• No results found

De kostendekkingsgraad geeft de mate weer waarin de opbrengsten de kosten dekken. Is dit meer dan 100%, dan zijn de opbrengsten hoger dan de kosten en is er boekhoudkundige winst. Is dit lager, dan geldt het omgekeerde. De boekhoudkundige winst kan gereserveerd of overgedragen worden voor toekomstige investeringen of andere kosten. Het is wettelijke verplicht om de saneringsbijdrage- en vergoeding alleen te gebruiken voor de gemeentelijke rioleringsactiviteiten.

De kostendekkingsgraad toont net als de resultatenrekening aan hoe goed een onderneming bezig is. Investeringen en

exploitatie-activiteiten moeten opbrengen, en liefst meer (of toch minstens evenveel) dan het kost. Is dit het geval, dan is er een kostendekkingsgraad van minstens 100%. De exploitatie-activiteiten zijn niet verlieslatend en het bedrijf is in staat om de investeringen op het einde van hun levensduur te vervangen. Wordt de aanleg van provisies, reservetoevoegingen en overdrachten naar volgend boekjaar ook in beschouwing genomen, dan kan de kostendekkingsgraad samen met de gecumuleerde kasstroom4 een indicator zijn voor de evaluatie van de hoogte van het tarief. Door de gerapporteerde prognoses voor de komende jaren, kan er bij die evaluatie ook rekening gehouden worden met de kosten en uitgaven die in de toekomst op ons zullen afkomen.

De kostendekkingsgraad zegt wel niets over de effectieve kaspositie van een bedrijf. Opbrengsten zijn niet altijd gelijk aan (cash) inkomsten en kosten zijn niet altijd (cash) uitgaven. In dat geval wordt gesproken over kasopbrengsten’ (vb. afschrijvingen van subsidies) of ‘niet-kaskosten’ (vb. afschrijvingen van investeringen). Dit aspect bespreken we in het volgend hoofdstuk. De kaspositie is een belangrijke indicator omdat het aangeeft of een onderneming in staat is om haar uitgaven te betalen en we kunnen de aanwending van de middelen controleren.

De gemeenten die het rioolbeheer zelf uitvoeren rapporteren momenteel nog geen prognoses voor het huidige en de 5 toekomstige jaren.

Vanaf 2021 (rapportering over 2020) zal dit automatisch gebeuren via de BBC-rapportering. VIVAQUA is in 2018 in Vlaanderen overgenomen deels door AquaRio (Farys), Riopact (De Watergroep) en Riobra (Fluvius)

We bekijken 2 vormen van kostendekkingsgraad, de enge zin en de ruime zin.

4 Zie hoofdstuk 5 in dit document.

4.1 Kostendekkingsgraad in enge zin per rioolbeheerder: evolutie 2013-2018

Kostendekkingsgraad in enge zin = opbrengsten uit de saneringsbijdrage en -vergoeding / totale kosten

Een enge kostendekkingsgraad hoger dan 100%, betekent dat alle kosten gedekt zijn door de opbrengsten uit de gemeentelijke

saneringsbijdrage en -vergoeding. Bij een lagere dekkingsgraad zijn andere opbrengsten noodzakelijk om de kosten te dekken, denk maar aan de opbrengsten van subsidies en aansluitingen.

De forse stijging van Rio-link ligt aan een sterke afname van de afschrijvingskosten. Rio-link past, net zoals HidroSan, een cashflowmatige boekhouding wat de sterke fluctuatie verklaart. In 2018 zijn, op Infrax West en IVEG na, alle rioolbeheerders kostendekkend als alleen de opbrengsten uit de saneringsbijdrage en -vergoeding in aanmerking worden genomen. Voor de toekomst voorspellen de meeste

rioolbeheerders een dalende tendens. De groep Fluvius (Infrax-West, Inter-aqua, IVEG en Riobra) rapporteren hun provisies (financiering van hun rioleringsfonds) in de rubriek ‘Andere operationele kosten’, waardoor de kostendekkingsgraad rond de 100% ligt. Moesten ze die bedragen zoals de andere rioolbeheerders rapporteren als ‘over te dragen winst’ of ‘toevoeging aan de reserves’, zou hun

kostendekkingsgraad een stuk hoger liggen.

Een van de voornaamste redenen van de hoge kostendekkingsgraden is het feit dat rioleringsprojecten over minstens 30 jaar worden afgeschreven. De meeste rioolbeheerders hebben ook een historisch patrimonium dat al afgeschreven is. D.w.z. dat daarvoor geen

afschrijvingskosten meer geboekt worden (tenzij er een herwaardering wordt doorgevoerd). Dat patrimonium genereert wel een opbrengst (via de integrale waterfactuur). Ook daar waar nog geen riolering ligt, rekent de watermaatschappij een saneringsbijdrage aan. Het feit dat rioleringsprojecten een doorlooptijd kennen van verschillende jaren zorgt er bovendien voor dat de kosten pas veel later in de boekhouding zichtbaar worden (er wordt pas afgeschreven vanaf oplevering van een project). Verder kunnen rioolbeheerders, ook al zouden ze de middelen hebben, niet de hele gemeente openleggen om alle oude riolen te vervangen of om nieuwe riolen aan te leggen. Er zijn trouwens niet genoeg aannemers om alles op korte termijn te realiseren. Daarenboven worden de opbrengsten uit de bijdrage en vergoeding

onmiddellijk als opbrengst geboekt, zodra de facturen worden uitgeschreven.

Rekening houdend met bovenvermelde factoren is een kostendekkingsgraad van meer dan 100% te verantwoorden, op voorwaarde dat de rioolbeheerders een goed asset management plannen en daarvoor voldoende provisies aanleggen. Er komen namelijk omvangrijke

vervangingsinvesteringen op ons af.

Tabel 16 Kostendekkingsgraad in enge zin: 2013-2024

Enge kostendekking

Jaar Gemeente AquaRio Rio-link HidroGem HidroRio HidroSan Infrax

West Inter-aqua IVEG Riobra IWVA Riopact VIVAQUA Vlaanderen

2013 82,92% 98,61% 43,30% 156,51% 116,85% 65,47% 97,56% 109,45% 131,12% 133,04% 187,92% 136,32% 142,70% 84,32%

2014 76,05% 94,23% 148,72% 173,98% 124,50% 124,60% 96,09% 95,46% 133,29% 119,28% 195,48% 138,97% 117,48% 97,83%

2015 107,22% 96,29% 193,07% 211,92% 137,29% 154,37% 97,73% 117,83% 127,36% 111,66% 162,81% 176,35% 127,45% 118,56%

2016 109,78% 112,51% 142,93% 190,35% 133,87% 83,92% 97,52% 109,56% 131,67% 102,68% 169,62% 183,21% 131,16% 116,68%

2017 112,68% 121,28% 155,80% 192,32% 153,27% 82,32% 97,09% 110,63% 99,35% 111,65% 160,95% 211,91% 124,06% 121,71%

2018 107,24% 127,08% 320,16% 184,59% 157,75% 142,03% 96,42% 107,17% 99,85% 110,70% 145,88% 160,33% 125,83%

2019 126,60% 41,68% 184,70% 149,91% 60,39% 92,45% 104,24% 163,27% 112,48% 149,52% 152,32%

2020 124,22% 53,67% 176,94% 140,75% 65,25% 91,21% 98,13% 155,20% 110,57% 141,56% 145,02%

2021 121,52% 45,43% 169,83% 135,81% 65,25% 90,03% 97,84% 148,86% 108,38% 136,55% 139,73%

2022 118,39% 53,24% 163,28% 131,30% 65,25% 88,90% 97,46% 141,77% 106,59% 132,19% 129,01%

2023 115,64% 75,32% 157,21% 127,55% 65,25% 87,81% 99,10% 135,20% 107,07% 132,24% 116,89%

2024 113,64% 110,97% 151,58% 125,34% 65,25% 86,77% 97,92% 129,33% 104,83% 132,21% 112,40%

4.2 Kostendekkingsgraad in ruime zin per rioolbeheerder: evolutie 2013-2018

Kostendekkingsgraad in ruime zin = totale opbrengsten (incl. subsidies en andere) / totale kosten

In 2018 had geen enkele rioolbeheerder een dekkingsgraad van minder dan 100%. De dalende prognoses staan bij de meeste rioolbeheerders in contrast met de stijging van de afgelopen jaren, maar geven wel aan dat de rioolbeheerders van plan zijn om het investeringsniveau op te drijven of op zijn minst gelijk te houden. De hoogte van de percentages kan op dezelfde manier verklaard worden als bij de kostendekkingsgraad in enge zin. De verschillen tussen de rioolbeheerders onderling kan door de toepassing van andere

afschrijvingstermijnen op subsidies nog iets meer uitgesproken zijn.

Tabel 17 Kostendekkingsgraad in ruime zin: 2013-2024

Rioolbeheerder Gemeente AquaRio Rio-link HidroGem HidroRio HidroSan Infrax

West Inter-aqua IVEG Riobra IWVA Riopact VIVAQUA Vlaanderen

2013 99,13% 107,70% 55,38% 236,87% 122,16% 84,14% 100,39% 117,31% 142,89% 139,22% 211,63% 162,50% 143,43% 96,39%

2014 89,24% 103,39% 154,12% 175,63% 132,50% 194,92% 100,16% 103,06% 136,49% 125,74% 218,91% 152,74% 118,08% 108,55%

2015 123,27% 103,15% 201,92% 213,59% 150,41% 159,86% 100,64% 124,68% 128,94% 116,84% 183,73% 188,31% 127,97% 129,07%

2016 125,95% 119,37% 149,57% 191,95% 141,78% 121,90% 100,62% 116,39% 137,65% 108,13% 186,00% 183,52% 132,20% 127,19%

2017 128,88% 124,23% 166,29% 194,25% 164,58% 106,94% 100,62% 118,07% 100,91% 119,14% 180,23% 213,07% 126,03% 132,06%

2018 122,93% 131,92% 339,35% 189,11% 168,29% 156,98% 100,60% 114,96% 101,16% 118,03% 164,58% 165,26% 136,85%

2019 131,54% 54,98% 186,86% 159,66% 90,17% 100,00% 112,75% 173,15% 120,11% 167,19% 167,39%

2020 128,99% 79,99% 179,45% 151,33% 95,97% 100,00% 106,89% 165,21% 118,48% 160,56% 162,41%

2021 126,11% 57,21% 172,69% 146,95% 95,97% 100,00% 106,72% 159,08% 116,65% 156,26% 157,03%

2022 122,79% 69,46% 166,44% 142,97% 95,97% 100,00% 106,65% 152,47% 115,24% 150,99% 147,68%

2023 119,86% 104,95% 160,66% 139,74% 95,97% 100,00% 108,84% 146,51% 116,27% 150,67% 137,17%

2024 117,72% 132,77% 155,29% 138,09% 95,97% 100,00% 107,95% 141,19% 114,33% 150,28% 132,28%

Ruime kostendekking

Figuur 18 Kostendekkingsgraad in ruime zin: 2013-2024

4.3 Overeenstemming tussen tarieven en kosten

Een alternatieve methode om de kostendekkingsgraad te bekijken is de verhouding van de gemiddelde opbrengst per m³ t.o.v. de gemiddelde kost per m³.

De gemiddelde opbrengst per m³ houdt namelijk rekening met het vastrecht, de degressieve tarieven voor de grootverbruikers, de vrijstellingen en compensaties en de inningskosten. Ook de andere opbrengsten (subsidies, aansluitingen …) die van invloed kunnen zijn op de hoogte van het tarief, worden zo in rekening gebracht. Hoe dichter tegen de bissectrice (financieel evenwicht, opbrengsten = kosten), hoe meer de opbrengsten (waarvan de saneringsbijdrage de omvangrijkste zijn) overeenstemmen met de kosten. Bij uitbreiding kunnen we in dat geval zeggen dat het saneringstarief goed gekozen is.

Figuur 19 Verhouding gemiddelde opbrengst per m³ t.o.v. gemiddelde kost per m³ in 2018