• No results found

Kunstmatige inseminatie (KI) wordt op één manier gedaan. Het sperma van een hengst wordt kunstmatig bij de merrie ingebracht; met een pipet worden de zaadcellen in de baarmoeder gebracht. Allereerst moet het sperma van de hengst gewonnen worden. Dit wordt gedaan door de hengst op een fantoom (kunstmerrie) te laten springen. Daarna wordt het sperma verdund en in meerder porties verdeeld. Hierdoor kunnen er meerder merries worden geïnsemineerd (Van Gulik, 2013). Kunstmatige inseminatie wordt in Nederland veel toegepast en niet enkel en alleen voor het paard, maar ook bij het fokken van andere dieren. Al in 1908 werden de eerste merries in Nederland bevrucht door middel van KI. Toch was het gebruik van inseminatie niet van af het begin een algemeen gebruik, omdat te weinig hengstenhouders overtuigd waren van het nut. Later bleek op grote schaal dat merries bij de natuurlijke dekking vaak baarmoederontsteking kregen (CEM). Toen KI ook bij de merrie thuis en niet alleen op station uitgevoerd mocht worden werd KI een algemeen gebruik; dit was rond 1987(de Weerd & Oldenbroek, 2010). Tijdens de meeste inseminaties worden de merries in een opvoelbox geplaatst; dit is wel afhankelijk van de

faciliteiten die beschikbaar zijn. Soms worden de inseminaties ook bij de klant thuis uitgevoerd en hier is niet altijd een opvoelbox aanwezig.

30 Bij methode 1: De conventionele inseminatie kan plaatsvinden als het follikel de grootte van minimaal 3,7 cm heeft bereikt en wanneer de baarmoeder goed hengstig is. In sommige gevallen wordt de merrie hengstig gespoten. Omdat dit niet altijd het geval is, wordt dit niet als aparte stap benoemd, maar wel toegelicht in dit onderzoek. Allereerst, stap 1, wordt de staart van de merrie gebandeerd en de vulva wordt goed schoongemaakt. Bij stap 2 wordt het sperma met een lange pipet via de vagina tot voorbij de baarmoedermond in de baarmoeder uitgedreven. Bij methode 2: Diepe hoorn inseminatie wordt vaak gedaan bij diepvries sperma en kan plaatsvinden binnen zes uur nadat het follikel heeft geovuleerd. In sommige gevallen wordt de merrie hengstig gespoten. Omdat dit niet altijd het geval is wordt dit niet als aparte stap benoemd, maar wel toegelicht in dit onderzoek. Dit tijdstip moet heel precies bepaald worden; dit wordt gedaan door, stap 1, de merrie meerdere keren per dag met een echo te

controleren. De inseminatie, meestal met diepvries sperma, vindt op een iets andere manier plaats. Allereerst begint het proces het zelfde, stap 2; de staart wordt gebandeerd en de vulva gereinigd. Bij stap 3 wordt een flexibele pipet vaginaal voorbij de baarmoedermond ingebracht. Vervolgens, stap 4, wordt de pipet rectaal begeleid tot in de baarmoederhoorn waarin de follikel zich bevindt en daar wordt het sperma ingebracht (Dierenzorggroep, z.d).

3.3 Embryotransplantatie

In 1991 is het eerste embryotransplantatie veulen in Nederland geboren (de Weerd & Oldenbroek). Bij embryotransplantatie (ET) wordt het embryo van de donormerrie uitgespoeld en daarna (Pools, 2009-2010)

geplaatst bij een draagmerrie (Vandenberghe et al, 2012). Belangrijk bij embryotransplantatie is dat de cyclus van de draagmerrie gelijk gaat lopen met die van de donormerrie. En dat het embryo op het juiste moment gespoeld wordt uit de donormerrie. Ongeveer 50 procent van de spoelingen levert werkelijk een embryo op. Het embryo wordt vervolgens gewassen en geplaatst in de draagmerrie. Bij 70 procent van de draagmerries ontstaat er werkelijk een dracht. Na de geboorte blijft het veulen nog enige tijd onder de hoede van draagmerrie. De verschillende redenen om gebruik te maken van ET zijn:

 De donormerrie kan de sportcarrière vervolgen.

 In een jaar kunnen er meerdere veulens van een merrie worden verkregen.

 Er kunnen nakomelingen verkregen worden van een merrie die zelf de dracht niet kan voldragen.  Het is mogelijk om nakomelingen van een oudere merrie in gunstigere omstandigheden te ontwikkelen.  Het is mogelijk om al van zeer jonge (tweejarige merries) nakomelingen te krijgen.

Gedurende het bevruchtingsproces van ET worden dus drie verschillende stappen doorlopen, namelijk het gelijk laten lopen van de cyclus van donor en draagmerrie, het spoelen en het transplanteren van het embryo. Het

synchroniseren van de merries is een zeer belangrijk punt in het proces; het is erg belangrijk dat dit zo goed mogelijk gebeurt. Dit proces wordt vaak bevorderd door middel van hormonale ondersteuning.

Bij het spoeling wordt de merrie, stap 1, in een opvoelbox geplaatst. De staart van de merrie, stap 2, wordt

opgebonden naar boven toe om goed te kunnen werken. Het spoelen van de merrie wordt gedaan via een katheter die, stap 3 via de cervix in de baarmoeder wordt gebracht. Er wordt, stap 4, een ballonnetje opgeblazen en het katheter wordt teruggetrokken, zodat het ballonnetje de opening van de cervix afsluit. Via de katheter wordt stap 5, 2 tot 10 liter spoelvloeistof, dit blijkt uit de interviews, in de baarmoeder van de merrie gebracht. Hierna wordt, stap 6, via het rectum de baarmoeder goed gemasseerd, zodat de gehele holte wordt gevuld met de vloeistof en zodat het embryo niet in een plooi van de baarmoeder blijft zitten. Vervolgens wordt, stap 7, het embryo samen met de spoelvloeistof uit gespoeld (afgeheveld). Gewoonlijk wordt, stap 8, het spoelen drie tot vier keer herhaald. Bij stap 9 wordt de donormerrie met prostaglandine geïnjecteerd, zodat een dracht wordt voorkomen wanneer het embryo niet uit de baarmoeder is gespoeld. Ook een eventueel bijkomende infectie wordt voorkomen.

Afstudeerwerkstuk: Moderne voortplanting merrie Nikki Pots

31 Na het winning van het embryo moet de overplaatsing worden gedaan. Het overplaatsen van het embryo in de draagmerrie wordt gedaan met een pipet. (Van Gulik, 2014). De plaatsing van het embryo in de draagmerrie kan via de conventionele techniek of via de techniek van Wilsher. Voor beide technieken is de voorbereiding van de merrie het zelfde. Tijdens de plaatsing van het embryo wordt de merrie in bedwang gehouden. Dit voor de veiligheid van de merrie en degene die de plaatsing uitvoert( Brinsko, Blanchard, Varner, Schumacher, & Love,2010).

Methode 1: voorafgaande aan de plaatsing wordt, stap 1, zorg besteed aan de uitwendige hygiëne. Allereerst wordt de staart omzwachteld en opzij gefixeerd. Daarna moet stap 2, het rectum van de merrie worden geleegd. Dit wordt gedaan door de met de handschoen bedekte hand en met glijmiddel een kegelvorm te vormen en voorzichtig met een lichte roterende en voorwaartse beweging naar binnen te schuiven en de mest te verwijderen. Na het legen van het rectum wordt het gebied tussen de vulva en de anus, de vulva en omliggende streken goed schoon gemaakt. (waarmee). Bij de conventionele techniek zit het embryo in een steriel rietje, welke door de dierenarts als stap 3 met de hand in een steriele handschoen via de schede door de cervix in de baarmoeder wordt gebracht. Daarna, stap 4, wordt de andere arm in het rectum van de merrie gebracht om transrectaal de pipet in het baarmoederlichaam te begeleiden, waarnaar het embryo uit het rietje wordt gedreven.

Methode 2: Bij de techniek van Wilsher, is voor stap 3 een extra stap die bij de conventionele techniek niet wordt gedaan. Er wordt via het speculum een aangepaste weefselklem in de schede van de merrie gebracht. Met deze tang grijpt de arts het deel van de baarmoederhals dat in de schede uitsteekt aan de kant van de buik, naar de kant van de staart, dus de uitgang. Op deze manier komt de baarmoederhals, en hiermee het kanaal door de baarmoederhals, in een rechte lijn te liggen met het lichaam van de baarmoeder. De transfer pipet kan hierdoor vlot worden

ingebracht via de schede tot in de baarmoeder, waar het embryo wordt geplaatst. De voorbereidingen, het spoelen en het verdere proces verloopt het zelfde bij beide technieken (Scheemaeker, 2014). Dierenkliniek Enterbrook geeft in het interview aan dat deze techniek bijna niet wordt toegepast in Nederland (zie bijlage M).

Methode 3: de chirurgische methode van het implanteren van embryo’s. Er wordt, stap 1 met een steriele naald het embryo via een buiksnede of flanksnede (zijwand van de buik) direct in de baarmoeder gelegd. Deze techniek wordt tegenwoordig (bijna) niet meer toegepast vanwege ethische overwegingen en omdat tegenwoordig, in tegenstelling tot vroeger, de niet chirurgische methode betere resultaten geeft. En binnen Europa is de chirurgische techniek zelfs verboden. Deze manier van ET wordt niet verder uitgewerkt in dit onderzoek, omdat deze manier van ET niet tot de moderne voortplanting wordt gerekend en niet in Nederland toegepast wordt. Naar alle waarschijnlijkheid zal dit ook in de toekomst niet het geval zijn (Scheemaeker, 2014), (Vandenberghe et al, 2012), (Overheid.nl, n.b). Embryotransplantatie wordt nu met regelmaat uitgevoerd, maar dit was niet altijd het geval. Embryotransplantatie was vroeger niet altijd succesvol, onder andere door het bijzondere voortplantingsstelsel van de merrie. Er zijn slechts een aantal geovuleerde eicellen per cyclus en de kwaliteit van deze eicellen is ook lastiger te waarborgen na het invriezen en ontdooien. Ook stonden niet alle stamboeken direct achter ET (Vandenberghe et al,2012) en het stamboek reglement van de Franse Draver is nog steeds tegen het toepassen van ET de reden hiervan wordt in hoofdstuk 5 toegelicht.

32