• No results found

3. Inrichting van de defensie

3.3 Kustverdediging

Suriname

Voor bijna de gehele Surinaamse kust, maar in ieder geval voor alle bewoonde delen liggen grote modderbanken. Deze modderbanken maakten het grotere zeeschepen onmogelijk om tot de kust te komen. De belangrijkste rivieren zijn bevaarbaar voor kleinere zeeschepen als men beschikte over goede kaarten. Aan de monding van de belangrijkste rivieren stonden, in ieder geval in 1898, vuurtorens.232 Het ‘hart’ van de kolonie, bestaande uit de belangrijkste

plantages en de hoofdstad, lag van oudsher achter de samenvloeiing van de Suriname-rivier en de Commewijne. Halverwege de achttiende eeuw kwam bij deze samenvloeiing fort Nieuw-Amsterdam gereed. 233

Nieuw-Amsterdam vormde samen met twee steunforten, Redoute Leyden en

Redoute Purmerend, lange tijd de basis voor de verdediging tegen een aanval vanaf zee.234

Eind negentiende eeuw werd de kustverdediging steeds minder belangrijk. In 1873 werd de artillerie, die verantwoordelijk was voor de kustverdediging, dan ook sterk ingekrompen tot een detachement van 40 man. In 1902 werd ook dit detachement geschrapt. Het

detachement had toen echter geen waarde meer voor de kustverdediging. Door een gebrek aan munitie werd het geschut slechts nog gebruikt voor stop-, sein-, saluut- en tijdsschoten. In 1907 werd het fort opgeheven als verdedigingswerk, vooral omdat het haar waarde in de kustverdediging al lang had verloren. Het fort hield wel haar bestuursfunctie.235

Eind 1939 werd er in Suriname opnieuw nagedacht over een kustverdediging. In februari 1940 werd daarom besloten om drie kanonnen van 10,5 cm vanuit Nederlands-Indië 230 Ibidem, 123-124.

231 Ibidem, 124-126.

232 Loth, Kaart van Suriname (Amsterdam 1899).

233 Bosz, De geschiedenis van fort Nieuw-Amsterdam, 103-106.

234 Ibidem, 113-114.

naar Suriname te sturen, zodat er een kustbatterij kon worden opgericht in de buurt van fort Nieuw-Amsterdam. Deze kanonnen werden echter vastgehouden in Nederlands-Indië en pas na veel discussie daadwerkelijk naar Suriname gestuurd. Op 9 december 1941, bijna twee jaar na het besluit tot plaatsing van een nieuwe kustbatterij, kwam de batterij gereed op de oude plek van Redoute Purmerend. In de loop van 1941 werd een uitgebreid plan opgesteld voor de kustverdediging; op 4 juni gaf de minister van Koloniën toestemming om het plan van 24 miljoen gulden uit te voeren. In dit plan was onder andere voorzien in zes batterijen zwaar geschut met personeel uit Nederlands-Indië, luchtafweergeschut, een vliegtuig en twee snelle patrouilleboten. 236

Van de geplande versterkingswerken kwam ongeveer de helft uiteindelijk klaar.237 De

kustverdediging was in 1943 op haar sterkst, met een speciaal geformeerd bataljon Kustartillerie met twee batterijen, zoeklichten en 225 personeelsleden. De eerste batterij bestond uit drie lichte stukken geschut te Purmerend. De tweede batterij werd in 1943 in gebruik genomen bij fort Nieuw-Amsterdam en bestond uit vier stukken oud Amerikaans scheepsgeschut dat oorspronkelijk voor Nederlands-Indië was bedoeld. In 1946 werd de artillerie opgeheven. Tot 1951 werden de kustbatterijen nog wel onderhouden en werd er af en toe met los kruit geoefend.238

De Antillen

Er was vanaf de negentiende eeuw geen artillerie meer aanwezig op de eilanden, onder andere vanwege de kosten en de lange kustlijnen. Na het vertrek van de artillerie werd de kustverdediging een taak van de marine, die daarbij vooral vertrouwde op haar schepen.239

De ingang van de haven van Willemstad was in de negentiende eeuw nog wel symbolisch beschermd door een aantal kleine forten. 240 Vanaf 1815 tot diep in de jaren ’30 van de

vorige eeuw was de externe verdediging van de Antillen voornamelijk gericht op een regionale vijand en ontbraken plannen om een directe aanval vanuit Europa te weren. Pas vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kwam hier verandering in en werd er in hoog tempo een kustverdediging voor de eilanden Aruba en Curaçao ontwikkeld.241

In oktober 1938 kwamen er vier torpedolanceerbuizen met torpedo’s beschikbaar. Deze werden op twee platte schuiten gemonteerd ter verdediging van de ingang van de Sint- Annabaai op Curaçao. Een jaar later, in november 1939, werd er goedkeuring vanuit

Nederland gegeven voor de bouw van een zware kustbatterij op zowel Aruba als Curaçao. 236 Vos van Steenwijk, Het marinebeleid in de Tweede Wereldoorlog, 120.

237 De Jong, Het Koninkrijk in de Tweede Wereldoorlog, Deel 9, 508; Vos van Steenwijk, Het marinebeleid in de

Tweede Wereldoorlog, 120-121.

238 Bosz, De geschiedenis van fort Nieuw-Amsterdam, 145-147.

239 Dissel, Groen, In de West, 31-51.

240 J. Kuyper, St. Anna Baai op Curaçao : Bijzondere Collecties Universiteit van Amsterdam.

Van de door Nederland beloofde zes kanonnen kwamen er uiteindelijk maar drie aan. Dit oude Engelse scheepsgeschut had een dracht van 18,5 kilometer. Uiteindelijk werd in mei 1940 Shell verzocht om nog drie kanonnen te leveren, wat binnen een maand lukte. In juni 1940 was het eerste kanon van batterij Steenrijk, de belangrijkste kustbatterij van Curaçao, schietklaar en geschikt voor acties overdag. Na de komst van zoeklichten in augustus 1941 kon men ook ’s nachts opereren.242

De bij de kanonnen behorende richtmiddelen, waaronder optische afstandsmeters, hebben door een foutieve adressering Curaçao nooit bereikt. Door het ontbreken van deze richtmiddelen heeft men voor de vuurleiding moeten improviseren met lokaal vervaardigde hulpmiddelen en een netwerk van vijf meetposten. Lange tijd heeft Curaçao slechts de beschikking gehad over één kustbatterij. Na de val van Nederlands-Indië kwam er echter meer materieel beschikbaar en werd nog een viertal kleinere batterijen verspreid over het eiland ingericht. De verschillende meetposten en batterijen stonden met elkaar in verbinding middels een eigen telefoonnetwerk.243 De Amerikanen richtten vanaf februari 1942 nog een

vijftal batterijen in op Curaçao, waarvan drie speciaal voor de luchtafweer.244 Uiteindelijk

kwamen de kustbatterijen op Curaçao maar één keer in actie, toen een Duitse onderzeeër op 19 april 1942 de olietanks in de Bullenbaai aanviel. Hoewel de onderzeeër niet geraakt werd, staakte hij wel zijn aanval.245

Op Aruba was de situatie niet anders dan op Curaçao. Tot de dreiging van de Tweede Wereldoorlog was hier nog nauwelijks over de kustverdediging nagedacht. In de oorlog werd, ter bescherming van de Lago-raffinaderij, een kustbatterij opgericht met drie stukken zwaar geschut elk met een dracht van 18,5 kilometer. De Eagle-raffinaderij, gelegen aan de andere kant van het eiland, lag echter niet binnen vuurbereik van deze batterij op de heuvel Juwana Morto. De batterij werd ondersteund door zes waarnemingsposten. Op 17 mei 1940 werd er voor de eerste keer proef geschoten en vanaf augustus kon de batterij gebruikt worden voor direct vuur. Na de komst van zoeklichten, een jaar later, kon de batterij ook ’s nachts opereren. De batterij is echter nooit in actie geweest tegen vijandelijke

schepen, ook niet tijdens een directe aanval vanaf een Duitse onderzeeër op de Lago- raffinaderij in februari 1942. Hoewel de batterij volledig gereed en in bedrijf was, kon men de Duitsers niet ontdekken. In 1945 is de batterij ontmanteld.246

In de loop van de Tweede Wereldoorlog, en vooral na de komst van de Amerikanen en de eerste Duitse aanvallen in het gebied, werd de kustverdediging van Aruba sterk 242 J. Hartog, ‘De kustbatterijen van Aruba en Curaçao’, Kustverdediging (z.p. 1993) 87-96.

243 Hartog, De kustbatterijen van Aruba en Curaçao, 87-96.

244 Rozenburg, De Antillen in de Tweede Wereldoorlog, 124; Hartog, De kustbatterijen van Aruba en Curaçao, 93.

245 Rozenburg, De Antillen in de Tweede Wereldoorlog, 77-79; Hartog, De kustbatterijen van Aruba en Curaçao, 95-96.

verbeterd. Het aantal (kust)batterijen werd uitgebreid tot 14 stuks ieder met verschillende soorten geschut en bemanningen.247 Zo was bijvoorbeeld op het eilandje Indiaanskop voor

de kust van Aruba, in eerste instantie een batterij opgebouwd met een Vickers 12,7 mm mitrailleur, twee Britse 12 pounders, een uitkijkpost en een mobiel zoeklicht. Na de komst van de Amerikanen kwamen hier twee 37 mm kanonnen bij, welke later werden vervangen door 40 mm Bofors.248 Verder werden er nog zeven uitkijkposten ingericht, waarvan een deel

met zoeklichtsecties. Twee anti-torpedonetten moesten de aangemeerde schepen bij de raffinaderijen beschermen.249