• No results found

Als laatste onderwerp heb ik in de interviews verschillen in de kwaliteit van kopij van printmedia en onlinemedia besproken met de redacteuren. Het ging mij er daarbij om verbanden te vinden tussen de vorm van eindredactie op redacties en de kwaliteit van hun kopij. Ik zal eerst bespreken wat de redacteuren in het algemeen over deze verschillen zeggen. De Chef Uit van Het Parool stelt dat krantenstukken in het algemeen beter geschreven zijn dan de stukken op de website van de krant. Onlinekopij heeft, stelt de Chef Uit, meer fouten en is volgens hem meestal ook minder goed geschreven:

“Dan zou je nog kunnen kijken naar de kwaliteit van de stukken die op de site staan. Je kunt nader onderzoek doen naar de kwaliteit van de stukken die in de krant staan en die op de site staan. Die in de krant zijn over het algemeen beter, beter geschreven, meer foutloos.” (P1)

Een eindredacteur (P2) van Het Parool denkt dat de manier waarop artikelen online tot stand komen (dat gebeurt volgens hem gefaseerd; er worden op latere momenten nog aanvullingen aangebracht op bestaande versies van teksten) ertoe leidt dat artikelen op de site minder goed zijn dan die in een krant:

“Ik kan me voorstellen dat ze toch meer op de website, omdat het dus voortdurend wordt aangevuld, dat het niet alleen om topstukken gaat. Dat is natuurlijk wel een andere manier van samenstellen.” (P2)

65

Dat artikelen minder ‘goed’ zijn, zoals deze redacteuren stellen, houdt volgens hen onder meer in dat er meer fouten gemaakt worden. Getuige de voorbeelden die redacteuren geven, gaat het dan om typefouten of grammaticale en taalkundige fouten. De redacteuren spreken niet zozeer over foutieve informatie, hoewel ook maar een paar redacteuren specifieker op het type fouten ingaan. Een eindredacteur (P4) stelt dat er online meer grammaticale fouten worden gemaakt als hij het belang aanstipt van het na laten lezen van kopij door iemand anders dan de schrijver:

“Dat is belangrijker dan de d’tjes en de t’tjes en ik heb wel het vermoeden, en in die zin heb je gelijk, dat bij digitale media dat soort kleinigheden, de d’tjes en de t’tjes, gaandeweg, nou verdwijnen misschien niet, maar wel minder belangrijk worden dan vroeger bij papieren kranten het geval was. Dat heeft ook te maken met de opkomst van het Engels of

samentrekking (?) het Nederlands beïnvloedt, taalgebruik wordt meer functioneel en gaat wat minder over stijl en grammatica en dat soort dingen, dat zal de komende decennia denk ik wel doorgaan.” (P4)

De tweede eindredacteur van Het Parool (P2) denkt dat ook het feit dat kopij via

verschillende aanvoerroutes binnenkomt voor een mindere kwaliteit van het onlineaanbod zorgt. Verder denken redacteuren dat een (taal)fout online minder erg gevonden worden door lezers dan bij de krant, zoals ook uit het bovenstaande citaat blijkt. De Chef Uit (P1) stelt dat dat te maken heeft met de geldende maatstaven met betrekking tot snelheid en actualiteit die online specifiek gelden:

“Een site is sneller, kun je makkelijker up-to-date houden, en het is niet erg als er een keer een zin de mist in gaat of als er een keer een dt-foutje staat. In de krant gebeurt dat ook, maar daar komt dat harder aan. De snelheid en het feit dat je daar heel snel in kan variëren is voor een site belangrijker, we praten over kwaliteit hè, het is niet erg als er een keer een woordje verkeerd staat als je heel snel de lezer van heel actueel nieuws kunt bedienen. Daarna kun je het altijd weer aanpassen, dan moet je het foutje weer veranderen. Maar ik denk dat een kijker van een site dat minder erg vindt als dat iets heel snel verschijnt. Er is een kwaliteitsverschil, maar de kwaliteit is op het gebied van snel nieuws weer veel hoger. Er mag wel eens een oneffenheid voorkomen in een publicatie, als de snelheid en volledigheid daarmee gediend is.” (P1)

Hoe efficiënt er eindredactie wordt uitgevoerd, heeft volgens redacteuren dus ook met tijd te maken. De Chef Uit (P1) wijst er in zijn beschrijving van het werk van de eindredacteur op dat het zorgvuldig doorlezen van een tekst de beste beoordeling van een tekst geeft. Dat er verschil in tijd is voor eindredactie tussen de krantenredactie van Het Parool en de twee digitale redacties, wijst dus ook in de richting van een kwaliteitsverschil tussen print- en onlinemedia. Tegenover dat kwaliteitsverschil staat volgens de Chef Uit echter wel een kwaliteitsverhoging op het gebied van snelheid.

“Hij gaat de tekst ‘close readen’, hij kan het om het laatst het best beoordelen, soms kom je dan tot een ander oordeel dan wanneer je snel gekeken hebt. ’s Ochtends kun je niet alles zien, omdat het zoveel is. Soms is het zo dat het later binnenkomt.” (P1)

Bij aparte eindredactie op kopij en minder grote druk om snel te publiceren op de redactie, lijkt de kans op fouten, door de bijzondere, specifieke aandacht voor beoordeling van kopij, dus kleiner te zijn dan bij snellere vormen van nalezen. Fouten worden minder snel opgemerkt wanneer kopij niet door een tweede persoon wordt gelezen voor de publicatie en bij de

66

onlinemedia uit het onderzoek gebeurt dat niet altijd. Een eindredacteur (P4) stelt dat de wisselwerking van redacteur en tweede lezer essentieel is voor de kwaliteit van de inhoud. Bij de digitale redactie van de krant is er volgens hem formeel ook een tweede lezer voor de kopij, maar zoals uit andere passages van de interviews naar voren gekomen is, is het herlezen van kopij op de digitale redactie minder strak geregeld dan bij de redactie van de papieren krant, onder meer doordat er geen aparte eindredactie bestaat. Ook dat wijst erop dat fouten in online kopij minder snel worden opgemerkt.

“Ik weet dat het in ieder geval formeel hier zo is dat er nog iemand naar kijkt, of je dat een eindredacteur wilt noemen moet je zelf weten, wat essentieel is, ook bij een digitaal medium, is dat een tweede iemand een tekst bekijkt, die daar neutraal tegenover staat, die het niet zelf geschreven heeft. Of je dat een eindredacteur wilt noemen of een chef of een leidinggever of een coördinator of weet ik dat, of een manager, dat maakt mij verder niet zoveel uit, maar essentieel voor serieuze journalistiek is dat je het niet in je eentje doet. Dat iemand die niet vanaf het allereerste begin bij het proces betrokken is en dus een beetje blanco er tegenover staat, eens een keer tegen de kijk houdt/kijkt (?) ‘hoe komt dat op me over, leest dat lekker, staat er informatie waar ik iets aan heb?’ Et cetera, et cetera.” (P4)

Op de vraag aan de Chef Digitaal (P3) van Het Parool of er volgens hem online soepeler dan bij de krant omgegaan mag worden met de kans op kleine foutjes, indien de snelheid van de berichtgeving daarmee gediend is, zegt de redacteur eerst dat er wat dat betreft geen verschil tussen de krant en de site is. Later in zijn antwoord zegt hij evenwel dat er wat meer rek mogelijk is bij de digitale redactie. Zinsconstructies horen grammaticaal meteen goed te zijn, vindt hij, en een stuk moet voor publicatie in orde zijn, waarbij er bij de internetredactie volgens hem minder tijd is om dat ook voor elkaar te krijgen dan bij de krant, maar hij denkt ook dat bij een onlineredactie een wat grotere foutenmarge geaccepteerd is dan bij de

krantenredactie.

“Want op het moment dat je onzin gaat verkopen, dan haken mensen uiteindelijk toch gewoon af, omdat je dingen schrijft die niet waar zijn. Er is natuurlijk iets meer rek ómdat je het kan veranderen, nee dat klopt, maar dat gaat dan meer om details dan om…” (P3)

Wel moet er volgens de redacteur ook op zijn redactie altijd een streven naar perfectie zijn voor een stuk wordt gepubliceerd, waarbij fouten nooit geoorloofd zijn. Hij onderscheidt in zijn antwoord de praktijksituatie en ideale situatie op de redactie dus van elkaar.

“Nee, als je een deur op een kier zet, dan wordt het echt een grote chaos. Het streven moet zijn dat het in één keer goed is. Het enige waar ik minder moeite mee heb is, stel je gooit de volgorde van een stukje iets om, omdat het dan iets begrijpelijker is of logischer is, dus daar kun je iets aan doen. Maar heel basaal, de grammatica, noem maar op, dat moet echt vanaf het eerste moment kloppen. Het werk moet sneller voor eindredactie.” (P3)

Volgens de redacteuren van Het Parool en van NU.nl verwachten mensen in het digitale tijdperk dat ze sneller dan vroeger kunnen worden geïnformeerd door media (ook door media die schriftelijk verslag doen) over onderwerpen in het nieuws en nieuwswaardige

gebeurtenissen. Het verschil met voorheen is dat op websites niet gewacht hoeft te worden met publiceren tot kopij gedrukt wordt, zoals bij de papieren krant het geval is. Het gevolg van die verandering kan zijn, zo kwam in het theoretisch kader naar voren en komt hier opnieuw naar voren, dat media, beïnvloed door de vraag van het publiek, al kopij publiceren

67

voordat die goed genoeg, op grond van betrouwbaarheid van informatie en vanuit een taalkundig perspectief, is nagelezen.

Volgens de Chef Digitaal (P3) is snelheid bij de berichtgeving voor websites in het bijzonder heel belangrijk. Snelle berichtgeving kan bepalen of mensen wel of niet op een bepaalde site terechtkomen, zodat een site zich met een snelle berichtgeving ten opzichte van andere nieuwssites kan profileren. Het is volgens de Chef Digitaal een kenmerkend aspect van sites dat zij snel en sneller dan andere sites willen publiceren. Een krant heeft met vaststaande deadlinemomenten volgens hem meer tijd om aan kopij te werken:

“Als een site altijd een uur eerder is met alle berichtgeving, ja dan stap je op een gegeven moment over naar die andere site, het is natuurlijk leuk om de meest recente informatie tot je te krijgen, daar is het natuurlijk uitermate geschikt voor, maar dat is natuurlijk vaak niet het geval. Zoals ik al zei is het een beetje een spel tussen merken, bij de krant is natuurlijk vaak gewoon meer tijd omdat die deadline maar eens in de 24 uur is. (P3)”

De uitgangspunten snelheid en betrouwbaarheid lijken op dit punt voor media op gespannen voet te staan. Toch mag de snelheid van het proces de betrouwbaarheid van de kopij nog steeds niet in de weg staan, stelt de Chef Uit (P1) van de printredactie. De redacteur vindt, en volgens hem vindt de lezer dat eveneens, dat journalistieke waarden en normen in het digitale tijdperk als voorheen moeten worden nageleefd:

“Mensen verwachten van een site van de krant dezelfde kwaliteitseisen als van een gedrukte krant. Betrouwbaarheid, waarbij hoor- en wederhoor hoort en feiten checken in principe, die mogen voor de site van de krant niet anders zijn dan voor de krant.” (P1)

Ook volgens een collega-eindredacteur van Het Parool is betrouwbaarheid niet minder belangrijk in het digitale tijdperk dan het ervoor was:

“Ik denk dat betrouwbaarheid altijd heel belangrijk is geweest, of heel essentieel, dus ik denk niet dat dat heel erg veranderd is.” (P2)

De Chef Digitaal (P3) vindt dat de snelheid wel even mag wachten op het moment dat kan worden voorkomen dat er fouten in de berichtgeving terechtkomen. Daarmee wordt

betrouwbaarheid nog steeds een belangrijk aspect gevonden. De redacteur heeft het hier over fouten in de informatie en doelt gezien het gebruik van dat woord informatie meer op

feitelijke aspecten dan op typefouten en kleine taalfouten.

“Het is er wel, maar dat is heel raar, maar mensen die hier beginnen op de internetredactie denken inderdaad dat snelheid echt allesbepalend is, maar dat vind ik helemaal niet. Dat is ook het eerste wat ik tegen stagiairs zeg, dat de informatie die je geeft moet kloppen en als het dan vijf minuten later is, dat maakt mij niet zoveel uit.” (P3)

Een eindredacteur van Het Parool stelt verder dat het in zijn ogen niet beslist als fout

aangemerkt moet worden als een onlinemedium op informatie moet terugkomen die in tweede instantie niet blijkt te kloppen.

“Het zijn ontwikkelingen die met de tijd te maken hebben, of met nieuwe gegevens, maar ik ziet het niet per se als dat je het fout brengt als later ineens blijkt dat er doden zijn gevallen.

68 Het is natuurlijk erger dan dat je dacht, maar het is alles wat er op dat moment bekend was. Je kunt niet in de toekomst kijken en dat kunnen ze bij internet ook niet.” (P2)

Dezelfde eindredacteur denkt dat er online juist sprake is van kwaliteitsverhoging (ten opzichte van de krant) wanneer online informatie wordt geüpdatet die in een later stadium aangevuld of gecorrigeerd moet worden, anders gezegd, wanneer er in zijn ogen op een goede wijze van nieuwe mogelijkheden in de digitale omgeving gebruik wordt gemaakt:

“Mogelijk, maar dat gaat natuurlijk twee kanten op. Aan de ene kant worden ook stukken uit de krant rechtstreeks geplaatst, dus dat is dezelfde kwaliteit, en stukken die niet via de dagkrant gaan die zijn misschien van mindere kwaliteit in sommige gevallen, maar aan de andere kant kunnen die ook weer worden geüpdatet. Dus dat weegt wellicht… Dat het accurater is, accurater zou je ook hogere kwaliteit kunnen noemen, om er die kwalificatie aan te geven.” (P2)

De redacteuren stellen dat het nastreven van betrouwbaarheid en het naleven van

journalistieke normen even belangrijk zijn als voorheen. Toch stellen twee redacteuren wel dat ze denken dat online kleine fouten of taalfouten iets minder erg gevonden worden. Geen van de redacteuren van de krant zegt expliciet er van uit te gaan dat er een verschil is tussen de krant en site wat het maken van feitelijke fouten aangaat. De Chef Digitaal (P3) spreekt hierover uit dat hij denkt dat er op dat gebied bijna geen verschil tussen printmedia en onlinemedia is.

“Nee, qua feitelijkheden verschilt het niet veel, je zou kunnen zeggen dat de krant achterhaald is op het moment dat die valt (?).” (P3)

Een van de eindredacteuren trekt die vraag wat breder en zegt dat er tussen digitale media onderling wel verschillen bestaan, in de culturele of intellectuele koers van de media, maar hij denkt dat dat vergelijkbaar zijn met verschillen tussen papieren media onderling:

“Nee, ook wat dat betreft zit je ook weer op hetzelfde spoor dat je grote onderlinge verschillen hebt tussen papieren media onderling als dus de digitale media onderling. Dat dat ook weer belangrijker is dan de scheidslijn tussen papier en digitaal. De site van ons is anders dan die van de Volkskrant, maar die is weer anders dan die van Wakker Nederland, ik noem maar wat. En in die bloedgroepen en culturele stromingen en intellectuele stromingen, daar zitten de grote verschillen in. En ook daar, die onderlinge verschillen zijn groter en belangrijker dan het verschil tussen digitaal en papier denk ik.” (P4)

De redacteuren van Het Parool denken dat bij hun krant betrouwbaarheid als een waarmerk hoog in het vaandel staat, bij de krant en ook bij de site. De Chef Uit van Het Parool (P1) vindt dat NU.nl echter andere kwaliteitseisen hooghoudt dan Het Parool:

“NU.nl, daar hebben ze andere kwaliteitseisen, andere morele eisen ook, dan een krant. NU.nl zou zichzelf heel journalistiek vinden, dat zijn ze tot op zekere hoogte ook wel. Maar ze voldoen niet aan de klassieke waarden die gedrukte media in Nederland gebruiken. (…) Ik kijk niet elke dag op de site van NU.nl, ik lees niet alle stukken. Maar hoor en wederhoor hebben ze al helemaal lak aan. En geruchten weten ze ook wel raad mee, en schelden, bijna alles is geoorloofd. Tot aan de grens. Wat niet wil zeggen dat ze niet betrouwbare informatie leveren, dat doen ze soms wel. Het zicht erop wordt wel eens ontnomen door het feit dat er wordt gescholden en alleen meningen worden geventileerd en wederhoor ontbreekt ook vaak.” (P1)

69

Volgens de Chef Uit van Het Parool worden klassieke journalistieke waarden bij NU.nl niet nageleefd. Hij denkt dat de site op sommige momenten wel een betrouwbare bron is als het gaat om het laatste nieuws, maar stelt dat de site andere journalistieke waarden en doelen nastreeft dan Het Parool doet, zoals dat NU.nl wil amuseren en wil informeren op een andere wijze. Andere redacteuren gaan zo scherp niet in op verschillen tussen NU.nl en Het Parool.

“Het is een aparte site, het is geen klassieke journalistiek in de zin van journalistiek zoals wij die willen bedrijven, vertrouwen opwekken. NU.nl wil helemaal geen vertrouwen opwekken, dat wil andere dingen, amuseren, op hun manier informeren, willen reuring maken. Die hebben een ander doel voor ogen dan een krantensite. Dus in die zin zijn er wel nieuwe media gekomen met andere kwaliteitseisen.” (P1)

De redacteuren van NU.nl stellen zelf in de interviews dat snelheid van publiceren op hun redactie zeer belangrijk is. Volgens de eindredacteur (N1) wordt snel publiceren, wanneer men de bron van de informatie althans betrouwbaar acht, zelfs als belangrijkste kwaliteit van de productie bestempeld. De eindredacteur zegt:

“Er zijn misschien mensen die zeggen ‘we checken het eerst voor we het publiceren’, maar wij doen dat niet. We kijken natuurlijk wel (?) naar waar komt het vandaan. Snelheid is het belangrijkste. En we checken ook echt wel, ik bedoel, we plaatsen niet iets als we denken ‘nou, we weten niet of dit wel klopt’. En altijd met goede bronvermelding, ja, je kan er een keer naast zitten. Maar dan moet je dat ook gewoon snel weer aanpassen.” (N1)

Door de manier waarop NU.nl artikelen het nieuws verslaat en artikelen publiceert, komen typefouten op NU.nl misschien meer voor dan in de krant, is ook de inschatting van de eindredacteur. Snelheid speelt op de onlineredactie meer mee in beslissingen van de

redacteuren dan op de krantenredactie. Maar wat controle aangaat, zeggen redacteuren van de site dat voor publicatie wel de herkomst van de informatie beoordeeld hoort te worden.

“Je wilt niet bekend zijn als de site waar altijd typefoutjes op staan, maar mensen beseffen misschien niet genoeg dat NU.nl natuurlijk heel anders, of internet, heel anders dan een krant (is), want snelheid is voor ons heel belangrijk. Natuurlijk willen we geen fouten maken, maar iedereen maakt fouten, zeker als je snel werkt, en dat nemen we dan voor lief.” (N1)