• No results found

De kwaliteit van het mediationproces Effectiviteit, efficiëntie en tevredenheid

In document Ruimte voor Mediation (pagina 169-172)

Gezien de slagingspercentages is mediation voor de meerderheid van de partijen een effectieve manier geweest om hun geschillen op te lossen. In het project GRb is in 78% van de 171 zaken overeenstemming bereikt, waarbij in 63% van de zaken de partijen het over alle geschilpunten eens zijn geworden. Bij het project RM is in 61% van de 973 zaken ten minste gedeeltelijk overeenstemming bereikt tussen partijen op één van de punten, in 55% zijn zij het volledig eens geworden. Bij de interpretatie van de verschillen in de slagingspercentages dient overigens wel het verschil in de aantallen gerealiseerde doorverwijzingen te worden betrokken.

Het meest in het oog springende verschil tussen beide projecten is de snelheid waarmee zaken zijn afgehandeld (zie tabel 6.1). De gemiddelde doorlooptijd en het gemiddeld aantal contacturen van mediationzaken bij het project GRb ligt aanzienlijk lager dan bij zaken van het project RM. Dit grote verschil kan goed worden verklaard uit het verschil in de aard van de zaken. De gemiddelde doorlooptijd van zaken in het project RM bedraagt weliswaar 95 dagen, maar de helft van de zaken is binnen 71 dagen afgerond.

De verschillen in effectiviteit en efficiëntie tussen de beide projecten zouden deels kunnen worden verklaard uit:

Tabel 6.1: Vergelijking effectiviteit, efficiëntie en tevredenheid bij beide projecten

Project Rechterlijke Macht Gefinancierde Rechtsbijstand

effectiviteit

slagingspercentage (waarvan deels) 61 (6) 78 (15)

efficiëntie

gemiddelde doorlooptijd in dagen 95 7

gemiddeld aantal contacturen 6,3 2,6

gemiddelde tevredenheidscores mediationproces*

duur 3,4 3,7

verloop 3,3 3,7

uitkomst 2,8 3,5

gemiddelde tevredenheidscores mediator

onpartijdigheid 4,1 4,2

zorgvuldigheid 4,1 4,2

betrokkenheid 4,0 4,1

daadkracht 3,8 4,0

inhoudelijk deskundigheid 3,7 3,9

* 1=helemaal niet tevreden, 2=minder dan gemiddeld tevreden, 3=gemiddeld tevreden, 4=meer dan gemiddeld tevreden, 5=zeer tevreden

– de hogere mate van juridisering van de zaken bij het project RM, met name bij verwijzing vanuit de comparities;

– de mate van escalatie van de conflicten;

– de selectie: in het project RM is ook schriftelijk aselect verwezen, terwijl bij het project GRb bureaujuristen alleen mondeling doorverwijzen en vaak alleen als zij er met behulp van de indicaties vrijwel zeker van zijn dat het belang van de cliënt niet gediend is met een puur juridische oplossing; – de grotere complexiteit van zaken die bij de rechtbank zijn aangebracht en

de grotere (financiële) belangen die op het spel staan.

Partijen en raadslieden zijn voor alle zaken tezamen gemiddeld tot meer dan gemiddeld tevreden over de duur en het verloop en over de mediator en gemid-deld tevreden over de uitkomst van het mediationproces. Mede als gevolg van de snellere afwikkeling en het hogere slagingspercentage, zijn GRb-partijen meer tevreden over met name de duur, het verloop en de uitkomst van het mediation-proces dan partijen van het RM-project.

Ongeveer 81% van de RM-partijen en 85% van de GRb-partijen geeft aan in een soortgelijke situatie opnieuw voor mediation te zullen kiezen. Ook een ruime meerderheid van de raadslieden (81%) geeft aan dat zij mediation in de toekomst zullen gaan aanraden. Het aantal raadslieden dat instemt met media-tion vanwege eerdere (positieve) ervaringen is in de loop van het project licht gestegen.

Verbanden met effectiviteit, efficiëntie en tevredenheid

Voor slechts een beperkt aantal doorverwijzings-, partij-, zaak- en mediation-kenmerken is een effect gevonden op het al dan niet bereiken van overeenstem-ming, de efficiëntie van de afdoening en de tevredenheid van partijen over het mediationproces en over de mediator.

Bij de doorverwijzingskenmerken is gekeken naar doorverwijzingsvarianten (deelproject, soort gerecht, soort doorverwijzer, vorm en moment van door-verwijzing), doorverwijzingsindicaties en (contra-)indicaties. De belangrijkste voorwaarde voor een succesvolle afronding blijkt de, door de mediator waargeno-men, onderhandelingsbereidheid van partijen te zijn. Dit gaat samen met minder contacturen, een kortere doorlooptijd en meer tevreden betrokkenen. Andere doorverwijzingsindicaties lijken bij het project RM niet te leiden tot verschillen in slagingspercentages, efficiëntie en tevredenheid. Bij het project GRb geven zaken die zijn doorverwezen omdat ‘het belang van de cliënt onvoldoende gediend is met een puur juridische oplossing’ een hoger slagingspercentage en meer tevre-den partijen dan wanneer wordt doorverwezen om een andere retevre-den.

Contra-indicaties blijken bij doorverwijzen meer houvast te bieden dan indi-caties, met uitzondering van de onderhandelingsbereidheid. Immers, zaken die bij het project RM ‘onder voorbehoud’ zijn doorverwezen, blijken gemiddeld minder succesvol af te lopen. Met name is dit het geval als een conflict naar de inschatting van de doorverwijzer al té erg geëscaleerd lijkt om te worden

doorverwezen. Indien doorverwijzers echter ‘machtsongelijkheid tussen partijen’ en ‘verwachte negatieve invloed van raadslieden van partijen’ aangeven als mogelijke contra-indicatie, blijkt dit niet samen te gaan met een lager slagings-percentage.

Indien er volgens de doorverwijzer sprake is van een duurzame relatie tussen partijen of van een communicatieprobleem, neemt de mediation gemiddeld meer tijd in beslag.

Mediations die vanuit de sector kanton worden doorverwezen zijn vaker succes-vol en worden in minder uren afgedaan dan zaken die uit de overige rechtbank-sectoren en het gerechtshof voortkomen. Daarnaast hebben partijen die schrif-telijk aselect zijn doorverwezen minder contacturen nodig en zijn zij meer tevreden over de duur en het verloop van het mediationproces dan partijen die ter zitting zijn doorverwezen. Bij de aselecte doorverwijzing en de op maat gesneden schriftelijke doorverwijzing kiezen partijen voornamelijk voor media-tion vanuit eigen overwegingen. Bij zaken die ter zitting worden doorverwezen, selecteert eerst de rechter op basis van stukken en op basis van de indruk die hij krijgt van partijen ter zitting een zaak op geschiktheid voor mediation en vervol-gens bepalen partijen zelf of zij voor mediation kiezen. Beide doorverwijzings-varianten laten echter geen verschillen zien in de slagingskans van mediations. Van de kenmerken van partijen blijken bepaalde motieven van partijen om voor mediation te kiezen van belang te zijn. Partijen die instemmen met mediation vanwege ‘de snellere oplossing’, ‘de oplossing in eigen hand willen houden’ of ‘lagere kosten’ komen vaker tot overeenstemming dan wanneer partijen deze motieven niet hebben. Het motief ‘andere oplossing’ blijkt daarentegen minder vaak tot een succesvolle afronding te leiden. Het motief snelheid leidt eveneens tot zaken met een kortere doorlooptijd.

Bij zaakkenmerken is onder meer naar verschillen in type zaak (civiel versus bestuur), de complexiteit van de zaak en het financieel belang gekeken. De verwachting dat bij bestuurszaken de kans op succes lager ligt, omdat bestuurs-organen vastzitten aan wettelijke voorschriften en er minder onderhandelings-ruimte is, wordt niet ondersteund door de resultaten van het onderzoek. Bij het project RM is geen verschil in slagingspercentage en tevredenheid gevonden tussen beide typen zaken. Wel zijn er tussen civiele en bestuurszaken verschillen in efficiëntie, in die zin dat bestuursrechtelijke zaken minder contacturen hebben en een langere doorlooptijd dan civiele.

De verwachting is dat bij complexe zaken en zaken met een hoger financieel belang de kans op succes kleiner is en de afdoening meer tijd in beslag zal nemen, dan bij zaken die minder complex zijn en een lager financieel belang hebben. Deze verwachting blijkt deels te kloppen; met name indien er meer gedaagden zijn, blijkt het voor partijen lastiger om tot overeenstemming te komen.

Co-mediations, dat wil zeggen mediations waarbij twee mediators zijn betrok-ken, zijn iets succesvoller en vergen gemiddeld meer tijd, dan ‘gewone’ media-tions. Dit is opmerkelijk, gezien het feit dat co-mediation vaker wordt toegepast bij meer complexe zaken, waarvan is vastgesteld dat deze relatief minder succes-vol zijn. Overigens is co-mediation in de projecten zeer selectief toegepast. Niet-interdisciplinaire teams (in de praktijk waren dit bijna altijd twee juristen) hebben, tegen de verwachting in, een hogere kans van slagen.

Bij alle mediations tezamen is wat betreft de slagingspercentages geen verschil gevonden tussen juristen en niet-juristen als mediator. Wel blijken juristen de zaak sneller af te doen.

6.5 De kwaliteit van het resultaat en van het mediationproces

In document Ruimte voor Mediation (pagina 169-172)