductie 9

2.2. Framen van milieuvraagstukken 10

2.3. Rol van emoties in activisme 11

2.4. Effect van doelframes op activisme 12

2.5. Effect van efficacy op activisme 13

2.6. Emotionele dimensies in sociale bewegingen 14

2.6.1. Reflex emoties 14 2.6.2. Affectieve emoties 17 2.6.3. Stemmingen 18 2.6.4. Morele emoties 19 2.7. Conclusie 21 3. Methodologie 22 3.1. Literatuurstudie 22 3.2. Kwalitatief onderzoek 23 3.3. Kwantitatief onderzoek 24 3.4. Vergelijking 25

(6)

4. Casus: 'Fair Future' Campagne 26

4.1. Kwalitatief onderzoek: inhoudsanalyse 26

4.1.1. Verwachti emotionele reactie op website 27

4.1.2. Verwachting emotionele reactie op slogan 28 4.1.3. Verwachting emotionele reactie op flyer/poster 30 4.1.4. Verwachting emotionele reactie op stickers 31

4.2. Kwantitatief onderzoek: enquête 34

4.2.1. Morele intuïtie voorafgaand aan enquête 34

4.2.2. Emotionele reactie op website 35

4.2.3. Emotionele reactie op slogan 36

4.2.4. Emotionele reactie op flyer/poster 37

4.2.5. Emotionele reactie op stickers 38

5. Conclusie en discussie 40

5.1. Bevindingen 40

5.2. Discussie 42

5.3. Aanbevelingen en toekomstig onderzoek 42

6. Bibliografie 44

7. Appendix 46

7.1. Enquêtevragen 46

(7)

1. Inleiding

1.1 Emotie in klimaatverandering

De kwestie van klimaatverandering is volgens Kleres & Wettergren (2017: 507) doordrenkt van emoties met betrekking tot het vooruitzicht van een wereldwijde vernietiging van het milieu en de gevolgen daarvan voor het menselijk leven. Toch stellen zij samen met Bomberg (2002: 408) dat er een wereldwijde publieke apathie bestaat over deze kwestie. Norgaard (2011: 401) betoogt dat dit gebaseerd is op een ingewikkelde manier van emotiemanagement die gevoelens van angst en schuld vermindert en het toestaat dat het sociale leven zoals we dit kennen onverstoord doorgaat. Dit bouwt voort op de theoretische aanname dat emoties alle actie oriënteren en activeren en roept volgens Kleres & Wettergren (2017: 507) de vraag op hoe activisten van milieubewegingen dan omgaan met deze emoties terwijl ze mobiliseren.

1.2 Burgerbetrokkenheid als cruciale factor in klimaat mitigatiebeleid

Ondanks dat interventies van klimaatverandering vaak worden gestuurd door overheidsbeleid op regionaal of nationaal niveau, stellen Bilandzic et al. (2017: 467) echter dat de personen zelf ook gedrag moeten veranderen om politieke voorschriften en technologische innovaties in het dagelijks leven te implementeren, zelfs als dit de autonomie van een individu vermindert. Feldman & Hart (2016: 100) voegen hieraan toe dat in het licht van de wetenschappelijke consensus dat klimaatverandering reëel is en negatieve gevolgen heeft, geleerden burgerbetrokkenheid hebben onderkend als cruciale factor om beleidsmakers onder druk te zetten om zinvol klimaatmitigatiebeleid door te zetten.

Maibach et al. (2011: e17571) stellen dat campagnes voor publieke betrokkenheid een belangrijke strategie zijn om verandering in het gedrag van de bevolking aan te moedigen en steun te creëren voor passend openbaar beleid. Sociale bewegingen willen hun publiek beïnvloeden en mobiliseren en spelen daarbij in op emotie. Activisten die deze campagnes opzetten, proberen volgens Goodwin, Jasper & Polletta (2004: 423) op een strategische manier bepaalde emoties op te wekken en te transformeren om steun voor hun zaak veilig te stellen. Zij bepalen welke soorten emoties worden weergegeven en welke soorten emoties ze willen stimuleren bij deelnemers, doelen en tegenstanders van de beweging. Dit doen ze volgens Bilandzic et al. (2017: 468) door verschillende frames van de realiteit te laten zien,

(8)

die bedoeld zijn om bepaalde emoties op te wekken. Kleres & Wettergren (2017: 508) stellen dat deze emoties zowel bewust als onbewust invloed hebben op het informeren en motiveren van rationele actie bij het publiek.

1.3 Centrale vraagstelling

Omdat emotie een dimensie is van sociale actie, zal volgens Goodwin Jasper & Polletta (2004: 424) het toepassen van emoties op een duidelijke manier kwesties belichten die sociale bewegingswetenschappers hebben toegepast: waarom voegen mensen zich bij een beweging? Welke strategieën gebruiken bewegingen? In dit onderzoek wordt er getracht om de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden: '' ​Wat is de rol van emoties bij het omslaan van ongerustheid onder burgers in burgerparticipatie en andere vormen van activisme bij urgente milieuvraagstukken?''

1.4 ​Praktijkgeoriënteerd onderzoek

Dit onderzoek is tot stand gekomen in opvolging van een praktijkgeoriënteerd bachelorscriptieproject. Als onderdeel van dit project is er gedurende 3 maanden een onderzoeksstage gedaan bij Milieudefensie in Amsterdam. De keuze voor de onderzoeksvraag hangt primair samen met de focus van de organisatie, waarbij de belangrijkste overweging is geweest welke waarde de beantwoording van de onderzoeksvraag zou kunnen hebben voor de organisatie. Het opbouwen van een milieubeweging door mensen te stimuleren om activistisch te worden en de omslag te maken is essentieel binnen deze organisatie. De bevindingen en conclusie van dit onderzoek kunnen Milieudefensie helpen bij het (her)formuleren van een passende communicatiestrategie voor toekomstige campagnes gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Afsluitend zullen er aanbevelingen worden gedaan die geadresseerd zijn aan de medewerkers die verantwoordelijk zijn voor het opbouwen van de beweging van een bepaalde campagne, de organizers van Milieudefensie.

(9)

De vraagstelling komt in eerste instantie voort uit een maatschappelijke noodzaak, maar is verder toegespitst door persoonlijke interesse. Ondanks dat er binnen de literatuur al een groot aantal stukken bestaat over de rol van emoties op activisme, is er er sprake van een theoretische onvolledigheid wat betreft onderzoek dat zich specifiek richt op het gebruik van milieuframes die, door emotionele dimensies van het publiek te beïnvloeden, de bereidheid tot activisme bij urgente milieuvraagstukken kunnen vergroten. Tot slot is er weinig aandacht gegeven aan de praktische toepassing van deze strategie, waarbij de praktische gerichtheid van dit onderzoek kan bijdragen.

1.5 Structuur

Ten eerste zal de relevantie van de onderzoeksvraag toegelicht worden. Het theoretisch kader van hoofdstuk 2 zal de rol van verschillende vormen van framing beschrijven en de invloed die ze hebben op vier emotionele dimensies die effect hebben op activisme. Vervolgens zal aan de hand van hoofdstuk 3, de methodologie, het proces van dataverzameling en analyse verder worden toegelicht. Dan volgt hoofdstuk 4, waarin de resultaten van de onderzochte casus, de campagne van Milieudefensie, besproken worden via een inhoudsanalyse en enquête. Hierin zal concreet benoemd worden welke emoties worden opgeroepen via de berichten van deze campagne en welk effect deze hebben op de mensen die zich hebben aangesloten bij de beweging. Aan de hand van de vier emotionele dimensies zal er een vergelijking worden gemaakt tussen de wetenschappelijke literatuur en de empirie. Op basis van deze vergelijking zal in hoofdstuk 5 geconcludeerd worden in hoeverre de theorie en empirie elkaar overlappen en zal zich concreet uiten in verschillende aanbevelingen voor het bevorderen van de communicatiestrategie.

(10)

2. Invloed van emotionele dimensies op activisme

2.1 Introductie

Dit hoofdstuk geeft het theoretisch kader voor de analyse van de rol van emoties in het omslaan van ongerustheid naar activisme bij milieuvraagstukken. Voor het beantwoorden van de hoofdvraag zal aan de hand van de theorie van Moser (2009) de rol van communicatie in dit proces uitgelegd worden, waarbij Bomberg (2002) en Myers et al. (2012) hier dieper op ingaan door de essentie van framing van urgente milieuvraagstukken te benadrukken.

Goodwin, Jasper & Polletta (2004) en Kleres & Wettergren (2017) belichten vervolgens de essentie van de rol van emoties in dit proces die versterkt kunnen worden door een strategische manier van milieuframing, wat een beschrijving geeft van de ernstige ecologische schade die kan ontstaan door klimaatverandering tenzij er onmiddellijk actie wordt ondernomen om effecten te verzachten (Hart & Feldman, 2014: 331). Bilandzic et al. (2017) en Feldman & Hart (2016) stellen dat deze emoties versterkt of verzwakt kunnen worden door het toevoegen van doelframes, die een bepaald bericht in een positief of negatief licht weergeven en tegelijkertijd nadruk leggen op de collectieve actie die nodig is, en efficacy, die klimaatverandering weergeven als een adresseerbaar probleem. Door strategisch gebruik van deze toevoegingen aan een milieuframe kan de bereidheid tot activisme worden beïnvloed.

Goodwin, Jasper & Polletta (2004) maken onderscheid tussen 4 verschillende emotionele dimensies die versterkt of verzwakt kunnen worden door het strategisch gebruik van doelframing en efficacy. Omdat niet elke emotionele dimensie op dezelfde manier reageert, zal in de laatste paragraaf van dit theoretisch kader de invloed van deze toevoegingen aan milieuframes per emotionele dimensie beschreven worden aan de hand van bovengenoemde theorieën. Met behulp van dit onderscheid kan er onderzocht worden welke verschillende emotionele dimensies versterkt of verzwakt worden door strategisch gebruik van doelframes en efficacy en hoe dit invloed heeft op activisme. Figuur 1 laat deze causale relatie op een schematische manier zien.

(11)

Figuur 1. Invloed van strategisch gebruik van milieuframes op het causale verband van emotionele dimensies naar activisme.

2.2 Framen van Milieuvraagstukken

Moser (2009: 283) stelt dat niet alleen overheden van belang zijn om de transitie naar een duurzame menselijke interactie met de natuur en omgeving tot stand te brengen, maar ook dat de civil society onmisbaar is om deze verandering teweeg te brengen. Deze burgermaatschappij kan volgens haar op twee manieren een belangrijke rol spelen in het bestuur van klimaatverandering, namelijk door zich te mobiliseren om beleidsveranderingen aan te moedigen, of door het vaststellen van gedragsveranderingen die consistent zijn met de nodige mitigatie- en aanpassingsstrategieën.

Communicatie speelt een grote rol bij het mobiliseren en ondersteunen van maatschappelijke acties, omdat dit het fundamentele werk van maatschappelijke betrokkenheid bij een democratie drukt en ondersteunt (Moser 2009: 286). De communicatiestrategie richt zich voornamelijk op de vraag hoe een kwestie wordt geframed, oftewel hoe specifieke aspecten van een kwestie worden gedefinieerd en geselecteerd volgens een overkoepelende set van onderliggende aannames (Bomberg 2002: 412).

(12)

Myers et al. (2012: 1106) stellen dat een frame bijzonder invloedrijk is omdat het relevant is voor reeds bestaande percepties van het publiek. Hart & Feldman (2014: 331) concluderen dat organisaties en individuen die pleiten voor actie op het gebied van milieuverandering voornamelijk gebruik maken van milieuframes, waarbij er een beschrijving wordt gegeven van de ernstige ecologische schade die kan ontstaan door wereldwijde klimaatverandering. Bomberg (2002: 412) ziet het framen van milieuvraagstukken als een enorme uitdaging, omdat het gaat over een kwestie die tegelijkertijd langdurig, urgent, complex, onzeker en slechts indirect zichtbaar is. Nisbet (2009: 13) ziet dit juist als een kans en stelt dat het gebruik van milieuframes betrokkenheid bij een anders onoplettend publiek kan activeren en dat daarmee mogelijke ideologische scheidslijnen kunnen worden overwonnen.

2.3 Rol van Emoties in Activisme

Alleen het gebruik van een milieuframe in een bericht is niet genoeg om deze hoofdvraag op een volledige manier te beantwoorden: hiervoor moet er ook worden gekeken naar de rol van emoties in dit proces. Kleres & Wettergren bevestigden dit door te stellen dat emoties een drijvende kracht zijn achter publieke actie: ''Alleen iets 'weten' is niet genoeg meer om mensen over te zetten tot actie, men moet de kennis 'voelen' om er door te worden bewogen.'' Myers et al. (2012: 1107) zijn het hiermee eens en beweren dat emoties dienen als effectieve aansporingen voor betrokkenheid bij een probleem en leiden tot het vormen van een neiging tot actie wanneer een relevante situatie zich voordoet.

De vraag die volgens Kleres & Wettergren (2017: 507) opkomt is hoe de resultaten en acties van klimaatverandering effectief kunnen worden geframed om emoties op te wekken die betrokkenheid bevorderen. Goodwin, Jasper en Poletta (2004: 413-433) maken hierbij onderscheid tussen vier verschillende dimensies van emoties die gebruikt kunnen worden door activisten van milieubewegingen om mensen te stimuleren om over te gaan tot actie: reflex emoties, affectieve banden/emoties, stemmingen en morele emoties. ZIj stellen dat activisten proberen te bepalen welke soort emoties ze moeten vertonen en welke ze moeten stimuleren bij deelnemers, doelen en tegenstanders van de beweging. Berekeningen van hun strategieën zijn afhankelijk van aannames die ze met het publiek delen over hoe emoties werken, over wie wat voor soort emoties heeft en welke effecten deze emoties hebben. (Goodwin, Jasper & Poletta, 2004: 425)

(13)

2.4 Effect van doelframes op activisme

Om de koppeling te kunnen maken tussen frames en emoties is het van belang om te onderzoeken welke specifieke vormen van milieuframes deze emotionele dimensies kunnen beïnvloeden. Bilandzic et al. (2017: 485) bieden hiervoor een raamwerk en stellen dat de toevoeging van doelframes effect kan hebben op bepaalde emoties en daarmee invloed uit kan oefenen op de bereidheid om offers te brengen om klimaatverandering tegen te gaan.

Doelframes

​ zijn frames die bepaalde informatie in een positief of negatief licht weergeven.

Het doel van deze frames is om burgers bereid te krijgen tot het maken van opofferingen voor duurzame doeleinden door het onderstrepen van negatieve uitkomsten om de dreiging opvallend te maken, maar tegelijkertijd moet er nadruk gelegd worden op collectieve actie die collectieve verliezen van klimaatverandering uitsluit. (Bilandzic et al., 2017: 485)

Om bovenstaand doel te bereiken, kan er gebruik gemaakt worden van verschillende vormen van doelframing die ieder een eigen kernboodschap hebben: een loss-negative frame die aangeeft dat als iemand een actie niet doet dit zal leiden tot ongewenste uitkomsten; een gain-negative frame die stelt dat als iemand de actie wel uitvoert die ongewensten uitkomsten zal voorkomen; en een gain-positive frame met als doel men te overtuigen dat ze wel de gewenste uitkomst zullen verkrijgen met een bepaalde actie. (Bilandzic et al., 2017: 469) In Figuur 2 zijn de verschillende varianten van doelframes die gebruikt worden in de analyse van hoofdstuk 4 op een schematische wijze weergegeven.

Gain Frame: Naleving van aanbevolen gedrag

Loss Frame: Niet naleving van aanbevolen gedrag

Gewenste uitkomsten Gain-Positive: verkrijgen van wenselijk resultaat

(Loss-positive: afzien van wenselijk resultaat )

Niet gewenste uitkomsten Gain-Negative: voorkomen van niet wenselijk resultaat

Loss-negative: lijden door niet wenselijk resultaat

(14)

2.5 Effect van efficacy op activisme

Naast het gebruik van doelframing stellen Hart & Feldman (2016:100) dat het ook belangrijk is om in een bericht te focussen op de ​efficacy

​ , de beschrijving van klimaatverandering als

een te bestrijden probleem, die in een bericht naar voren komt, omdat dit het publiek kan overtuigen dat (collectieve) actie een positief effect heeft. Hierbij maken zij onderscheid tussen drie verschillende vormen van efficacy: internal efficacy die het gemak benadrukt waarmee een individu actie kan ondernemen in de politieke sfeer; external efficacy die de nadruk legt op de waarschijnlijkheid dat gekozen ambtenaren zullen reageren op de publieke opinie en oproepen tot actie; en response efficacy die de effectiviteit van de voorgestelde actie en de vermindering van negatieve effecten benadrukt (Hart & Feldman, 2014: 327). Zij concluderen dat al deze vormen van efficacy gebruikt kunnen worden gebruikt in berichten om emoties te beïnvloeden ten opzichte van berichten die alleen maar negatieve effecten laten zien (Feldman & Hart, 2016: 114).

Zowel de toevoeging van verschillende soorten beschreven doelframes als de toevoeging van bepaalde vormen van efficacy aan een milieuframe, kunnen de verschillende emotionele dimensies versterken of juist verzwakken en zo invloed uitoefenen op de causale relatie tussen emotionele dimensies en activisme. In figuur 2 is een schema gemaakt van deze relatie die gebruikt zal worden in de analyse van hoofdstuk 4.

Figuur 3. Invloed van doelframing en efficacy op het causale verband van verschillende emotionele dimensies naar activisme

(15)

2.6 Emotionele Dimensies van Sociale Bewegingen

Zowel het gebruik van doelframes als het gebruik van efficacy hebben een effect op de verschillende dimensies van emoties die door Goodwin, Jasper & Polletta (2004: 413-432) worden beschreven, maar niet alle dimensies reageren op dezelfde manier op deze strategische manieren van milieuframing. Daarom is het van belang om de strategie van de milieubewegingen te onderzoeken, door het gebruik van doelframes en efficacy per emotionele dimensie te analyseren, te beginnen bij de reflex emoties.

2.6.1 Reflexemoties

Deze emoties duiken plotseling op, zonder cognitieve verwerking en op een onvrijwillige manier. Door het verrassingseffect verwerken ze informatie op een snellere manier en stellen ons in staat om onmiddellijk te reageren. De meeste mensen zien dit soort emoties als voorbeeld als ze een emotie definiëren. Het is een uit de hand lopend gevoel met bijbehorende lichamelijke veranderingen, waardoor we ons op een bepaalde manier gedragen die als automatische reactie aanvoelt en ook snel voorbij gaat. Angst, woede, afkeer, vreugde en verdriet zijn voorbeelden van dit soort emoties en kunnen worden gezien als strategisch hulpmiddel, waarbij het antwoord ligt in het managen van emoties (Goodwin, Jasper & Polletta 2004: 416-418).

Binnen deze dimensie van emoties vallen diverse discrete emoties met unieke beoordelingspatronen, motivationele functies en gedragassociaties en kunnen op zichzelf ook op verschillende manieren geactiveerd worden en zo leiden tot een actievere houding van burgers (Feldman & Hart 2016: 101). Maar wat ze wel gemeen hebben, is dat deze emoties, in de context van klimaatverandering, wel allemaal reageren op externe dreiging. Kleres & Wettergren (2017: 507) stellen dat angst en woede discrete emoties zijn die centraal staan bij klimaatactivisten. Myers et al. (2012: 1106) zien deze emoties als negatieve emoties die kunnen motiveren om meer informatie over een probleem op te zoeken, wat tegelijkertijd kan leiden tot een grotere risicoperceptie en meer beleidsondersteuning. Volgens hen hebben deze emoties het potentieel om apathie voor een bepaalde kwestie, zoals klimaatverandering, om te zetten in waargenomen belang en acties (Myers et al., 2012:1107).

(16)

2.6.1.a Effect van angst op activisme

Angst wordt door Kleres & Wettergren (2017: 509) gezien als onvoldoende macht van een actor ten opzichte van een overweldigende ander. Hierbij stellen ze dat actieresultaten afhankelijk zijn van hoe actoren verantwoordelijkheid voor deze ondergeschiktheid toeschrijven. Bilandzic et al. (2017: 473) stellen dat angst vooral wordt ervaren wanneer de gevolgen van bepaalde gebeurtenissen schadelijk zijn voor individuele doelen: daarom hebben loss-frames een groot effect omdat deze heel duidelijk de negatieve uitkomsten weergeven als gevolg van niet handelen. Gain-negative frames hebben ook een versterkend effect op angst, maar zwakker omdat hierbij de negatieve gevolgen worden genegeerd. Daarnaast wordt angst vaak geassocieerd met geremde collectieve actie, maar in het geval van klimaatverandering kan angst juist een reden zijn om actie te ondernemen, omdat de beperkte actiemogelijkheden nog niet worden opgevat als onvermogen. Door klimaatverandering te portretteren als een adresseerbare bedreiging, en dus volgens Feldman & Hart (2016: 117) gebruik te maken van internal en response efficacy, kan een bericht mensen aanmoedigen om de dreiging te confronteren en daarmee de angst verminderen en de motivatie tot actie vergroten. In figuur 3 hieronder staat een schematische weergave van de causale relatie van angst naar activisme en de toevoeging van loss- & gain-negative framing en internal & response efficacy die hier invloed op hebben.

Figuur 4. Invloed van loss- & gain-negative frames en internal & respons efficacy op de causale relatie van angst naar activisme

(17)

2.6.1.b Effect van woede op activisme

Woede ontstaat volgens Kleres & Wettergren (2017: 509) door de ervaring die iemand heeft als zijn/haar doelen worden tegengewerkt, bijvoorbeeld door het overtreden van gekoesterde normen en waarden of obstakels die gewenste acties in de weg staan. Feldman & Hart (2016: 102) stellen de woede beïnvloed kan worden door efficacy in een bericht, maar welke richting op is niet erg duidelijk. Internal efficacy kan woede faciliteren omdat dit duidt op zelfvertrouwen voor omgaan met dreiging, een patroon dat gekoppeld is aan woede. Maar tegelijkertijd kan efficacy ook impliceren dat barrières voor het bereiken van het doel worden weggenomen, waardoor de woede meer zal afnemen.

Kleres & Wettergren (2017: 514) concluderen dat woede angst kan tegengaan en een krachtige aanjager is van activisme, maar woede kan ook een burnout en interne conflicten veroorzaken en op die manier bijdragen aan schade voor de beweging. In figuur 4 is er een schematische weergave gegeven van de causale relatie van woede naar activisme en de toevoeging van internal efficacy die hier invloed op heeft.

Figuur 5. Invloed van gain-negative frames en internal efficacy op de causale relatie van angst naar activisme

(18)

2.6.2 Affectieve emoties

Affectieve banden zijn volgens Goodwin, Jasper en Polletta (2004: 419) de reden dat we de moeite nemen om deel te nemen aan bewegingen. Dit zijn namelijk de positieve en negatieve verplichtingen of investeringen die we hebben ten opzichte van andere mensen, plaatsen, ideeën of dingen. Deze emoties geven ons als burgers een basisoriëntatie ten opzichte van. de wereld, met name waar we het meest om geven. Voorbeelden van dit soort emoties zijn liefde, haat, respect, vertrouwen en schuld. Dit heeft vaak een positief effect op het actief deelnemen aan een beweging, omdat de kosten lager zijn voor iemand als ze de tijd kunnen spenderen met iemand die ze graag mogen. Daarnaast zijn de voordelen hoger als deze zich verspreiden over zowel de mensen die we liefhebben als onszelf. Respect en vertrouwen zijn positieve affectieve banden die leiden tot samenwerking, maar ook schuld heeft als negatieve affectieve emotie een positief effect of activisme. (Goodwin, Jasper & Polletta: 2004: 420)

2.6.2.a Effect van schuld op activisme

Schuld wordt door Kleres & Wettergren (2017: 510) gezien als de emotie die het overtollig gebruik van macht signaleert. Bilandzic et al. (2017: 473) stellen dat een gevoel van schuld burgers motiveert om het overtollig gebruik van macht te bekennen en gedrag aan te passen om toekomstige schade aan anderen te voorkomen. Dit maakt schuld extra relevant bij een kwestie waarbij mensen gevraagd worden om anderen te helpen die bedreigd worden, zoals bij klimaatverandering. Schuldgevoel verhoogt dus de steun voor een mitigatiebeleid ten behoeve van klimaatverandering.

Bilandzic et al. (2017: 482) concluderen dat loss-frames het meest effectief zijn in het oproepen van schuldgevoelens, omdat deze ook een gebrek hebben aan actie. Kleres & Wettergren (2017: 510) stellen daarnaast dat de toekenning van schuld aan actoren die misbruik maken van hun machtspositie kan leiden tot een gevoel van woede. De combinatie van schuld en woede kan een krachtige aanjager zijn van een beweging in solidariteit met machteloze andere actoren (Kleres & Wettergren 2017: 517). In figuur 5 staat een schematische weergave van de causale relatie van woede naar activisme en de invloed van de toevoeging van loss-negative frames.

(19)

Figuur

​ 6. ​Invloed van loss-negative frames op de causale relatie van schuld naar activisme

2.6.3 Stemmingen

Goodwin, Jasper & Polletta (2004: 421) stellen dat een stemming een modulaire of verplaatsbare emoties is die gevormd wordt binnen een bepaalde context, maar ook effect kan hebben op hoe we denken binnen een andere context. Voorbeelden hiervan zijn een gevoel van hoop of optimisme. Optimisme wordt vaak geassocieerd met een verhoogd gevoel van individuele en collectieve efficacy die er voor zorgen dat mensen geloven in hun eigen acties en de acties van de groep waar ze mee samenwerken. Bewegingen verschillen in mogelijkheden om bepaalde stemmingen te stimuleren. Activisten met een cultureel resonant verhaal over uithoudingsvermogen en een lange strijd, zoals de strijd tegen klimaatverandering, hebben meer mogelijkheid om gevoelens van vastberadenheid te stimuleren. (Goodwin, Jasper & Polletta, 2004: 422)

2.6.3 a Effect van hoop op activisme

Kleres & Wettergren (2017: 509) zien hoop als een emotie die anticipeert op toekomstige verbeteringen van een bepaalde kwestie en die zelfvertrouwen kan vergroten, ondanks dat het lijkt te ontstaan in een situatie waarin we begrijpen dat ons eigen kunnen beperkt is. Bilandzic et al. (2017: 474) voegen daaraan toe dat hoop niet per se een positieve emotie is, omdat het gebaseerd is op overwegingen van negatieve gevolgen. Zij concluderen dat een gain-positive frame, die een positief resultaat als gevolg van acties belooft, het meeste potentieel heeft om hoop op te wekken.

(20)

Myers et al (2012: 1109) stellen dat hoop de kans vergroot dat individuen kiezen om zich met het probleem bezig te houden en gedrag te adopteren dat in overeenstemming is met inspanningen die het probleem oplossen. Daarnaast wordt er geconcludeerd dat samen met een bericht van efficacy er een sterke correlatie bestaat met de bereidheid om deel te nemen aan milieuvriendelijk gedrag en ondersteunen van mitigatiebeleid (Myers et al., 2012; Feldman & Hart, 2016; Goodwin, Jasper & Polletta, 2004). In onderstaande figuur 6 is een schematische weergave van de causale relatie van hoop naar activisme met de invloed van de toevoeging van gain-positive frame en internal, external & response efficacy.

Figuur

7. ​Invloed van gain-positive frames en internal, external & response efficacy op de

causale relatie van hoop naar activisme

2.6.4 Morele emoties

Goodwin, Jasper & Polletta (2004: 422) stellen dat de grootste groep emoties voortkomt uit complexe cognitieve begrippen en moreel bewustzijn; deze ontstaan als gevolg van ons begrip van de wereld om ons heen en onze plaats daarin en weerspiegelen veel meer culturele variaties dan reflexemoties. Morele emoties hebben vooral te maken met het idee van emoties die motiveren tot het doen van wat men persoonlijk ziet als goed. Een voorbeeld is compassie, een complex cultureel gevoel dat voornamelijk belangrijk is voor altruïstische bewegingen met weinig overlap tussen de activisten en de mensen die hier voordeel uit halen. Daarnaast is verontwaardiging een belangrijk onderdeel dat individuen er vaak toe brengt om protestgroepen te zoeken, hierdoor lijkt er een vorm van morele intuïtie achter activisme te liggen. (Goodwin, Jasper & Polletta, 2004: 423)

(21)

De basissteun voor een beweging ligt volgens Stern et al. (1999: 83) in een combinatie van waarden, overtuigingen en persoonlijke normen; dit zijn gevoelens van persoonlijke verplichting in combinatie met zelfverwachtingen. Deze persoonlijke normen en waarden zijn belangrijk voor een sociale beweging omdat deze georganiseerd zijn rond normatieve claims om te handelen voor andere redenen dan eigenbelang, zoals de klimaatbeweging. Succes van een beweging is afhankelijk van activisten en organisaties die steun opbouwen door persoonlijke normen te activeren of opnieuw vorm te geven en zo gevoelens van verplichting te creëren (Stern et al., 1999: 84).

Bij milieuactivisme zijn er volgens Stern et al. (1993: 85) drie typen morele waarden die van belang zijn: eigenbelang; altruïstische gevoelens ten opzichte van andere mensen; en altruïstische gevoelens ten opzichte van andere soorten en de biosfeer. Zij stellen dat duurzaamheidsacties plaatsvinden in een reactie op de morele normen die voortkomen uit deze persoonlijke waarden en dat deze acties worden geactiveerd bij personen die geloven dat bepaalde omgevingscondities een bedreiging vormen voor andere mensen, andere soorten of de biosfeer (​awareness of consequence

) en daarnaast geloven dat hun acties gevolgen kunnen

afwenden (​ascription of responsibility

) (Stern et al., 1993: 83). Goodwin, Jasper en Polletta

(2004: 423) stellen dat ook morele emoties nauw verbonden zijn met cognitie, waarbij verhalen en discours centraal staan in het het creëren en versterken van deze morele waarden, omdat deze morele legitimatie kunnen verschenken via emoties.

Volgens Kleres & Wettergren (2017: 514) kan de ​ascription of guilt (responsbility)

in een

bericht een belangrijke rol spelen in de transformatie van angst in woede, omdat het toeschrijven van verantwoordelijkheid woede een doel geeft. Vanuit dit perspectief kan angst leiden tot kwaad activisme, maar kan angst ook gemedieerd worden door hoopvolle gevoelens die ontstaan door het toevoegen van efficacy omdat men dan gelooft in eigen (collectief) handelingsvermogen (Kleres & Wettergren, 2017: 514; Myers et al. 2012: 1109).

(22)

2.7 Conclusie

Zowel Kleres & Wettergren (2017; 508) als Myers et al (2012: 1107) stellen dat emoties een drijvende kracht zijn achter publieke actie. Goodwin, Jasper & Polletta (2004, 413-433) voegen hieraan toe dat er verschillende emotionele dimensies bestaan die door milieubewegingen kunnen worden aangewakkerd om zo het publiek te stimuleren om over te gaan tot actie. Met behulp van doelframing (Bilandzic et al., 2017: 485) en efficacy (Hart & Feldman, 2016: 114) wordt elk van deze emotionele dimensies op een verschillende manier beïnvloed, wat kan leiden tot een versterking of vermindering van de neiging om over te gaan tot actie.

Aan de hand van de verschillende beschreven emotionele dimensies en het gebruik van doelframing en efficacy op deze specifieke dimensies kan per dimensie bekeken worden welke verschillende strategieën gebruikt kunnen worden om activisme van het publiek aan te wakkeren. Met behulp van een inhoudsanalyse kan de strategie van een milieubeweging bepaald worden, waarbij het verhaal en de frames die worden geproduceerd in documenten, berichtgeving en slogans kunnen worden onderzocht op emotionele inhoud (Goodwin, Jasper & Polletta: 425). Aan de hand van deze inhoudsanalyse kan er een antwoord worden gegeven op de hoofdvraag.

(23)

3. Methodologie

De methodologische aanpak die gekozen is voor dit onderzoek hangt primair samen met de problematiek die bestudeerd wordt. Het betreft een drieledig onderzoek met daarin zowel een literatuurstudie als het gebruik van een combinatie van kwalitatief en kwantitatief onderzoek. De onderzoeksstage bij Milieudefensie heeft het mogelijk gemaakt om inhoudelijke informatie van de 'Fair Future'-campagne te analyseren en daarnaast het effect van deze informatie vanuit het perspectief van een aangesloten activist te onderzoeken.

3.1 Literatuurstudie

Voor de literatuurstudie is er uitsluitend gebruik gemaakt van primaire data, bestaande uit wetenschappelijke artikelen en boeken. Hierbij is er in eerste instantie gebruik gemaakt van een ongestructureerde benadering, maar dit is veranderd toen het doel van de studie duidelijk werd, namelijk de rol van emoties in het omslaan van ongerustheid naar activisme. In de literatuurstudie heeft het boek ​The Blackwell Companion to Social Movement van Goodwin,

Jasper en Polletta (2004) een grote rol gespeeld, in combinatie met bestaande literatuur omtrent discrete emoties, die verdeeld kunnen worden in emotionele dimensies en een versterkende rol hebben op activisme bij urgente milieuvraagstukken. Daarnaast is er gebruikt gemaakt van verschillende literatuur die het belang van de toevoeging van doelframes en efficacy aan milieuframes benadrukken. Milieubewegingen kunnen deze specifieke frames op strategische wijze gebruiken om hun publiek te beïnvloeden in de richting van activisme. Aan de hand van deze literatuurstudie is in hoofdstuk 2.5 figuur 3 gevormd die op een schematische wijze de causale relatie toont tussen emotionele dimensies en activisme en de invloed van doelframes en efficacy op deze relatie.

(24)

3.2 Kwalitatief Onderzoek

De vraagstelling van dit onderzoek wijst in eerste instantie in de richting van een kwalitatief onderzoeksdesign. Er zal gebruik worden gemaakt van een inhoudsanalyse, een systematische en selectieve vorm van lezen om waarnemingen te doen vanuit een bepaalde vraagstelling (Van Gorp, 2016: 12). Het doel is in dit onderzoek primair gericht op het in de diepte en volledigheid begrijpen en analyseren van de berichten die worden gebruikt in de 'Fair Future' Campagne van Milieudefensie die als doel hebben om zo veel mogelijk mede-eisers te verwerven en daarnaast een groot netwerk van activisten te mobiliseren en op te bouwen voor deze campagne en vervolgcampagnes in de toekomst.

Op basis van de berichten die worden gebruikt op de website, slogans, flyers en stickers kan vastgesteld worden in hoeverre Milieudefensie gebruik heeft gemaakt van de verschillende doelframes, beschreven in hoofdstuk 2.4 en toegelicht in figuur 1, en de vormen van efficacy, beschreven in hoofdstuk 2.5, om bepaalde emoties te versterken die activisme kunnen stimuleren. Een interpreterende analyse is hiervoor de juist werkwijze, waarbij van elk bericht de complexe kenmerken moeten worden gereconstrueerd, door middel van stapsgewijs lezen. Van Gorp (2016: 15) stelt daarbij dat interpretatie onvermijdelijk is omdat een frame tot uitdrukking komt in de betekenisstructuur van een tekst. Met behulp van een inductieve strategie kan met met een 'open geest' bepaald worden welke frames relevant zijn. Bovendien kan deze inductieve fase een voorbereidende stap zijn voor een effect- of receptieonderzoek, waarbij de opzet is na te gaan welke invloed deze frames uitoefenen op het denken en handelen van mensen (Van Gorp, 2016: 13). In dit onderzoek wordt deze vervolgstap ook gemaakt, door middel van een kwantitatief effectonderzoek.

(25)

3.3 Kwantitatief Onderzoek

Voor het kwantitatieve deel van dit onderzoek zal er gebruik worden gemaakt van een enquête, een vragenlijst die aan een deel van de doelgroep wordt voorgelegd om de effecten van een bepaalde activiteit, project of programma te meten. Hierbij wordt er gebruikt gemaakt van een deductieve methode omdat er al een bestaande theorie is die met deze enquête getoetst zal worden (Bryman, 2015: 230). De enquête gaat in op de verschillende emotionele dimensies die beschreven zijn door Goodwin, Jasper & Polletta als reactie op verschillende geframede berichten binnen de 'Fair Future' Campagne van Milieudefensie. De enquête is opgezet met behulp van Qualtrics, online software voor enquêtes waarmee op een eenvoudige manier vragenlijsten kunnen worden ontworpen en gedistribueerd. Aan de hand van de resultaten van de enquête wordt de rol van emoties op activisme beoordeeld via het gebruik van deze berichten.

De doelgroep voor de enquête is gekozen op basis van een aantal aspecten. Ten eerste hebben alle deelnemers van deze last van ongerustheid bij urgente milieuvraagstukken en hebben ze daarom interesse getoond in de campagne door zich aan te sluiten bij de Facebookgroep. Daarnaast heeft een deel hiervan daadwerkelijk de omslag gemaakt en zijn ook echt actie gaan voeren voor deze beweging, wat deze groep zeer relevant maakt voor het onderzoek. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van het e-mailbestand, gemaakt door Milieudefensie, van mensen die hebben meegeholpen met (lokale) acties en de Facebookgroep van de 'Fair Future' Beweging met mensen die interesse hebben in de campagne. Er is gekozen voor deze strategie omdat de antwoorden niet beïnvloed kunnen worden door de interviewer of observator, wat zorgt voor objectiviteit van het onderzoek. Daarnaast kunnen de participanten anoniem blijven waardoor de kans op eerlijke antwoorden groter is, met een versterkte interne validiteit. (Bryman 2015: 233) De specifieke vragen van de enquête zijn te vinden in hoofdstuk 7, de appendix, van dit onderzoek.

(26)

3.4 Vergelijking

Op basis van de resultaten van de inhoudsanalyse en enquête kan er een vergelijking worden gemaakt tussen de wetenschappelijke theorie van de literatuurstudie en de empirie van de casus. Hieruit kan een conclusie worden getrokken of de manier waarop berichten vanuit Milieudefensie geframed worden overeenkomt met de wetenschappelijke theorie over milieuframes en de toevoeging doelframes en efficacy. In de inhoudsanalyse wordt er onderzocht of de manier waarop de berichten van MIlieudefensie geframed worden overeenkomt met de manier waarop in de theorie gebruik wordt gemaakt van doelframing en efficacy en welke invloed dit heeft op de emotionele dimensies die vervolgens activisme kunnen vergroten. Daarnaast zal door de enquête duidelijk worden of deze 'frames' ook de gewenste uitkomsten hebben gehad bij de deelnemers die zich hebben aangesloten bij de beweging. Tot slot kan er bepaald worden wat er verbeterd kan worden aan de strategie van Milieudefensie om toekomstige campagnes nog succesvoller te maken.

(27)

4. Casus 'Fair Future' Campagne

Zoals eerder beschreven, zal er in dit onderzoek een vergelijking gemaakt worden tussen theorie en empirie. Voor de empirie is er gekozen om onderzoek te doen naar een specifieke campagne van Milieudefensie, namelijk de 'Fair Future' Campagne. Deze campagne heeft als doel om een beweging op te bouwen rondom corporate accountability. De bedoeling van deze campagne is om de krachten van twee afdelingen van de organisatie, de afdeling bossen en de afdeling economie, te bundelen om zo hopelijk een grotere beweging op te bouwen die zich inzet voor klimaatrechtvaardigheid en zich daarnaast sneller zullen betrekken bij toekomstige vervolgstappen van Milieudefensie. (Milieudefensie, 2018)

Deze campagne is opgedeeld in twee delen, waarbij dit onderzoek zich richt op het eerste deel, namelijk de rechtszaak die Milieudefensie gestart is tegen Shell. In deze 'klimaatzaak' stelt Milieudefensie dat Shell zegt het klimaatakkoord van Parijs uit 2015 te omarmen, maar dit in praktijk niet doet. Milieudefensie vindt dat Shell hierdoor de toekomst van de mensen in gevaar brengt en start daarom een rechtszaak waarbij het doel is dat de rechter Shell zal dwingen om van koers te veranderen. (Milieudefensie, 2018)

4.1 Kwalitatief onderzoek: Inhoudsanalyse

Zoals gezegd in het hoofdstuk 3 zal er voor het kwalitatieve onderzoek gebruik worden gemaakt van een interpreterende inhoudsanalyse om de berichten van de 'Fair Future' Campagne van Milieudefensie in de diepte en volledigheid te begrijpen en te analyseren op het gebruik van doelframing en efficacy. Na deze analyse zal via de theorie van de literatuurstudie duidelijk worden welke emoties worden versterkt door deze manieren van framing en wat voor invloed ze zouden moeten hebben op de bereidheid tot activisme van het publiek.

(28)

4.1.1 Verwachting emotionele reactie op webstie

Voor deze campagne maakt Milieudefensie gebruik van twee verschillende websites, de site van de organisatie zelf https://milieudefensie.nl/klimaatzaakshel

​ l en de aparte website van de

campagne https://www.klimaatzaakshell.nl

​ . Beide sites hebben een vergelijkbare opzet in de

manier waarop ze informatie over de campagne verschaffen. In eerste instantie wordt er duidelijk gemaakt wat het probleem is waartegen campagne wordt gevoerd, namelijk het idee dat Shell zegt het klimaatakkoord te omarmen maar dit in de uitvoering niet doet, waardoor Milieudefensie stelt dat Shell de toekomst in gevaar brengt. Vervolgens geeft Milieudefensie de mogelijkheid aan het publiek om hier wat aan te doen door mede-eiser te worden in hun rechtszaak tegen Shell. Het bericht van de sites is samengevat in het volgende citaat:

''Wij willen dat een rechter Shell dwingt te stoppen met het veroorzaken van klimaatverandering. Jij kan ons daarbij helpen. Maak van klimaat ook jouw zaak en wordt mede-eiser.'' (Milieudefensie, 2018)

In termen van doelframing is er in dit bericht sprake van een in hoofdstuk 2.4 besproken gain-negative frame, waarbij het doel van het bericht is om een bepaalde ongewenste uitkomst te voorkomen (Bilandzic et al., 2017: 468). In bovenstaand citaat is te zien dat er een ongewenste uitkomst voorkomen moet worden, namelijk het veroorzaken van klimaatverandering. Daarnaast is er wel sprake van een positief actiebericht omdat er wordt aangegeven dat iemand op een positieve manier kan helpen door mede-eiser te worden in de rechtszaak. Zoals beschreven in hoofdstuk 2.6.1 en 2.6.2 kunnen deze gain-negative frames volgens Bilandzic et al. (2017: 482) een gevoel van angst en schuld vergroten omdat er nadruk wordt gelegd op een negatieve uitkomst, maar samen met een positief beeld van de actie is dit frame toch het meest effectief omdat het perceptie van dreiging en de bereidheid tot opoffering vergroot.

(29)

Dit bovenstaande citaat laat ook een heel duidelijke focus van de in hoofdstuk 2.5 beschreven internal efficacy naar voren komen, omdat het probeert het publiek te overtuigen dat individuele actie een positief effect kan hebben door de dreiging te beschrijven als een te bestrijden probleem (Feldman & Hart, 2016: 100). Dit wordt duidelijk op het moment dat het bovenstaande citaat op een andere manier geformuleerd wordt: ''Als jij mede-eiser wordt, kan jij ons helpen Shell te dwingen om het veroorzaken van klimaatverandering te stoppen.'' In hoofdstuk 2.6.1 stellen Feldman & Hart (2016: 102) dat de internal efficacy angst vermindert omdat het bericht mensen aanmoedigt om dreiging te confronteren waardoor men meer gemotiveerd is om actie te ondernemen. Daarnaast is volgens hoofdstuk 2.6.3 het publiek ook meer hoopvol en versterkt de internal efficacy de intentie voor politieke participatie (Felman & Hart, 2016: 103).

4.1.2 Verwachting emotionele reactie op slogan

De slogan hierboven wordt gebruikt voor de campagne, waarmee bedoeld wordt dat de rechtszaak tegen Shell een zaak is die iedereen aangaat omdat Shell volgens Milieudefensie zorgt voor schade aan het klimaat en klimaatverandering waarvan iedereen de gevolgen zal ondergaan.

(30)

Het gebruik van doelframing is hier minder duidelijk, omdat in dit bericht niet een bepaalde uitkomst van een actie wordt gegeven, maar met behulp van andere informatie van de campagne kan er wel een assumptie worden gemaakt wat de uitkomst van dit bericht zal zijn. In dit geval is er sprake van een gain-positive frame dat als doel heeft om het publiek te overtuigen dat ze met een bepaalde actie de gewenste uitkomst zullen verkrijgen, zoals beschreven in hoofdstuk 2.4 (Bilandzic et al., 2017: 468). In dit bericht wordt duidelijk gemaakt dat wanneer mensen van deze rechtszaak ook hun zaak maken, en dus mede-eiser worden, zij tegen Shell ingaan en daarmee schade aan het klimaat en klimaatverandering helpen te verminderen. Zoals beschreven in hoofdstuk 2.6.3 heeft dit frame een grote potentie om hoop op te wekken maar is het toch niet heel effectief om mensen over te zetten tot actie, omdat zij zich minder bewust zijn van de dreiging (Bilandzic et al., 2017: 483).

De internal efficacy die beschreven is in hoofdstuk 2.5 komt in dit bericht sterk naar voren, omdat hier duidelijk de nadruk wordt gelegd op het gemak waarmee een individu actie kan ondernemen (Hart & Feldman, 2014: 327). Dit kan woede tegengaan omdat bepaalde barrières voor het bereiken van het doel worden weggenomen, maar zoals in hoofdstuk 2.6.1 beschreven kan dit bericht ook woede faciliteren omdat dit duidt op zelfvertrouwen voor omgaan met een bepaalde dreiging, wat een patroon is dat gekoppeld kan worden aan woede (Kleres & Wettergren, 2017: 514). Daarnaast kan internal efficacy zowel direct, als indirect via woede, angst verminderen door het probleem te portretteren als een te bestrijden bedreiging en een krachtige aanjager zijn van activisme (Feldman & Hart, 2016: 117).

(31)

4.1.3 Verwachting emotionele reactie op flyer/poster

Het bovenstaande bericht is in vorm van een flyer gebruikt voor de campagne tijdens de lokale wervingsacties en is in de vorm van een poster verspreid via de zogenoemde 'welkomstpakketten' die mensen konden ontvangen als ze hadden aangegeven om meer te willen helpen bij deze campagne dan alleen mede-eiser worden. Deze flyers en posters konden vervolgens gebruikt worden om nieuwe mede-eisers te werven en, in termen van dit onderzoek, nieuwe mensen de omslag te laten maken richting activistisch gedrag,

(32)

Qua doelframing is er in dit bericht sprake van een in hoofdstuk 2.2.4 geïntroduceerd gain-positive frame, waarbij het doel is om men te overtuigen dat ze de gewenste uitkomst verkrijgen met een bepaalde actie (Bilandzic et al., 2017: 468) . Het doel van dit bericht is dan ook dat mensen zich bewust worden van het klimaatprobleem en het ook zien als een zaak die zij kunnen helpen oplossen. Dit soort frame heeft volgens hoofdstuk 2.6.3 het meeste potentieel om hoop op te wekken, maar wordt als minder effectief beschouwd op de omslag naar activisme omdat dit frame gezien wordt als minder bedreigend en minder financiële investering waard (Bilandzic et al., 2017: 483).

Daarnaast is er gebruik gemaakt van internal efficacy in dit bericht waarbij mensen worden aangemoedigd om ook mede-eiser te worden in de klimaatzaak tegen Shell. Er wordt gebruik gemaakt van de grote tekst: ''ik klaag Shell aan'', als een voorbeeld om het publiek te laten zien dat ieder individu in staat is om mee te helpen. Deze internal efficacy zal, in lijn met hoofdstuk 2.6.3, hoopvolle emoties en de intentie voor politieke participatie versterken (Feldman & Hart, 2016: 103).

(33)

Bovenstaande sticker is, net als de poster, gebruikt voor de campagne en verspreid via de 'welkomstpakketten' naar mensen die hebben aangegeven om meer te willen bijdragen aan de campagne dan alleen mede-eiser worden. Er is hierbij een bewuste keuze gemaakt voor meer stickers dan posters, omdat deze op meer verschillende plekken kunnen worden geplakt en daarnaast ook makkelijker verspreid kunnen worden tijdens een lokale actie. De verwachting/hoop van Milieudefensie was dat het publiek deze sneller zouden meenemen om misschien nog een keer te bekijken en het besluit nemen om zich aan te sluiten bij de beweging van de campagne.

Wat betreft doelframing gelden hier dezelfde regels als de in hoofdstuk 4.1.3 beschreven slogan, namelijk dat er een bepaalde assumptie gemaakt zal worden van de gewenste uitkomst van deze actie. In het geval van deze sticker zal de interpretatie van de uitkomst worden gehaald uit het visuele beeld van de sticker, namelijk de vrouw met haar hand onder de olie. Hiermee worden de negatieve gevolgen zichtbaar die volgens Milieudefensie gebeuren als Shell op deze manier door kan blijven gaan. Er is hier dus sprake van een in hoofdstuk 2.4 beschreven gain-negative frame, waarbij de gevolgen negatief worden belicht maar met een bepaalde actie kunnen worden voorkomen (Bilandzic et al., 2017: 469). Deze manier van framing kan mogelijk een gevoel van angst en schuld vergroten door de negatieve uitkomst die wordt belicht, zoals gezegd in hoofdstuk 2.6.1 en 2.6.2. Maar volgens Bilandzic et al. (2017: 482) kan dit de perceptie van dreiging vergroten en daarmee de bereidheid tot opoffering en activisme aanwakkeren.

Ook in dit bericht komt de internal efficacy uit hoofdstuk 2.5 duidelijk naar voren. Dit kan het gevoel van angst van de negatieve uitkomst tegengaan en ervoor zorgen dat het publiek minder bang is om actie te ondernemen (Feldman & Hart, 2016: 117). Daarnaast kan het woede versterken maar ook tegengaan, omdat het duidt op zelfvertrouwen voor omgaan met een dreiging, maar tegelijkertijd ook barrières weghaalt voor het bereiken van het beoogde doel (Kleres & Wettergren, 2017, 514). Tot slot kan dit bericht, volgens hoofdstuk 2.6.3, hoopvolle emoties versterken en daarmee de kans vergroten dat individuen kiezen om zich bezig te houden met het probleem en zich inspannen om het probleem op te lossen (Feldman & Hart, 2016: 103;Myers et al, 2012: 1109).

(34)

Deze tweede sticker zat, net als de eerste, in de 'welkomstpakketten' en is met dezelfde reden als de eerste sticker gemaakt, omdat het makkelijk te verspreiden is en in de hoop dat publiek deze sneller zouden meenemen om zich vervolgens misschien wel aan te sluiten bij de beweging van de campagne.

Ondanks dat deze sticker er totaal anders uitziet, is er sprake van dezelfde manier van doelframing, namelijk een gain-negative frame, met negatieve gevolgen die een bepaalde actie kunnen voorkomen (Bilandzic et al., 2017: 469). De uitkomst geeft aan dat Shell volgens Milieudefensie net zo groen is als de sticker, wat dus helemaal niet het geval is omdat er helemaal geen groene kleur te zien is op de sticker. Hiermee wil Milieudefensie laten zien dat Shell helemaal niet doet aan duurzame maatregelen en dat dit alleen veranderd kan worden als het publiek ook mede-eiser wordt in de rechtszaak. In dit bericht ligt de nadruk op de negatieve uitkomst, als grootste tekst, en zal daarom volgens hoofdstuk 2.6.1 en 2.6.2 meer gevoelens van angst en schuld opwekken (Bilandzic et al., 2017: 482).

(35)

Op deze sticker wordt er minder nadruk gelegd op de internal efficacy dan op de eerste sticker, maar toch is deze wel aanwezig door middel van de slogan van de campagne. Zoals uitgelegd in hoofdstuk 4.1.3 kan deze manier van framing woede zowel tegengaan als faciliteren (Kleres & Wettergren, 2017: 514), maar voornamelijk ook angst verminderen en, zoals beschreven in hoofdstuk 2.6.1, het publiek aanmoedigen om de dreiging te confronteren en motivatie tot actie vergroten (Feldman & Hart, 2016: 117). Tot slot kan het wel hoopvolle gevoelens versterken zodat mensen zich meer bezighouden met het oplossen van het probleem (Myers et al, 2012: 1109).

4.2 Kwantitatief onderzoek: Enquête

In het kwantitatieve onderzoek zal, zoals geïntroduceerd in hoofdstuk 3.4, gebruikt worden gemaakt van een kwantitatief effectonderzoek op basis van een enquête. Met behulp van deze enquête kan de bestaande theorie getoetst worden. De doelgroep voor de enquête is gekozen op basis van het feit dat deze mensen interesse hebben getoond in de campagne door zich aan te melden voor de Facebookgroep of bij Milieudefensie hebben aangegeven dat zij meer willen doen dan mede-eiser worden en bereid zijn om actie te voeren. In totaal hebben 14 mensen de enquête volledig ingevuld. Na de analyse van de enquête kan er geconcludeerd worden hoe deze mensen emotioneel hebben gereageerd op de in hoofdstuk 4.1 beschreven berichten die door Milieudefensie zijn gebruikt om deze beweging op te bouwen.

4.2.1 Morele intuïtie vooraf aan de enquête

Het eerste deel van de enquête was voornamelijk gericht op vragen die de morele intuïtie van mensen ten opzichte van klimaatverandering kunnen belichten. Deze ontstaan volgens Goodwin, Jasper & Polletta (2004: 422) als gevolg van ons begrip van de wereld om ons heen en onze plaats daarin. Zoals geïntroduceerd in hoofdstuk 2.6.4 ligt volgens Stern et al. (1999: 83) de basissteun voor een beweging in een combinatie van persoonlijke verplichtingen en zelfverwachtingen. Voor dit effectonderzoek is het dus belangrijk om te weten hoe het staat met het moreel bewustzijn van de respondenten ten opzichte van klimaatverandering

(36)

Alle respondenten zijn van mening dat het probleem van milieuvervuiling helemaal niet overdreven is en dat de mens het milieu sterk aan het misbruiken is. Ondanks dat 11 van de 14 mensen het moeilijk vinden om milieubewust te leven geven ook 11 mensen aan dat ze dit wel zouden kunnen als ze dit zouden willen. Alle respondenten hebben aangegeven dat ze zich zorgen maken over milieuproblemen voor toekomstige generaties en dat ze vinden dat milieubescherming nu belangrijk is voor de toekomst. Dit laat zien dat er bij deze respondenten sprake is van een in hoofdstuk 2.6.4 besproken ​awareness of consequence

waarbij personen geloven dat bepaalde omgevingscondities een bedreiging vormen voor andere mensen, andere soorten of de biosfeer (Stern et al., 1999: 83).

Als 10 mensen denken aan de mens die de aarde misbruikt voelen ze zich verantwoordelijk, wat impliceert dat er ook sprake is ​awareness of responsibility waarbij mensen geloven dat

hun acties gevolgen kunnen afwenden. Allen zijn bereid om opofferingen te maken om milieubewust te leven en meer te betalen voor een beter milieu. Dit bewijst de theorie van Stern et al. (1999: 85) dat duurzaamheidsacties geactiveerd worden bij mensen bij wie sprake is van ​awareness of consequence

en ​awareness of responsibility . Daarnaast onderbouwt dit

de in hoofdstuk 3.4 besproken keuze voor respondenten die allemaal de omslag hebben gemaakt en bereid zijn tot actie. Tot slot zijn 13 van de 14 respondenten van plan om ook weer met toekomstige campagnes mee te doen.

4.2.2 Emotionele reactie op website

Van de 14 respondenten hebben er 9 aangegeven dat ze via de website van Milieudefensie te weten zijn gekomen over de campagne. Ook op deze website is, zoals besproken in hoofdstuk 4.1.1 sprake geweest van gebruik van doelframes en efficacy. Hierom is er van deze 9 respondenten apart bekeken wat hun emotionele reactie was op de berichten van de website. Naar verwachting zal het gain-negative frame gevoelens van angst en schuld vergroten (Bilandzic et al., 2017: 482), maar in de resultaten van de enquête lijkt dit maar voor enkelen het geval. Wat opvalt is dat de meeste respondenten juist minder gespannen en veel minder onzeker zijn wat, in het geval van klimaatverandering, niet per se een positief effect heeft op de bereidheid tot activisme.

(37)

Bovenstaand resultaat van verminderde angstige gevoelens kan wel een gevolg zijn van het gebruik van de internal efficacy in het bericht (Feldman & Hart, 2014: 102). In dat geval heeft het wel een positief effect op activisme omdat het bericht mensen aanmoedigt de dreiging te confronteren en men meer gemotiveerd wordt om actie te ondernemen. Daarnaast geven 7 van de 9 mensen aan meer hoopvol te zijn na het lezen van de website en 6 van de 9 zijn optimistischer. Dit versterkt volgens hoofdstuk 4.1.1 ook de intentie voor politieke participatie (Feldman & Hart, 2016: 103). Tot slot toont de enquête dat 6 van de 9 respondenten zich meer verantwoordelijk voelt om het probleem op te lossen. Dit toont een versterking van ​awareness of responsibility en heeft via het moreel bewustzijn ook een

positief effect op activisme (Stern et al. 1999: 85).

4.2.3 Emotionele reactie op slogan

Zoals beschreven in hoofdstuk 4.1.2 kan de slogan van deze campagne hoopvolle gevoelens opwekken door het gain-positive frame. Als we kijken naar de resultaten van de enquête zien we een vergelijkbare uitkomst.

In totaal hebben 10 van de 14 mensen aangegeven dat ze, in zekere mate, hoopvolle gevoelens hebben gekregen door het zien van deze slogan en daarnaast hebben 8 mensen aangegeven meer optimistisch te zijn. Dit betekent dat deze slogan een positief effect heeft op de emotionele dimensie van stemmingen, wat volgens Goodwin Jasper & Polletta (2004: 421) ook effect kan hebben op hoe mensen denken binnen een andere context. In overeenstemming met Myers et al. (2012: 1109) heeft dit er voor gezorgd dat individuen kiezen om zich meer met het probleem bezig te houden en door middel van verandering van gedrag het probleem willen oplossen.

Tegelijkertijd moet volgens de theorie de internal efficacy van deze slogan de gevoelens van angst en woede verminderen. Ook in dit geval komen de resultaten van de enquête overeen met de theoretische verwachting. Van de 14 mensen hebben er 9 aangegeven helemaal geen kwade gevoelens te hebben, 7 hebben gezegd niet gespannen te worden en 10 mensen worden helemaal niet onzeker van dit bericht. Daarnaast geeft de rest aan zich neutraal te voelen op deze emoties, wat aangeeft dat het bericht op hen geen emotioneel effect heeft gehad.

(38)

In het geval van klimaatverandering kan volgens Bilandzic et al (2017: 473) angst een reden zijn om actie te ondernemen, omdat de beperkte actiemogelijkheden nog niet worden opgevat als onvermogen. Als er dus sprake is van een vermindering van angst, zoals in de enquête naar voren komt, kan dit dus een negatief effect hebben op de bereidheid tot activisme. Woede kan daarbij volgens Kleres & Wettergren (2017: 514) een krachtige aanjager zijn voor activisme, maar kan ook interne conflicten veroorzaken, waardoor er voor de vermindering van deze gevoelens geen duidelijke uitspraak kan worden gedaan of dit een positief effect heeft op de campagne. Dit laat zien dat dit bericht dus gemengde invloed heeft gehad op reflex emoties van hoofdstuk 2.6.1 in de zin dat het deze emoties op zo'n manier beïnvloedt dat het een negatief of positief effect kan hebben op de bereidheid tot activisme.

4.2.4 Emottionele reactie op flyer/poster

Volgens hoofdstuk 4.1.3 is deze flyer en poster op basis van de literatuur het meest geschikt om hoopvolle gevoelens op te wekken, vanwege het gebruik van een gain-positive frame (Bilandzic et al., 2017: 468). Ook bij dit bericht komen de resultaten van de enquête overeen met de verwachtingen: 10 mensen geven aan hoopvol te worden en 6 mensen optimistisch van dit bericht. Dit laat zien dat deze flyer en poster, net als de slogan, een positief effect heeft op de emotionele dimensie van stemmingen en dat dit er voor gezorgd heeft dat het publiek gedrag geadopteerd heeft dat in overeenstemming is met inspanningen die het probleem oplossen (Myers et al., 2012: 1109).

Daarnaast voelt geen enkel persoon zich schuldig na het zien van dit bericht, zoals de verwachting was na de analyse van hoofdstuk 4.1.3, maar wekt het wel een algemeen gevoel van verantwoordelijkheid op bij 7 mensen. Dit laat zien dat het bericht helemaal geen effect heeft op de in hoofdstuk 2.6.2 besproken affectieve emoties die volgens Goodwin, Jasper & Polletta (2004: 419) vaak wel de reden zijn dat mensen de moeite nemen om deel te nemen aan een beweging.

(39)

Toch heeft het bericht wel een effect op de morele emoties besproken in hoofdstuk 2.6.4. Verantwoordelijkheid is een voorbeeld van een altruïstisch gevoel dat mensen hebben ten opzichte van andere mensen, andere soorten en de biosfeer. Stern et al. (1993: 85) stellen dat deze waarden worden geactiveerd bij personen die geloven dat bepaalde omgevingscondities een bedreiging vormen voor anderen en geloven dat hun acties deze gevolgen kunnen afwenden. De internal efficacy die in de flyer is gebruikt zullen deze emotionele dimensie dus versterken en daarmee de bereidheid tot activisme vergroten.

4.2.5 Emotionele reactie op stickers

Op basis van hoofdstuk 4.1.4 is er een verwachting gemaakt dat de sticker hiernaast met behulp van de gain-negative frame, gevoelens van angst en schuld zal opwekken (Bilandzic et al., 2017: 482). Tegen de verwachting in geeft de enquête juist een resultaat dat 7 van de 14 mensen zich helemaal niet schuldig voelen en de andere helft zich neutraal voelt wat betreft schuldige gevoelens als reactie op deze sticker. In hoofdstuk 2.6.3 stellen Kleres & Wettergren (2017: 510) dat dit een negatief effect heeft op de bereidheid tot activisme.

Daarnaast zou de sticker een gevoel van angst moeten opwekken, maar 9 van de 14 mensen hebben aangegevn niet onzeker te worden en 7 van de 14 voelen zich neutraal op het niveau van gespannen gevoel. Normaal zou dit een positief effect hebben op activisme, maar zoals besproken in hoofdstuk 2.6.1 is angst, in het geval van klimaatverandering, een goed iets en heeft dit resultaat dus ook een negatief effect op activisme (Feldman & Hart, 2016: 117). Dit is volledig tegen de verwachtingen in omdat gain-negative frames volgens Bilandzic et al. (2017: 482) het meest effectief zijn op bereidheid om offers te brengen om klimaatverandering tegen te gaan.

Aan de andere kant geven 5 mensen wel aan dat deze sticker ze een kwaad gevoel bezorgt, en 5 mensen geven aan dat ze geïrriteerd zijn. Dit toont woedegevoelens die naar verwachting versterkt worden door de internal efficacy van het bericht (Kleres & Wettergren 2017: 514).

(40)

Maar tegelijkertijd is in hoofdstuk 4.1.4 besproken dat deze internal efficacy woedegevoelens ook kan tegengaan. Ook hier bevestigt de empirie de theorie omdat 3 mensen hebben aangegeven helemaal geen boze gevoelens te krijgen van deze sticker. Volgens Kleres & Wettergren (2017: 514) kan woede angst tegengaan en een krachtige aanjager zijn van activisme, dit kan een verklaring zijn waarom de respondenten geen last hadden van angstige gevoelens.

Ondanks dat de manier van framing bij de tweede sticker hetzelfde is als de eerste sticker, hebben de respondenten een hele andere emotionele reactie op dit bericht. Volgens hoofdstuk 4.1.4 kan het gain-negative frame gevoelens van angst en schuld vergroten (Bilandzic et al., 2017: 482), maar uit de enquête blijkt dat 10 mensen zich niet onzeker voelen en 8 mensen niet schuldig, de rest van de respondenten voelt zich neutraal ten opzichte van deze emoties.

Ook hier is er dus sprake van een tegengestelde uitkomst van de theoretische verwachting en daarbij ook een negatief effect op de bereidheid tot activisme door vermindering van gevoelens van schuld en angst (Bilandzic et al., 2017: 482)

De internal efficacy, daarentegen, heeft wel het verwachte effect, namelijk dat deze manier van framen hoopvolle gevoelens kan versterken. Voor 9 mensen geldt dat ze meer hoopvolle gevoelens hebben gekregen van dit bericht en 7 mensen geven aan optimistischer te worden. Dit kan de kans vergroten dat mensen kiezen om zich meer bezig te houden met het (oplossen van) het probleem (Feldman & Hart, 2016: 103; Myers et al., 2012: 1109). Tot slot kan deze internal efficacy naar verwachting woede zowel faciliteren als tegengaan (Kleres & Wettergren, 2017: 514). Uit de enquête blijkt dat 11 mensen zich niet gespannen voelen, 10 mensen zich niet onzeker voelen en 10 mensen zich niet kwaad voelen. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat de efficacy, zoals besproken in hoofdstuk 2.6.1 impliceert dat barrières voor bereiken van het doel zijn weggenomen en daarmee dus de woedegevoelens vermindert en mensen eerder geneigd zijn om zich over te zetten tot actie (Feldman & Hart, 2016: 102).

(41)

5. Conclusie

Met behulp van een drieledig onderzoek bestaande uit een literatuuronderzoek, kwalitatieve inhoudsanalyse en kwantitatieve enquête is er gepoogd een antwoord te geven op de

volgende onderzoeksvraag: ''​Wat is de rol van emoties bij het omslaan van ongerustheid

onder burgers in burgerparticipatie en andere vormen van activisme bij urgente milieuvraagstukken?''.

​ Dankzij het literatuuronderzoek is er een theoretisch raamwerk

gevormd waaraan de empirie getoetst kon worden. De onderzoeksstage bij Milieudefensie heeft, zoals gezegd in hoofdstuk 3, het mogelijk gemaakt om inhoudelijke informatie van de 'Fair Future' Campagne te analyseren en daarnaast het effect van deze informatie vanuit het perspectief van aangesloten activisten te onderzoeken.

5.1 Bevindingen

Ondanks dat er een wijdverspreide apathie bestaat over de kwestie van klimaatverandering is dit volgens Kleres & Wettergren (2017:507) doordrenkt van emoties met betrekking tot het vooruitzicht van een wereldwijde vernietiging van het milieu en de gevolgen voor het menselijk leven. Milieubewegingen zoals Milieudefensie proberen hier strategisch op in te spelen door het gebruik van milieu frames met de toevoeging van doelframes en efficacy. Deze verschillende manieren van milieuframing kunnen de door Goodwin Jasper & Polletta (2004) beschreven emotionele dimensies versterken of juist verzwakken en daardoor een effect hebben op de bereidheid tot activisme van het publiek.

Goodwin, Jasper & Polletta (2004: 423) stellen in hoofdstuk 2.6.4 dat er een vorm van morele intuïtie voorafgaand aan activisme lijkt te liggen. Bij milieuactivisme zijn er volgens Stern et al. (1993: 85) drie typen morele waarden die van belang zijn: eigenbelang; altruïstische gevoelens ten opzichte van andere mensen; en altruïstische gevoelens ten opzichte van andere soorten en de biosfeer. Uit hoofdstuk 4.2.1 is geconcludeerd dat bij alle respondenten van de enquête, die zich aangesloten hebben bij de beweging van Milieudefensie, er sprake was van een sterk moreel bewustzijn en verantwoordelijkheidsgevoel dat klimaatverandering een urgent probleem is waar nu oplossingen voor gevonden moeten worden om andere mensen, soort en de biosfeer in de toekomst te beschermen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het huidige draagvlak- en beievingsonderzoek wordt dus niet meer alleen aandacht be- steed aan de vraag wat de ge- middelde beleving van bos en natuur is,

Figure 5.6: Plot of the Sensor Node Idle State Supply Current as Measured by the Sensor Node and the Tektronix DMM4050 Precision Digital Multimeter for 10 Nodes Descriptive

Maatregel Om de aanvoercapaciteit van zoetwater voor West-Nederland te vergroten wordt gefaseerd de capaciteit van de KWA via zowel Gouda als Bodegraven uitgebreid.. Dit

Maar in plaats van de ongoddelijken te pressen om te leven als heiligen, moeten wij hen winnen voor Christus, opdat zij [door nieuwe geboorte!] geheel voor God zouden kunnen

Want dat is goed en aangenaam voor God, onze Zaligmaker, Die wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis van de waarheid komen” (1 Timotheüs 2:1-4) Paulus ondernam geen

De gemeenten Peel en Maas en Wijk bij Duurstede volgen een stap voor stap strategie, waarbij vanuit de overgang van de begeleiding van de AWBZ naar de Wmo samen met maat-

In hoofdstuk 7 wordt aan de hand van twee voorbeelden beschreven hoe de ervaringen uit 'Kansen voor stroomminnende vissen' in andere onder- zoeken gebruikt kunnen worden.. Aan de

Ook voor andere personen worden deze gegevens in de RNI bijgehouden, het is echter niet altijd duidelijk waar deze wijzigingen doorgegeven kunnen worden.. Oplossingen met