• No results found

Door de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren aan de hand van interdisciplinaire samenwerking

DEEL V – ANTWOORDEN OP DE BEDREIGINGEN VOOR HET BEROEP VAN DE NOTARIS:

F. V ERSTERKEN VAN DE ROL VAN DE NOTARIS IN DE MAATSCHAPPIJ

6. Door de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren aan de hand van interdisciplinaire samenwerking

75. Door de kwaliteit van dienstverlening van de notaris naar een nog hoger niveau te tillen, kan

de notaris de onontbeerlijkheid van zijn functie in de maatschappij benadrukken en zo de kritiek over het overbodig zijn van de notaris de kop in drukken. Sommige dossiers zoals complexe vennootschapsdossiers vereisen dat de burger beroep moet doen op meerdere deskundigen (boekhouder, fiscalist, bedrijfsrevisor, advocaat en notaris). De vraag rijst of professionelen zich zouden moeten verenigen om zo een all-in-one service aan te bieden.237 Interdisciplinaire samenwerking leidt tot specialisatie en tot een betere kwaliteit van dienstverlening. Bovendien heerst er in grootsteden onder de bevolking alom een tijdsgebrek.238 Vormen grote commercieel opererende kantoren waarin verschillende juridische disciplines met elkaar samenwerken een meerwaarde voor de cliënt?

76. De Council of Bars and Law Societies of Europe (CCBE)239 wijst in zijn adviezen op de gevaren van een te ver doorgedreven vorm van interprofessionele samenwerking. Ten eerste, het gevaar van het kunstmatig creëren van diensten die de cliënt niet nodig heeft. Ten tweede, de beperking van de keuzevrijheid van de cliënt om naar een andere plaats te gaan voor diensten die door het multidisciplinair kantoor worden verstrekt. Ten derde, de mentaliteits- en cultuurverschillen tussen de verschillende beroepen. Ten vierde, de verschillende manier van werken. Ten vijfde, de verschillende deontologische regels van de beroepsgroepen (vb. partijdigheid van de advocaat versus de onpartijdigheid van de notaris). Tot slot het waarborgen van het beroepsgeheim (de verplichtingen inzake het beroepsgeheim zijn niet voor alle beroepen

237 P. NICAISE en T. VAN SINAY, Verslag over juridische beroepen voor de toekomst - Een toekomst voor juridische beroepen, 30 juni 2018, 119.

238 L. WEYTS, De notariswet, Mechelen, Wolters Kluwer, 2018, 22-23; P. NICAISE en T. VAN SINAY, Verslag over juridische beroepen voor de toekomst - Een toekomst voor juridische beroepen, 30 juni 2018, 120 – 124. 239 CCBE is een vereniging van balies in Europa. CCBE vertegenwoordigt Europese advocaten voor voornamelijk EU-

dezelfde: bepaalde beroepen kennen meer afwijkingen van het beroepsgeheim dan andere, bepaalde beroepen hebben een spreekplicht zoals in het kader van witwaspraktijken,…).240

77. Mijns inziens zou de interdisciplinaire samenwerking ervoor zorgen dat de kwaliteit van de

dienstverlening naar de cliënt toe verbetert. Niettemin is het niet evident een goed evenwicht te vinden tussen de deontologische regels, het beroepsgeheim en de mentaliteitsverschillen van de verschillende beroepen. Bovendien lijkt het gevaarlijk te evolueren naar hele grote kantoren waar hoewel efficiënt en goed werk geleverd wordt, ontbreekt aan een menselijke en persoonlijke benadering doordat de commerciële mentaliteit zal primeren.

240 B. AERTS, “Experten willen beroep dringend en grondig hervormen. ‘Advocaten kunnen leren van garagisten en

artsen’”, De Juristenkrant 2018, 8-9; CCBE, “CCBE Position on Multi-disciplinary Partnerschips”, 30 juni 2005,

https://www.ccbe.eu/fileadmin/speciality_distribution/public/documents/COMPETITION/CPT_Position_papers/EN _CPT_20050630_CCBE_Position_on_Multi-disciplinary_Partnerships__MDPs_.pdf, 3-4; P. NICAISE en T. VAN SINAY, Verslag over juridische beroepen voor de toekomst - Een toekomst voor juridische beroepen, 30 juni 2018, 125-127.

Conclusie

78. De notaris moet er zich van vergewissen niet in zijn ivoren toren toe te kijken op zijn eigen

ondergang maar mee te varen op de nieuwe tendensen, stromingen en ontwikkelingen in de maatschappij. Uitdagingen zijn tegelijkertijd opportuniteiten en vijanden kunnen bondgenoten zijn. Deze Masterproef heeft dan ook getracht om dergelijke opportuniteiten en bondgenoten te identificeren en verder toe te lichten.

79. Allereerst werd er gesproken over de kritiek die er bestaat op de te grote verdiensten van de

notaris. Hieromtrent werd er vastgesteld dat dergelijke kritiek niet kan worden beschouwd als een bedreiging voor het voortbestaan van het notarisberoep. Desalniettemin mag ze niet zomaar genegeerd worden. Er werden aldus verschillende oplossingen uiteengezet om aan deze kritiek tegemoet te komen. Zo dient er te worden ingezet op de sensibilisering van de burger omtrent de vergoedingen voor de notaris en dienen deze tarieven geactualiseerd te worden. Daarnaast is het feit dat de notaris garant staat voor de efficiënte inning en doorstorting van belastingen in het debat over de te dure notaris onderbelicht. Burgers staan er zelden bij stil dat de registratierechten niet aan de notaris toekomen en niet meer zijn dan een verkapte vorm van belastingen. Niet louter het loon van notarissen wordt bekritiseerd, ook hun (niet-efficiënte) manier van werken. Deze kritiek die slaat op de logheid en oubolligheid van de notaris kan verholpen worden door zich als notaris te blijven inzetten op modernisering en digitalisering. Zo vormt ook deze kritiek geen bedreiging voor het bestaan van het notariaat.

80. Technologie-adepten menen dat technologie zoals de blockchain en de artificiële intelligentie

de notaris buiten spel zal zetten. De maatschappelijke relevantie van technologie voor het notariaat mag inderdaad niet worden onderschat. Gelukkig zal het zo’n vaart niet lopen. Technologie kan het volledig takenpakket van de notaris immers niet vervangen. Bovendien is een cruciaal aspect het digitaal integreren van accurate informatie. Zolang niet alle informatie is gedigitaliseerd, kan technologie niet werken. Technologie is dus geen wondermiddel dat zomaar elk probleem de wereld uit kan helpen.

De blockchaintechnologie kan fraude terugdringen en de efficiëntie verhogen maar zal eerder een hulpmiddel worden dan de notaris vervangen. Op heel erg lange termijn heeft AI het potentieel zich te ontwikkelen tot een gelijke van de menselijke intelligentie. Hierbij stel ik mij echter de vraag of de burger bereid is opdrachten die een emotionele intelligentie noodzaken, te laten verrichten door iets -of misschien zelf iemand- anders dan deen menselijke notaris. Mijns inziens lijkt het antwoord hierop negatief. De meerwaarde van het notarieel beroep zal in de toekomst bestaan in een rol die technologie nooit zal kunnen vervullen: de menselijke benadering op maat

en adviesverlening. Goed advies is geld waard en essentieel doordat meestal naar een notaris wordt gegaan op belangrijke momenten in het leven. Door de partijen met juridische raad en daad bij te staan bij de door hen voorgenomen transacties wordt de kans op conflicten nadien verkleind. Nieuwe technologieën kunnen de administratieve en repetitieve taken van de notaris overnemen waardoor de notaris de cliënt nog beter bij kan staan met gepersonaliseerd en professioneel advies en kan focussen op complexere dossiers. Bovendien zal door de tijdbesparing de kwaliteit van de dienstverlening van de notaris toenemen. In dit opzicht kan de technologie een opportuniteit vormen voor het notariaat. De toegevoegde waarde van de notaris door het geven van advies moet dan wel ‘top of the bill’ zijn. Ik sluit mij graag aan bij de visie van notaris VERSTRAETE die schreef

dat “van de notaris, openbaar ambtenaar met een belangrijke maatschappelijke functie, het beste

van zijn mogelijkheden geëist mag worden”.241

Het is duidelijk dat investering in “digitale alfabetisering” noodzakelijk is. De notaris moet tijdig deze nieuwe technologieën integreren in zijn praktijk als hulpmiddel en instrument om zijn werklast (en werkkosten) te verminderen. Deze focus moet vooral door de beginnende notarissen goed in het oog worden gehouden om de trein niet te missen. Een opname van een opleiding in deze materie in het universitaire curriculum is aangewezen.

81. Andere beroep kunnen de notaris niet zomaar buiten spel zetten: een advocaat is per definitie

partijdig, een vastgoedmakelaar heeft een meer bouwkundige dan een juridische opleiding en een ambtenaar is minder betrokken bij de familiale context van de cliënt. Desalniettemin kan het beroep van de notaris irrelevant worden wanneer deze drie beroepen de rol van de notaris elk op hun eigen manier overnemen. Om deze stelling te weerleggen is het gepast een vergelijking te maken met

Common Law landen waar de notaris niet bestaat. De afwezigheid van de notaris zorgt voor een

veelvuldig beroep op de rechter, een agressieve justitie en de alom vertegenwoordigende rol van de advocaat. Dit staat in schril contrast met de verzoenende en bemiddelende rol die de notaris in België op zich neemt. Bovendien is het net het duaal karakter van het notarisberoep dat volgens mij de meerwaarde vormt voor de burger: de objectiviteit van het openbaar ambt en de flexibiliteit en klantgerichtheid van het vrij beroep. Mijns inziens is het niet aan te raden de notaris volledig af te schaffen door deze te laten vervullen door andere beroepen.

82. Het moeilijkste door de Belgische notaris te overwinnen obstakel zal misschien wel Europa

zijn en de liberale tendensen die zich daar voordoen. De Belgische notaris staat niet te popelen het Nederlands voorbeeld te volgen. Zolang Europa haar deregulerings- en liberaliseringsbeleid niet

tot een hoger niveau tilt, kan het notariaat haar huidige vorm behouden en vormen de Europese vrijheden geen bedreiging voor het notarisberoep. Desalniettemin zet Europa volop in op de modernisering en digitalisering van het Europees vennootschapsrecht. Met de invoering van de richtlijn over de online oprichting van vennootschappen zal het huidige verplichte bezoek aan de notaris wat betreft de BV niet standhouden. Wanneer de richtlijn het te verwachten sneeuwbaleffect teweeg zal brengen doordat Europa meer en meer inzet op digitalisering in het vennootschapsrecht lijkt het mij dat de notaris op vennootschapsrechtelijk vlak buitenspel kan worden gezet. Op vennootschapsrechtelijk domein vormt Europa aldus weldegelijk een bedreiging. Om niet volledig te worden uitgeschakeld in het vennootschapsdomein dient het notariaat in te zetten op modernisering, digitalisering en efficiëntie. De notaris dient zijn toegevoegde waarde in het vennootschasprecht te benadrukken: opnieuw, zijn adviesverlening.

83. De notaris bereidt zich het best voor op wat onvermijdelijk zal komen. Doorslaggevend zal

zijn hoe de notaris met de technologische (r)evolutie zal omgaan. Wie de ogen sluit, dreigt te worden vastgeketend door zijn eigen halsstarrigheid. Zolang de notaris inzet op digitalisering en modernisering zal hij een rol kunnen blijven vervullen.

En voor mezelf: het schrijven van dit proefschrift zorgde ervoor dat de keuze om een bijkomend jaar notariaat te studeren even uit balans geraakte, maar leerde mij tegelijkertijd de boeiendheid van het beroep van de notaris!

Bibliografie

A. Wetgevende stukken

1. Europese wetgeving

Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van 25 maart 1957, BS 25 december 1957. Verordening Europees Parlement en Raad nr. 650/2012 van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, aslmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring.

2. Nationale wetgeving

Burgerlijk Wetboek van 21 maart 1804, BS 3 september 1807.

Codex van 25 juni 2014 betreffende de deontologie van advocaten, BS 30 september 2014.

Deontologische code van 22 juni 2004 vastgesteld door de Nationale Kamer van notarissen, aangenomen door de algemene vergadering van de Nationale Kamer van notarissen op 22 juni 2004, BS 3 november 2005.

Ley 15/2015 de 2 de julio de la jurisdiccion Voluntaria.

Wet van 16 maart 1803 betreffende wet van 25 ventôsejaar XI op het notarisambt, BS 16 maart 1803.

Wet 25 april 2007 houdende diverse bepalingen, BS 8 mei 2007. Wet 14 november 2011, BS 10 februari 2012.

Wet van 29 april 2013 betreffende de door de advocaten van de partijen medeondertekende onderhandse akte, BS 3 juni 2013.

Wet 31 mei 2017 betreffende de verplichte verzekering van de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid van aannemers, architecten en andere dienstverleners in de bouwsector van werken in onroerende staat en tot wijziging van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect, BS 9 juni 2017.

Wet van 30 april 2020 houdende diverse bepalingen inzake justitie in het kader van de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19, BS 4 mei 2020.

3. Voorbereidende werkzaamheden, adviezen en rapporten

COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE COUNCIL AND THE EUROPEAN PARLIAMENT, Modernising Company Law and Enhancing Corporate Governance in the

European Union - A Plan to Move Forward, 21 mei 2003, https://eur-lex.europa.eu

Federaal Regeerakkoord van 9 oktober 2014.

JACOBS, H., en SAP, J., Memorandum 2019 – Fednot.

NICAISE, P., en VAN SINAY, T., Verslag over juridische beroepen voor de toekomst - Een

RAADGEVEND COMITE VOOR BIO-ETHIEK, Advies betreffende de donatie van sperma en

eicellen, 8 maart 2004, nr. 27, https://www.health.belgium.be/

Verslag van een hoorzitting betreffende de wettelijke regeling van het notarisambt, mede ter vervanging van de wet van 9 juli 1942, Stb. 20, op het Notarisambt en de Wet van 31 maart 1847, Stb. 12, houdende vaststelling van het tarief betreffende het honorarium der notarissen en voorschotten, Parl.St. Tweede Kamer der Staten-Generaal 1996-97, nr. 23706/10.

Wetsontwerp tot invoeging van Boek 3 “goederen” in het nieuw Burgerlijk Wetboek, Parl.St. Kamer 31 oktober 2018, nr. 54-3348/001.

Wetsvoorstel van 12 december 2003 betreffende de draagmoeders, Parl.St. Senaat 2003-04, nr. 3- 417/1.

B. Rechtspraak

HvJ 24 mei 2011, nr. C-47/08, Commissie v. België, ELI:EU:C:2011:334

HVJ 9 maart 2017, nr. C-342/15, Leopoldine Gertraud Piringer, ECLI:EU:C:2017:196 Cass. 31 januari 2002, AR C.01.0201.N.

Cass. 11 juni 2010, AR C.09.0525.F-C.09.0526.F RvSt. 6 mei 2009, nr. 193 066.

C. Rechtsleer

1. Handboeken en verzamelwerken

APPELMANS, A.,“Vastgoed in tijden van technologische disruptie. Blockchain en de notaris” in FALCONIS, J., en VALCKE, P., (eds.), Technologie en recht, Antwerpen, Intersentia, 2019, 49- 62.

BAARSMA, B., “Kroonverjaardag marktwerking in het notariaat: Tijd voor een feestje?”, in ISENSEE, H.J.C., BAARSMA, B., PLAGGEMARS, A.D., ZIJLSTRA, S.E., VAN OERS, M., DE VRIES, A., VREDEVOOGD, M., en BURGERHART, W. (eds.), Marktwerking in het notariaat:

droom of nachtmerrie?, Deventer, Kluwer, 2010, 21 -42.

DANEELS, P., “Fundamenten voor een AI gedreven notariaat” in AUDENAERT, K., BARY, F- X., BEGUIN, E., BLONDE, B., BOSSELER, P., CHABOT, L., DANNEELS, P., DE DECKER, H., DENOYELLE, C., DOOLAEGE, B., GANESEMAN, J., HUDSON, M., JANSSENS, E., LEUNCKENS, I., MERLEVEDE, P.E.C., PRINS, B., SEPP, K., VAN MOURICK, M.J.A., VAN VOOREN, E., VERHEYE, B., VERSLYPE, K. en WATILLON, N. (eds.), Tradition in motion.

Notarieel Congres Des Notaires, Brussel, Larcier, 2019, 101- 115.

DE VRIES, A., “Bewustwording” in ISENSEE, H.J.C., BAARSMA, B., PLAGGEMARS, A.D., ZIJLSTRA, S.E., VAN OERS, M., DE VRIES, A., VREDEVOOGD, M., en BURGERHART, W.,

Marktwerking in het notariaat: droom of nachtmerrie?, Deventer, Kluwer, 2010, 81 – 84.

DECKERS, E., “Algemene uiteenzetting over de plichtenleer”, in CASMAN, H., DECKERS, E., MICHIELSENS, A., VAN DEN BOSSCHE, A., VAN OOSTERWYCK, G., VAN TRICHT, S., en WEYTS, L. (eds.), Notariële Deontologie, Deurne, Kluwer, 1997, 3-22.

DECKERS, E., Het Notariaat: de veer-kracht van justitie, Gent, Mys & Breesch, 1997, 103. DECLERCK, C. en PINTENS, W., Schets van het familiaal vermogensrecht, Brugge, die Keure, 2019, 492.

LANCKSWEERDT, E., “De notaris, bemiddeling en andere vormen van ADR bij het oplossen van familiale conflicten”, in X., Huwelijksvermogensrecht, Mechelen, Wolters Kluwer, 2018, XXVIII 1-45.

LESSELIERS, V., “Het notariaat in een ultra geliberaliseerde wereld: een worst case scenario” in WATILLON, S. (ed.), Tussen vrijheid en regelgeving: De uitdaging voor de notaris, Brussel, Larcier, 2011, 29-61.

MICHIELSENS, A., “Is er nog toekomst voor de notaris in europa?” in DE WULF, C., OP DE BEECK, M., en VERSTRAETE, J., (eds), Liber amicorum Aloïs van den bossche, die Keure, 2019, 331-341.

PLAGGEMARS, A.D., Is de notaris de markt meester?, Den Haag, Boom: Juridische uitgevers, 2011, 466.

RENIERS, A., De burgerlijke notariële aansprakelijkheid herbekeken, Brugge, Die Keure, 2010, 230.

VAN DEN BERGH, B., “Over de rol van de notaris-vereffenaar: lijdelijke sfinx of actieve factotum?” in PINTENS, W., en DECLERCK, C. (eds.), Patrimonium 2017, Brugge, die Keure, 2017, 253-279.

VAN MOURIK, M.J.A., “De functie en de structuur van het Nederlandse notariaat nu en in de toekomst” in KUIJER, A., GAMBON, J.J., SANTEN, A.H.M., CASMAN, H., MOURIK, M.J.A., en WOLFFENSPERGER, G.J. (eds.), Ars Notariatus 49, Deventer, Kluwer, 1991, 23-34.

VAN OERS, M., “Marktwerking in het notariaat: een hele onderneming” in ISENSEE, H.J.C., BAARSMA, B., PLAGGEMARS, A.D., ZIJLSTRA, S.E., VAN OERS, M., DE VRIES, A., VREDEVOOGD, M., en BURGERHART, W., Marktwerking in het notariaat: droom of

nachtmerrie?, Deventer, Kluwer, 2010, 73-80.

VAN SINAY, T., Handboek Gerechtelijke Verdeling, Gent, Larcier, 2010, 411.

VAN TRICHT, E., “De notaris, een vertrouwenspersoon? Wat wil dit anno 2023 nog zeggen?”, in DE WULF, C., OP DE BEECK, M., en VERSTRAETE, J. (eds.), Liber Amicorum Aloïs Van den

Bossche, Brugge, Die Keure, 2019, 393-410.

VERSTAPPEN, J., De fiscale rol van de notaris. Agent van de fiscus – raadsman van zijn cliënten, Gent, Larcier, 2007, 730.

VREDEVOOGD, M., “Samenvatting van de discussie” in ISENSEE, H.J.C., BAARSMA, B., PLAGGEMARS, A.D., ZIJLSTRA, S.E., VAN OERS, M., DE VRIES, A., VREDEVOOGD, M., en BURGERHART, W., Marktwerking in het notariaat: droom of nachtmerrie?, Deventer, Kluwer, 2010, 85-122.

2. Tijdschriften

AERTS, B., “Experten willen beroep dringend en grondig hervormen. ‘Advocaten kunnen leren van garagisten en artsen’”, De Juristenkrant 2018, 8-9.

APPELMANS, A. en VERHEYE, B., “Artificiële intelligentie en het notariaat: toekomstmuziek of realiteit?”, T.Not. 2019, 977- 988.

BOONE, R., “Voor ons is the law the limit, niet de sky”, De Juristenkrant 2012, 15.

CASMAN, H. en VERBEKE, A., Formaliteiten van een (globale) erfovereenkomst: een teleologische interpretatie, TEP 2018, afl. 3, 379-386.

CASMAN, H., “Territoriale bevoegdheid notaris”, NJW 2013, 367-368.

CASMAN, H., “Vastgoedbemiddeling door notarissen kan, zegt Cassatie”, De Juristenkrant 2002, 7.

CHAFFART, F., “Notariële akten in de nabije toekomst online consulteerbaar via de NABAN”,

Nieuw Notarieel Kwartaalschrift 2010, afl. 2, 34-35.

CLIJMANS, N., “De schriftelijke getuigenverklaring, de advocatenakte en de authentieke vaststelling bij deurwaardersexploot: nieuwe technieken van bewijslevering”, Tijdschrift voor

Procesrecht en Bewijsrecht 2017, 3- 10.

DE BUSSCHERE, C., “Het wettelijk ereloon van de notaris-vereffenaar bij gerechtelijke verdeling: wordt artikel 17, 54, 3° van het tariefbesluit eenvormig uitgelegd en toegepast?”, TBBR 2012, 431- 443.

DE CLERCQ, M., “Actuele ontwikkelingen inzake ambtsweigering”, Not.Fisc.M. 2004, afl. 10, 247-259.

DE DECKER, H., “Opinie. Vastgoedbemiddeling en het notariaat: een moeilijk huwelijk?”, T.Not. 2015, 277-286.

DE KEZEL, E., “Draagmoederschap”, De Juristenkrant 2011, afl. 226, 5 DE MOOR, C., “Uurtje Factuurtje”, Notarius 2011, 5.

DE WULF, C., “Ons onontbeerlijk notariaat en de afwezigheid van het notarisambt in de engels- amerikaanse rechtsbedeling”, TPR 1974, 621-648.

GOOSSENS, E., “De materieelrechtelijke implicaties van de europese erfrechtverordening”, TEP 2015/3, 288 - 307.

KEEREMAN, A., “Notarissen moeten beter communiceren zegt ombudsnotaris”, De Juristenkrant 2017, 7.

LESSELIERS, V., “De notaris en bemiddeling: 10 jaar later”, Not.Fisc.M. 2009, 277-288.

LESSELIERS, V., “Wat kan de notaris betekenen voor de bemiddeling… en vice versa?”,

Not.Fisc.M. 2016, 128-138.

LINNEMAN, J., “Juridische aspecten van de (toepassingen van) blockchain”, Computerr. 2016, nr. 218, 1-8.

MICHIELSEN, A., en DE DECKER, P-J., “De notaris in Europa, vrijgevochten, maar ook vrij gevestigd?”, Not.Fisc.M. 2011/7, 211-220.

MICHIELSEN, M., “Het einde van het conflict?”, Not. Fisc. M. 2009, 387-389. MICHIELSENS, A., “Plinius”, Not.Fisc.M. 2015, 140-150.

MOEYKENS, F., “Objectieve en subjectieve onpartijdigheid van de notaris als ‘eerste rechter’ in een vereffening verdeling”, TGR-TWVR 2013, 256–258.

MONTANGIE, Y., “Is mededinging in het vrije beroep een voordeel van de consument?”, DCCR 2006, 33-47.

PRINS, C., “De Blockchain: uitdaging voor het recht”, NJB 2016, 2817.

REYNEBEAU, M., “Mogelijkheid voor zelfstandigen om hun hoofdverblijfplaats onbeslagbaar te laten verklaren”, TBBR 2016, afl. 5, 269-276.

ROELAND, S., “De onderhandse akte die is medeondertekend door de advocaten van de partijen: een karakterschets”, T.Not. 2013, 595-602.

RYNWALT, S., “De advocatenakte ontleed”, Nieuwsbrief Notariaat, oktober 2013, 1-4.

SAMYN, B., “Treedt advocatenakte in concurrentie met notariële en deurwaardersakte?”, De

Juristenkrant 2013, 6-7.

SPRUYT, E., “El notario del siglo XXI… the times they are a changing”, Not. Fisc. M. 2009, 251- 260.

TACK, S., “Relatie advocaat-cliënt”, NJW 2005, 827-863.

TRUYENS, M., “Smart contracts: moeten juristen programmeurs worden?”, De Juristenkrant 2016, afl. 338, 12-13.

VAN BOXSTAEL, J-L., “De notarissen voor de uitdaging van de globalisering”, T.Not. 2020, afl 4, 318-332.

VAN DEN BOSSCHE, A., “Het notariaat, nog onontbeerlijk?”, Not.Fisc.M. 2012, afl. 6, 199-208. VAN DEN BOSSCHE, A., “Nog maar eens over de onpartijdige en onafhankelijke notaris”, T.Not. 2017, afl. 2, 185–196.

VAN DEN BOSSCHE, A., VAN THIELEN, J. en VAN DEN BOSSCHE, A., “Notariële erelonen. De notaris is écht niet te duur, integendeel”, Not. Fisc. M., 23-32.

VAN ELSUWEGE, P., “Nationaliteitsvereiste notaris is in strijd met EU-recht”, De Juristenkrant 2011, afl. 231, 1.

VAN GIEL, I., EGAMBERDIEV, S., en APPELMANS, A., “Blockchain in vastgoedtransacties”,

TBO 2019, 165-179.

VAN HOESTENBERGHE, P., “Authenticiteit, de hoeksteen van het notariaat. Lezing voor de leerstoel Gomaar Van Oosterwijck”, T.Not. 2011, afl. 5, 289-309.

VANDENBERGHE, K., “Notaris en vastgoedbemiddeling”, NJW 2010, 788.

VERHEYE, B., “Blockchaintechnologie en het notariaat bij vastgoedtransacties: Damocles’ zwaard of opportuniteit?”, T.Not. 2018, 212-238.

VERSCHELDEN, G., “Nieuwe transgenderwetgeving: knopen doorhakken”, T.Fam. 2015, 242- 243.

VERSTRAETE, J., “Een notariaat voor de 21e eeuw”, T.Not. 2007, 635-640.

VEYS, M., “Afstamming na medisch begeleide voortplanting en draagmoederschap”, TBBR 2006, 402-415

VUYLSTEKE, B., “Blockchain– wat is het? Wat kan het betekenen voor het notariaat?”, T.Not. 2018, 205-211.

WAAIJER, B.C.M., “Verleiden om te verlijden: het onmogelijke tweespan van notarieel ambtenaar en vrij ondernemer”, WPNR 2013, 805-810.

X., “Advocatenakte”, NJW 2013, afl. 284, 495.

3. Online bronnen

ABBELOOS, J-F., “Schaf het notariaat af – Laat ons ernstig blijven”, De Standaard, 26 februari 2014, https://www.standaard.be/cnt/dmf20140226_00999788.

AZIZI, S., “Kan blockchain de taak van notarissen overnemen?”, 14 januari 2019,

https://iotjuristen.com/kan-distributed-ledger-technologieen-de-taak-van-notarissen-overnemen/

BAARSMA, B. en JANSSEN, K., “Een blik op de toekomst van het notariaat na tien jaar

marktwerking”, 18 februari 2009, http://www.seo.nl/