• No results found

Een kort verhaal door Maren Stoffels

De ijsval

Fay kijkt naar de ijssmaken. Pistache, mango, yoghurt, bosbessen, aardbei…

De eigenaresse van de ijssalon geeft haar een rondleiding langs de bakken. ‘Hier liggen de scheplepels.’

Fay knikt. Hoe moet ze eigenlijk mooie, ronde bolletjes scheppen? Ze heeft geen idee. Zal ze het aan Anneke vragen?

Maar Anneke loopt alweer door naar de smoothies. De verse sapjes staan in grote bakken met geschaafd ijs om ze koud te houden.

‘Gaat het lukken, denk je?’ Anneke kijkt Fay vriendelijk aan. Fay knikt opnieuw. ‘Natuurlijk.’

‘Je werkt vandaag samen met Leon en Maud.’ Anneke kijkt op het rooster. ‘Zij kunnen je helpen als je nog vragen hebt.’

Fay kijkt naar de jongen die buiten een sigaret staat te roken. Dat moet Leon zijn.

Dan staart hij haar ineens recht aan. Zijn donkere ogen zijn dreigend. Moet ze hém om hulp gaan vragen? Ze hoopt dat die Maud leuker is.

‘Mooi,’ zegt Anneke en ze geeft Fay een hand. ‘Je kan beginnen!’

Leon kijkt toe hoe Fay haar eerste ijsje schept. ‘Noem je dát een bolletje?’

Fay kleurt. Het lijkt meer op een langgerekte peer. Had ze nou toch maar gevraagd hoe het moet!

De vrouw voor de vitrine lacht. ‘Dat geeft niks hoor, kind.’

‘Alstublieft.’ Fay geeft het ijsje aan haar eerste klant. Ze vergeet gelukkig niet een servetje om het hoorntje heen te wikkelen.

‘Dat ging maar net goed,’ zegt Leon, als de vrouw weg is.

Maud komt terug van de wc en kijkt van Fay naar Leon. ‘Alles goed hier?’ Leon schudt zijn hoofd. ‘Die nieuwe gaat ons klanten kosten.’

‘Jij kan beter bij de smoothies blijven staan,’ zegt Leon lachend en hij laat zijn hand door het ijsschaafsel gaan. ‘Aan dit ijs kan je tenminste niks verpesten.’

Niet op reageren, denkt Fay bij zichzelf, Leon is gewoon een etter. Maar toch voelt ze tranen in haar ogen prikken.

‘Hoe oud ben je eigenlijk?’ vraagt Leon. ‘Elf?’

Er is geen klant in de ijssalon en ze staan met z’n tweeën. Maud is het magazijn aan het opruimen. Fay voelt Leons blik in haar rug prikken als ze de smoothies rechtzet. Ze kijkt op de klok. Hoe lang moet ze nog? Als ze mama thuis over Leon vertelt, hoeft ze vast niet terug. Misschien neemt ze wel weer een oppasbaantje, of desnoods een krantenwijk.

‘Gezellig ben je.’ Leon springt van de kruk. Hij is ruim een kop groter. ‘Gelukkig ben je hier maar één dagje.’

Het is bijna tijd. Fay doet haar schort af en hangt het terug aan de haak naast de kassa. De hele middag bleef ze bang om fouten te maken door Leons scherpe opmerkingen. Wat bedoelde hij

eigenlijk met: Gelukkig ben je hier maar één dagje? Gaat hij er al vanuit dat ze niet meer terugkomt vanwege hem?

Fay loopt naar het kantoor. Misschien kan ze beter meteen zeggen dat ze wil stoppen. ‘Fay, hoe ging het?’ Anneke kijkt op van de opbrengst van vandaag. De geldbriefjes liggen in nette stapeltjes naast elkaar.

‘Goed,’ liegt Fay. Ze heeft vijf hoorntjes gebroken omdat ze er te hard in kneep. Die liggen onderin de prullenbak.

Anneke staat op en kijkt om het hoekje van de deur. ‘Leon en Maud, komen jullie ook even?’ Wat is er aan de hand? Misschien moeten ze de fooi nog verdelen? Fay’s vader heeft een eigen restaurant, daar geven mensen soms wel een paar euro extra bij het afrekenen. Maar dit is geen restaurant. Als mensen een ijsje kopen, geven ze nooit fooi. Misschien tien cent, maar dat hoeven ze toch niet door drieën te delen?

‘Er is iets mis.’ Anneke kijkt hen één voor één aan.

Fay voelt zich misselijk. Dit gaat niet om fooi, maar om iets heel anders. ‘Er mist geld,’ zegt Anneke.

Zie je wel! Fay kleurt. Heeft ze soms ijsjes verkeerd afgerekend? Waarschijnlijk bij die eerste vrouw. En bij dat groepje jongens. Ze werd nerveus van Leon, maar ze kan hem hier moeilijk de schuld van geven.

‘Het spijt me,’ zegt ze zachtjes. ‘Ik heb een aantal keer verkeerd gerekend, denk ik.’ Anneke schudt haar hoofd. ‘Het gaat niet om een paar euro, maar veel meer.’ Fay fronst haar wenkbrauwen. Hoe kan dat nou?

‘Ben jij in het kantoor geweest?’ Anneke kijkt haar aan.

In het kantoor? Fay kijkt naar het geld. Denkt Anneke soms dat zij…? Natuurlijk niet! Waarom zou ze iets pikken? Ze krijgt hier toch gewoon betaald?

Anneke kijkt naar Leon. ‘Jij soms?’

‘Wij hebben hier niks te zoeken,’ zegt hij. ‘Het is die nieuwe.’ Fay voelt haar handen zweten. Hoe durft hij!

‘Jullie hebben hier inderdaad niks te zoeken,’ zegt Anneke. ‘Dus, ben jij in het kantoor geweest, Fay?’

Fay schudt wild haar hoofd. Ze kleurt een paar tinten roder. Stom, nu lijkt ze nog schuldiger. ‘Er is nog nooit geld weggeweest,’ gaat Leon verder. ‘Die nieuwe komt, en ineens is het mis.’ Voordat Fay kan reageren, bemoeit Anneke zich ermee. ‘Wegwezen, alle drie. Ik ben hier heel teleurgesteld over. Als ik erachter kom wie dit heeft gedaan, is diegene nog niet jarig.’

Fay zit de volgende ochtend misselijk op de fiets. Haar moeder heeft aan het ontbijt wel drie keer gevraagd wat er was, maar Fay zweeg. Ze gaat dit alleen oplossen. Als ze vandaag gewoon bij de ijssalon verschijnt, snapt Leon wel dat ze de strijd niet opgeeft. Ze laat zich niet zomaar beschuldigen van diefstal. Wat denkt hij wel niet? Ze heeft de hele nacht liggen piekeren, maar de plannen om hem erbij te lappen, werden steeds absurder. Ze kan camera’s ophangen, een muizenval in de kluis verstoppen of het geld markeren en later naar zijn

portemonnee vragen. Dat laatste heeft ze weleens gezien in een politieserie.

Fay ziet Leon voor de ijssalon staan, met een sigaret in zijn hand. Als hij haar ziet, betrekt zijn gezicht. Zie je wel, hij had haar niet meer terug verwacht.

Doe zelfverzekerd, denkt ze bij zichzelf. Vandaag bewijst ze dat ze er niks mee te maken heeft. 42

‘Ook goedemorgen,’ zegt Leon, als Fay langs hem loopt.

Ze kijkt om. Ze wil een rake opmerking terugmaken, maar ze vergeet de deur. Keihard botst ze tegen het glas op.

Leon schudt zijn hoofd. ‘Gisteren de hoorntjes, zijn vandaag de deuren aan de beurt?’ ‘Fay, er wil iemand bestellen.’ Maud wijst op de twee bejaarden die bij de ijsvitrine staan. Fay snelt naar de bakken. Het is druk vandaag. Daardoor heeft Leon nauwelijks tijd om op haar te letten, maar zo kan ze ook niet op hém letten. Want als hij straks ineens in het kantoor verdwijnt, grijpt ze hem. Het liefst op heterdaad, met het geld in zijn handen.

‘Dat wordt dan vier euro.’ Fay houdt haar ogen op Leon gericht, die de tafels afneemt. Hij loopt richting de deur. Zou hij dan nu eindelijk…?

Fay geeft de twee oudjes wisselgeld, en ze volgt Leon onopvallend met haar ogen. Ja, hoor. Hij gaat naar het kantoor!

‘Neem jij het even over?’ vraagt Fay aan Maud. Ze moet snel zijn, anders heeft Leon het geld misschien al gepakt.

Voorzichtig sluipt ze in de richting van het kantoor. Is Leon al binnen? Hoeveel zal hij vandaag stelen? Twintig euro of meer?

Wacht jij maar, denkt ze bij zichzelf. Straks weet iedereen wie hier de echte dief is.

Fay is er bijna. De deurklink van het kantoor ligt al in haar hand. Wat moet ze zeggen? Handen omhoog, blijf staan waar je staat!

Net als Fay naar binnen wil stappen, gaat de deur naast haar open. Hij komt keihard tegen haar schouder aan.

Een verbaasde Leon kijkt haar aan. ‘Fay? Wat doe jij nou hier?’

Fay schrikt. Hij was helemaal niet in het kantoor, hij moest gewoon naar de wc… ‘Ik…,’ zegt ze.

‘Was jij…?’ Leon kijkt naar haar hand. Fay laat de klink snel los. ‘Nee.’ ‘Zie je wel,’ roept Leon. ‘Jij bent het!’ ‘Nee.’ Fay schudt wild haar hoofd.

‘Je liegt!’ Leon weet van geen ophouden.

Anneke komt de trap af. Ze woont boven de winkel en heeft Leon natuurlijk horen roepen. Ze kijkt hen verbaasd aan.

‘Wat is hier aan de hand?’

‘Fay wilde weer stelen,’ zegt Leon. ‘Niet,’ bijt Fay hem toe. ‘Dat wilde jij.’

‘Ik moest plassen,’ zegt Leon. ‘Of is dat soms verboden?’ Fay voelt haar oksels zweten. Hoe redt ze zich hier nog uit? Anneke kijkt haar scherp aan. ‘Wat doe jij hier, Fay?’

Zal ze zeggen dat ze ook moest plassen? Maar dan is het haar woord tegen dat van Leon. En hij werkt hier al langer. Hoe kan ze zo stom zijn om achter hem aan te gaan?

‘Ik…,’ stamelt ze. ‘Ik…’ Ik wilde Leon op heterdaad betrappen, als in een goedkope politieserie. ‘Het is dat het druk is,’ zegt Anneke. ‘Anders had ik jullie meteen weggestuurd.’

‘Maar ik moest plassen,’ roept Leon.

‘Ik heb het niet gedaan,’ stamelt Fay. ‘Echt niet.’

‘Aan het eind van de dag wil ik het weten,’ zegt Anneke. ‘En als de dader zich niet vrijwillig meldt, mogen jullie allebei vertrekken.’

Fay buigt zich over de smoothies. Ze kan nauwelijks geloven dat Leon haar voor alles op wil laten draaien. Straks moet ze thuis uitleggen wat er gebeurd is.

‘Je wordt bedankt,’ klinkt het in haar oor. ‘Dankzij jou ben ik straks mijn baantje kwijt.’ Fay voelt de haren in haar nek overeind staan. Wat is Leon een engerd. En toch is ze naast bang vooral boos. Heel erg boos. Dankzij hem verdenkt Anneke haar nu van diefstal. Ze heeft in haar hele leven nog nooit iets gepikt, als je die paar snoepjes niet meetelt. Maar geld? ‘Wat is er aan de hand?’ vraagt Maud, als Leon een klant helpt.

‘Anneke wil weten wie de dief is,’ sist Fay. ‘Anders vliegen we er allebei uit.’ ‘Jij en Leon?’

‘Ja.’ Fay voelt zich misselijk. Ze haalt haar handen door het ijsschaafsel en probeert rustig te blijven ademen. Het lukt niet. Haar hart slaat als een bezetene.

Als Maud een smoothie afrekent, steekt Fay haar handen nog wat verder in het ijs. Het helpt. De kou maakt haar rustig. Het enige wat ze nog voelt zijn de ijssnippers.

En dan weet ze het. Waarom heeft ze daar niet eerder aan gedacht? Niks geen muizenval of het geld markeren. Dit is een veel beter idee!

Fay kijkt op de klok. Ze hebben nog een kwartier voor sluitingstijd.

Heeft ze alles goed neergezet? Ze kan haar val niet testen, het is een pure gok. Maar ze heeft het wel eens op tv gezien en het moet werken. Als Leon nu maar toehapt…

Ze kijkt naar Maud, die nietsvermoedend staat de bezemen. Fay heeft niks gezegd, uit angst dat Maud het misschien verklapt.

Gelukkig werd ze niet betrapt bij het kantoor, dat zou het einde van haar zomerbaantje betekenen. En nu heeft ze tenminste nog een kans. Als Leon maar opschiet!

‘Wil jij even de juspers schoonmaken?’ Maud geeft haar een doekje. ‘Ik kon de emmer niet vinden, maar ik heb het doekje natgemaakt.’

De emmer…! Fay neemt snel het doekje over. Ze kan haar gezicht nauwelijks in de plooi houden en begint driftig de stukjes vruchtvlees uit de pers te plukken. Met het natte doekje gaat ze langs de stalen behuizing. Ze poetst alle zenuwen van zich af.

En dan is daar ineens een gil. Zo hard dat Fay van schrik de toren van hoorntjes omstoot. Ze is in drie stappen in de gang. Het is gelukt: Leon is in haar val getrapt!

Anneke komt als een gek de trap afgestormd. ‘Wat is er nu weer aan de hand?’ Het gekrijs klinkt nog steeds, gevolgd door een harde vloek.

‘Ik weet wie de dief is,’ zegt Fay, buiten adem van de spanning.

Ze had de emmer tot aan de rand gevuld met ijsschaafsel en bovenop de deur gezet. Als de dief dan het kantoor in zou stappen, zou hij de hele emmer over zich heen krijgen.

Maar als Fay zich naar het kantoortje draait, kan ze haar ogen niet geloven. In de deuropening staat een zeiknatte Maud.

Anneke’s mond zakt open. ‘Maud?’

Fay snapt er ook niks meer van. Leon is toch de dief? Wat doet Maud dan nu onder het ijs? ‘Ik…,’ zegt Maud, net als Fay eerder die dag zei. ‘Ik…’

‘Wat?’

‘Het spijt me,’ zegt Maud met een klein stemmetje.

Fay kijkt naar Mauds drijfnatte kleding. Ze rilt van top tot teen. ‘Dit valt me zo van je tegen,’ zegt Anneke.

Maud begint te huilen. ‘Ik weet ook niet waarom ik het deed.’ ‘Je wilde ons gewoon hiervoor op laten draaien!’

Fay draait zich om. Achter haar staat een verontwaardigde Leon. ‘Ik was bijna mijn baan kwijt,’ gaat hij door.

‘Ik anders ook,’ herinnert Fay hem.

‘Jongens, ik wil Maud even alleen spreken.’ Anneke wijst naar de ijszaak. ‘Neem maar een ijsje op mijn kosten.’

Fay zit in het zonnetje voor de ijssalon. Ze heeft een hoorntje met drie bolletjes in haar hand, die beginnen te smelten.

‘Eet je hem nog op?’ vraagt Leon. ‘Of lust je geen ronde bolletjes?’ ‘Ik dacht echt dat jij het was,’ zegt Fay.

‘Waarom?’

‘Omdat je een zak bent.’

‘Een zak is nog geen dief,’ zegt Leon. ‘Ik stop.’

‘Waarmee?’

‘Met dit baantje.’ Fay staat op. Het citroenijs drupt over haar hand. ‘Waarom?’ vraagt Leon verbaasd. ‘De dader is nu toch gepakt?’

‘Ik wil niet meer met jou werken,’ zegt Fay. Ze draait zich om. Zo, dit lucht op. Straks zit ze gewoon thuis en hoeft ze hem nooit meer te zien. Ze laat zich niet elke dag opnieuw beledigen. ‘Wacht nou even,’ roept Leon haar na. ‘Het was gewoon een geintje.’

‘Een geintje?’ Fay gooit haar ijsje in de prullenbak. ‘Zie je mij lachen?’ ‘Sorry,’ zegt Leon. ‘Zo ben ik gewoon.’

‘Als het aan jou lag, was ik nu ontslagen.’

‘Ik moest toch wát zeggen? Jij kwam en ineens werd er gestolen. Maar het is allemaal goed gekomen, je hebt de dief gevangen.’ Leon lacht. ‘En hoe!’

Fay denkt aan de emmer met ijssnippers. Wat gaat er nu met Maud gebeuren? Wordt ze ontslagen? Anneke zei het zelf: als ik erachter kom wie dit heeft gedaan, is diegene nog niet jarig.

‘Niet weggaan,’ zegt Leon. ‘Wie moet ik dan plagen?’ Fay kijkt hem aan. ‘Zoek een nieuw slachtoffer.’ ‘Je krijgt bolletjes-scheples.’

‘Wat?’

‘Ik leer je hoe je ronde bolletjes moet maken,’ zegt Leon. ‘Oké?’

Fay kijkt hem aan. Zijn ogen staan plotseling heel anders. Vriendelijker. Misschien moet ze hem een kans geven. Maud was tenslotte ook anders dan ze had gedacht.

‘Oké,’ zegt Fay. Ze kijkt Leon aan. ‘Maar jij mag morgen de smoothies doen. Ik kan geen ijssnippers meer zien.’