5 Knelpunten in de adviespraktijk
5.3 Knelpunten in de invulling van de advisering in de strafrechtspleging De wettelijke grondslag voor de advisering in de strafrechtspleging, zoals
beschreven in het hoofdstuk 3, laat ten dele ruimte voor regionale verschil-len. Uit de interviews met rechtsplegers en andere bij de advisering in de strafrechtspleging betrokkene blijkt echter dat overwegend dezelfde advies-producten ten behoeve van dezelfde strafrechtelijke beslissingen worden gebruikt. Deze adviesproducten zijn in het voorgaande hoofdstuk beschre-ven, In onderstaand overzicht, dat een uitbreiding is van schema 4.1 uit het voorgaande hoofdstuk met de diagnostische instrumenten (meest rechtse kolom), wordt de adviespraktijk nogmaals schematisch samengevat.
Schema 5.1 Schematisch overzicht advisering in de strafrechtspleging
strafrechtelijke beslis-sing waarvoor advies gevraagd kan worden
aanvrager
advies-product adviesgevende partij naam adviesproduct diagnostische instrumentaria
vervolgingsbeslissing officier van justitie reclassering reclasseringsadvies (beknopt) QuickScan vordering /bevelen
voorlo-pige hechtenis
officier van justi-tie/rechter commissa-ris
reclassering reclasseringsadvies (beknopt) QuickScan
NIFP trajectconsult geen eigenstandig gebruik diagnostische
instru-menten schorsen voorlopige
hech-tenis
officier van justi-tie/rechter commissa-ris
reclassering reclasseringsadvies (beknopt) QuickScan
bepalen afdoeningseis
officier van justi-tie/rechter commissa-ris
reclassering reclasseringsadvies (beknopt) QuickSan
reclasseringsadvies RISc
NIFP trajectconsult geen eigenstandig gebruik diagnostische
instru-menten gedragsdeskundige, al dan niet
be-middeld door het NIFP Pro Justitia rapportage (enkel, dubbel of triple)
geen standaard aanwezig en afhankelijk van de voorkeur gedragsdeskundige
klinische observatie (waaronder het
PBC) Pro Justitia rapportage (altijd dubbel of triple) klinische observatie
bepalen afdoeningmodali-teit
rechter commissa-ris/rechter
reclassering reclasseringsadvies (beknopt) QuickSan
reclasseringsadvies RISc gedragsdeskundige, al dan niet
be-middeld door het NIFP Pro Justitia rapportage (enkel, dubbel of triple)
geen standaard aanwezig en afhankelijk van de voorkeur gedragsdeskundige
klinische observatie (waaronder het
PBC) Pro Justitia rapportage (altijd dubbel of triple) klinische observatie vordering ten
uitvoerleg-ging van de straf officier van justitie reclassering
reclasseringsadvies (beknopt) QuickSan
reclasseringsadvies RISc (over)plaatsing in een
penitentiaire inrichting selectiefunctionaris directeur penitentiaire inrichting TULP-selectievoorstel
geen eigenstandig gebruik diagnostische instru-menten
toelating tot reïntegratie-programma terugdringen recidive (TR)
directeur penitentiaire
inrichting reclassering reclasseringsadvies Risc
plaatsing in een
penitenti-air programma selectiefunctionaris
directeur penitentiaire inrichting TULP-selectievoorstel geen eigenstandig gebruik diagnostische instru-menten
reclassering reclasseringsadvies (beknopt) QuickSan
plaatsing in het
extramura-le deel van een ISD trajectselectiefunctionaris
directeur ISD inrichting TULP-selectievoorstel geen eigenstandig gebruik diagnostische instru-menten reclassering reclasseringsadvies RISc
machtiging tot algemeen
en bijzonder verlof selectiefunctionaris directeur penitentiaire inrichting TULP-selectievoorstel
geen eigenstandig gebruik diagnostische instru-menten
bevel ten uitvoerlegging van de straf
rechter-commisaris/rechter
reclassering reclasseringsadvies (beknopt) QuickSan
reclasseringsadvies RISc gedragsdeskundige, al dan niet
be-middeld door het NIFP Pro Justitia rapportage (enkel, dubbel of tripple)
geen standaard aanwezig en afhankelijk van de voorkeur gedragsdeskundige
Vordering verlenging
dwangverpleging officier van justitie FPC verlengingsadvies
HKT 30 (inclusief PCL-R) HCR 20 (inclusief PCL-R) SVR
vordering verlenging
dwangverpleging 6 jaar officier van justitie
FPC verlengingsadvies
HKT 30 (inclusief PCL-R) HCR 20 (inclusief PCL-R) SVR
gedragsdeskundige bemiddeld door
het NIFP dubbelrapportage
geen standaard aanwezig en afhankelijk van de voorkeur gedragsdeskundige
voorwaardelijke
beëindi-ging dwangverplebeëindi-ging rechter reclassering reclasseringsadvies RISc
vordering omzetting voor-waardelijke TBS naar dwangverpleging
officier van justitie reclassering reclasseringsadvies RISc
plaatsing Long-stay
afde-ling Hoofd plaatsing (DJI) Landelijke Adviescommissie Plaatsing plaatsingsadvies
geen eigenstandig gebruik diagnostische instru-menten
machtiging verlof TBS
gestelde AVT FPC verlofadvies
HKT 30 (inclusief PCL-R) HCR 20 (inclusief PCL-R) SVR
Het enige adviesproduct dat regionaal verschillend wordt gebruikt is het trajectconsult. In de ene regio wordt dit adviesproduct nog voor de voorge-leiding tot stand gebracht terwijl in de andere regio het trajectconsult pas daarna plaatsvindt of slechts op één vaste dag per week kan worden aange-vraagd waardoor het bij, althans bij een deel van de voorgeleiding, niet be-schikbaar is.
Deze verschillen in beschikbaarheid zijn in strijd met het beginsel van rechtsgelijkheid. In die regio’s waar de uitkomsten van het trajectconsult nog voor de voorgeleiding beschikbaar komen zijn de rechter commissaris en/of de officier van justitie namelijk beter geïnformeerd over de bijzonderheden van de persoon van de verdachte bij het besluit omtrent de inbewaringstel-ling, dan in regio’s waar zij het zonder een trajectconsult moeten doen in die fase van het strafproces.
Indicatiestelling en aanvraag adviesproducten
In het kader van de rechtsgelijkheid en doelmatigheid vraagt de wijze waar-op het besluit wordt genomen tot het aanvragen van het trajectconsult en het Pro Justitia rapportage aandacht.71 Krachtens landelijke afspraken zou het besluit pas genomen moeten worden nadat op basis van BooG de indi-catie daartoe is gegeven. (zie paragraaf 4.5). Zoals uiteengezet in het vorige hoofdstuk komt de indicatiestelling van een Pro Justitia onderzoek echter in de regio’s verschillend tot stand. In het ene arrondissement wordt inderdaad standaard BooG gebruikt, terwijl in het andere arrondissement de indicatie-stelling in beginsel aan de hand van bijvoorbeeld een trajectconsult of ad-vies van de reclassering geschiedt. De landelijke afspraken rondom het ge-bruik van BooG zijn gemaakt met als doel uniformiteit in de indicatiestelling van Pro Justitia onderzoek te bevorderen. Doordat nog steeds verschillende werkmethoden bestaan valt niet uit te sluiten dat arrondissementen in verge-lijkbare zaken niet in dezelfde mate Pro Justitia rapportages aanvragen. Er zijn geen cijfers beschikbaar over de mate waarin de uiteindelijke afdoe-ning in een rechtszaak waarin Pro Justitia geadviseerd is, afwijkt van verge-lijkbare zaken waarin dergelijke voorlichting ontbrak. Niet uit te sluiten valt echter dat de toerekeningsvatbaarheid, en in het verlengde daarvan de strafmaat, in zaken waarin gedragskundig advies is uitgebracht vaker ter discussie wordt gesteld dan in zaken waarin de rechter het zonder gedrags-kundig advies moet stellen. Dit zou betekenen dat de verschillen in indica-tiestelling van Pro Justitia onderzoek in de praktijk tot rechtsongelijkheid kunnen leiden.
Deze gang van zaken draagt niet bij aan de rechtsgelijkheid en doelmatig-heid van volwassen strafproces. De rechtsgelijkdoelmatig-heid staat onder druk omdat de kans bestaat dat in vergelijkbare zaken over vergelijkbare verdachte of veroordeelde verschillend besloten wordt. De doelmatigheid wordt bedreigt omdat de kans bestaat dat in regio's waar niet met BooG wordt gewerkt rap-portages worden aangevraagd die volgens de landelijke normen overbodig zijn. De rechtszekerheid is als gevolg van bovenbeschreven knelpunt niet in het geding.
Noot 71 De indicatiestelling voor adviesproducten van de reclassering blijft om in hoofdstuk 2 genoemde redenen buiten beschouwing. Bij de overige adviesproducten is de gerechtelijke actor niet de aanvrager omdat de adviezen op eigen initiatief van de adviesuitbrengende partij worden uitge-bracht.
5.4 Knelpunten in de totstandkoming van adviesproducten